Mei: Daag jezelf uit

Elke maand plaats ik vijf uitdagingen om het leven mooier, spannender en gekker te maken. Aan jou de keuze om ze uit te voeren of niet.

1. Schrijf leuke/mooie/grappige teksten op de wcdeuren van je school of werk.
2. Loop rond met de collectebus van een goed doel waar jij achter staat. Het kost je misschien één of twee avonden en dan heb je toch iets goeds gedaan :)
3. Ga een keer verkleed op straat lopen (Halloween en Carnaval tellen niet mee). Gewoon. Omdat het kan.
4. Koop bloembollen en geef ze aan iemand die je lief hebt als wanneer de bloemen uitkomen.
5. Reageer en vertel me wat voor leuks je deze maand allemaal gaat doen! :)

Enjoy!

Een legging is een legging is een legging is een legging


Oké, ik lieg in mijn stukje, ik heb wel een legging en ik heb hem ook wel eens aangetrokken. Ik ben echter geen volslanke mevrouw.

De Nederlandse vrouw heeft niet veel kaas gegeten van mode. Nu wil ik niet beweren dat ik zelf een fashionista ben, maar ik trek tenminste geen Marlies Dekkers-bh’s, uggs of crocs aan. Of datgene waar ik het nu over ga hebben: leggings.

Nu is er op zich niks mis met de legging. Handig voor onder een rokje wanneer het te koud is voor blote benen. Het staat best leuk eigenlijk. Maar om de één of andere reden zijn het altijd meestal mensen die het juist niet kunnen hebben die ze aantrekken. Mensen wiens bovenbenen in de breedte net zo dik zijn als mijn lichaam in de lengte (en ik mag dan wel klein zijn, maar dat moet je alsnog niet willen). Kijk, ik heb niets tegen dikke mensen. Ze moeten het zelf weten dat ze dagelijks een McDonald’s menu naar binnen stouwen (‘Ooooh Laura, er zijn ook mensen die één of andere ziekte hebben en daardoor dik zijn blablabla.’ ‘Ja, maar over die mensen heb ik het nu niet.’). Dikke prima. Tegenwoordig valt er redelijk makkelijk aan kleding voor de vollere vrouw te komen (lang leve het internet) en je zou denken dat mensen zich dan wel leuk weten te kleden.

Maar nee. Tip één: (te) strakke kleding doet je geen goed als je volslank bent. Leggings zijn héééél strak. Misschien kun je zelf de conclusie trekken.

En dan heb je nog iets. Kijk, een legging is een legging. Dat mag dan wel een cirkelredenering zijn, maar sommige mensen snappen dat niet. Er zijn dus mensen die denken dat een legging een broek is. Misschien ligt het aan mij, maar ik vind dat niet erg logisch klinken. Anders zou een legging toch wel een broek heten? Dus wat doen die mensen? Die trekken hun legging aan. Plus een shirt. Dat is dus een kledingstuk dat je welgevormde kont  billetjes niet bedekt. Nogmaals: een legging is geen broek! Over een legging hoor je een jurkje of een rok te dragen. Want aangezien een legging dus geen, ik herhaal GEEN broek is, zie je die billetjes van jou als een ongeleid projectiel bewegen. En dat hoef ik dus niet te zien op de vroege ochtend.

En het ergste: de welgevormde (lees: volslanke) vrouw die een WITTE (want dan zie je het extra goed) legging aan heeft met een shirt erboven en dus een onbedekte kont.

Soms zou ik willen dat Nederlandse vrouwen wat meer modeblogs lazen. Heel soms.

Zwaai, zwaai, zwaai

Afgelopen donderdag sprak ik af met Sandra, die ook in Leiden studeert. Na twee koppen thee (allebei) en twee stukjes BonbonBloc (alleen ik, oeps) besloten we station Leiden Centraal onveilig te maken.

We hebben geen prullenbak kapot geschopt of ovchipkaarten gestolen en door midden geknipt, nee, dit was een graadje erger: we gingen mensen uitzwaaien.

