We hebben allemaal last van hallucinaties

Het was drie over drie ’s nachts. Ik schrok wakker. Shittttttttttttt, ik was in slaap gevallen op mijn stage. Zou ik er nog wel uit komen of waren de deuren op slot? Ik stond op. Ongelooflijk dom van me om in slaap te vallen. Ik liep heen en weer.

Door mijn kamer.

Ik was namelijk bij mijn ouders, niet in de kantoren van het Letterkundig Museum. Het besef kwam en ik ging maar weer liggen.

Zo ergens bij half-slaap krijg je ze: hallucinaties. Je grijpt naar je mobieltje, omdat je zeker weet dat je vriendje je een bepaald whatsappje had gestuurd (is mij overkomen), maar je kan hem helemaal niet vinden. De verwarring neemt toe en dan volgt het besef: het was een droom.

Halfslaap, noem ik het maar even. Net zoals dat gevoel dat je valt, terwijl dat helemaal niet kan, want je ligt gewoon in je bedje. Je zou het kunnen beschrijven met wat Todorov (schrijver/wetenschapper) het fantastische noemde: de twijfel tussen het één of het andere. Was het nou een droom of is het werkelijkheid?

Rare momenten zijn dat altijd. Je gaat bijna twijfelen aan je eigen mentale vermogens (mijn moeder noemde me gek toen ik het inslaapvallenopstageverhaal vertelde, moet zij zeggen!). Maar vrees niet: we hebben er allemaal last van en zijn net zo gek als jij. Oké bijna net zo gek.

(of ben ik stiekem toch de enige die hier last van heeft?)

Confession: ik ben een zwijmelaar

Ik ben een zwijmelaar. Ja, ik kom er eerlijk voor uit. Ik ben een dromer, een echte. Je kan me gewoon zomaar in het wild tegenkomen.

Ik zwijmel in de bus, tijdens het afwassen, voordat ik in slaap val. Ik dagdroom zelfs tijdens college (laat het mijn docenten maar niet horen). Ik kan er niets aan doen, het is een verslaving. Ik heb al op internet gezocht naar een ontwenningskliniek voor zwijmelaars, maar die is er niet. En ook geen praatgroep. Dus geen gesprekken zoals dit voor mij:
‘Ik ben Laura en ik ben een zwijmelaar.’
Groep: ‘Hallo Laura!’
En helaas is er ook geen medicijn voor.

Natuurlijk is het ook leuk om een beetje te dromen, maar soms is het niet zo handig. Als je moet opletten bijvoorbeeld (tijdens college of bij welke halte je uit moet stappen). Of als je zwijmeldroom zó leuk is, dat je niet in slaap wil vallen. Eén van de symptomen is dan ook slaaptekort.

Nee,  zo makkelijk is het niet om een zwijmelaar te zijn, zeker niet zonder lotgenoten. Dus andere zwijmelaars: meld u hier. Dan richten we samen wel een praatgroepje op.

Juli: Daag jezelf uit

Elke maand plaats ik vijf uitdagingen om het leven mooier, spannender en gekker te maken. Aan jou de keuze om ze uit te voeren of niet.

1. Doe eens iets in je eentje wat je normaal altijd met anderen doet. Bijvoorbeeld winkelen of een terrasje pakken.
2. De volgende keer dat je een zwerver ziet, geef hem wat te eten of te drinken.
3. Doe mee aan postcrossing.
4. Zeg ‘ik hou van jou’ tegen een persoon tegen wie je het niet vaak zegt.
5. Noem drie dromen die je hebt (maakt niet uit hoe ‘onwaarschijnlijk’ ze volgens jou ook zijn). Ik ben benieuwd naar jullie dromen!

Enjoy!

Mijn angst: de catastrofale omslag

Ik heb een angst en die komt soms uit een donker hoekje gekropen als ik bezig ben met een blog. Deze angst gaat zo: op een dag word ik wakker. Het zonnetje schijnt, de vogeltjes fluiten, er lijkt niets aan de hand te zijn. Ik stap mijn bed uit en ja, ik ben zelfs vrolijk. Het eerste wat ik doe, is de computer starten. Ik ben namelijk wakker geworden met een leuk idee voor een blogje. Word opent zich. Een wit vlak verschijnt op mijn beeldscherm. Ik wil gaan typen, maar mijn vingers blokkeren. Wat moet ik eigenlijk zeggen? Met welk woord moet ik beginnen? Ik typ een paar woorden, maar het slaat nergens op. Ik druk op de backspace-knop. Ook de pogingen daarna mislukken.
En dan, met een klap, besef ik het: ik ben de woorden kwijt. Van de één op de andere dag kan ik niet meer schrijven. Ik heb opeens net zoveel schrijftalent als de buurman. En dat is niet zoveel, dat kan ik je wel vertellen.

Mijn dromen zijn weg, want er is geen enkele kans meer dat ik ze kan vervullen. Ik stop met mijn studie en ga bij de Albert Heijn werken. Vijfenveertig jaar lang denk ik aan wat er van mij had kunnen worden als deze catastrofale omslag mij niet had getroffen. Met elke piep van de scanner voel ik een steek in mijn hart. Na mijn pensioen kijk ik veel televisie. Kruiswoordpuzzels durf ik niet aan. Ik doe niet aan boodschappenlijstjes, want ik ben bang voor de pen op het papier. Elke dag als ik opsta, hoop ik dat ik weer de oude ben. Maar dat zal nooit gebeuren…

Gelukkig kan aanleg/talent nooit op de één of andere dag verdwijnen. Het is dus geen realistische angst, maar toch ben ik er soms bang voor.

Welke angst heb jij die eigenlijk niet realistisch is?