Ik had het idee gekregen door blijbedrijf.nl, alleen was het op die website een grootschalige actie met papiertjes voor mensen die uitgezwaaid wilden worden en minstens tien mensen en dergelijke. Het kan echter veel simpeler.

Ik zal jullie even uitleggen hoe je deze zwaai-actie het beste uit kunt voeren (overigens ook een goed idee als je aan het wachten bent op je trein en je verveelt): kies allereerst een trein uit. Het liefst een spoor met twee treinen die vlak na elkaar kunnen (hoe meer, hoe beter!). Kies een slachtoffer uit die onderin zit (is makkelijker dan boven). Probeer alvast een beetje oogcontact te maken. Dit klinkt makkelijker dan het is, want er zijn veel mensen in de trein die de krant lezen of met hun mobieltje spelen.
Ga dicht bij de trein staan, dus over de witte tegels voor slechtzienden, maar ook weer niet zo dichtbij dat je met je neus tegen het glas staat (bovendien is dat vies). Zodra de trein begint te rijden, begin je fanatiek te zwaaien (je arm in een boog-beweging van links naar rechts en weer terug bewegen) met een big smile op je gezicht. Probeer zo lang mogelijk mee te rennen met de trein. En gefeliciteerd: u heeft weer iemands dag gemaakt!

In de praktijk gaat het wat anders. Ons eerste slachtoffer was een chagrijnig kijkend meisje. Eerlijk gezegd dacht ik dat ze ons debiel zou vinden, maar nee, toen we zwaaiden, moest ze lachen! Helaas zwaaide ze niet terug.
Het tweede slachtoffer was een vrouw van middelbare leeftijd die wel terug zwaaide.
Daarna zochten we een leuke jongen uit (slim he van ons!) en zwaaiden we erop los. De jongen moest lachen, zwaaide terug en, jawel, knipoogde naar ons! Ook onze dag was weer gemaakt ;)
Zo hebben we naar ongeveer acht mensen gezwaaid, van wie er drie terug zwaaiden. Dat vind ik op zich wel een goede score. We moesten ook wel lachen om de laatste vrouw naar wie we zwaaiden. Dat was een oud vrouwtje. ‘Oh leuk.’ denk je dan. ‘Zo’n lief, oud vrouwtje zwaait wel vriendelijk terug.’ Eh niet dus. Ze keek ons aan alsof we gek waren en deed toen alsof ze het niet zag.

Daarna gingen we wat eten waar we in gesprek kwamen met een andere Leidse studente. Die vroeg hoe we elkaar hadden leren kennen (via onze blogs dus) en vroeg ook onze url. Uiteraard heb ik die van mij gegeven: yessss, nog een bezoeker erbij! (‘Ooooh, dus zó kom jij aan die bezoekers, Laura!’).

Toen nam ik de trein naar huis en zwaaide Sandra me uit. Drie keer raden wat ik deed. Terug zwaaien natuurlijk!

Een Ferrari, een Rolls Royce en een winkelwagentje van de Albert Heijn


Zo zag ik eruit op mijn eindexamengala. Mét make-up. En nee, dat heb ik niet zelf gedaan, ik vind het al knap dat ik mascara op kan doen.

Een paar dagen geleden had mijn broertje zijn eindexamengala. Toen ik hem in zijn pak zag, dacht ik: wat worden ze toch snel groot he! (Nee grapje, ben zijn moeder niet). Na een fotosessie van een uur waar ik de geweldige foto’s maakte, ging hij er vandoor in zijn Rolls Royce. Naar het pannenkoekenhuis. Want daar was het gala namelijk. Tja, op mijn vroegere middelbare school weten ze niet echt wat glamour is.

Twee jaar geleden had ik mijn eindexamengala. Toen was het nog op een boot. Dan moet je niet denken dat het veel hipper was dan dit gala. We moesten namelijk met onze hakken door de modder en van een heuvel af om op de rode loper te komen. Niet bepaald Hollywood-achtig.

Belangrijk bij een gala is natuurlijk de entree. Naast de Rolls Royce van mijn broertje (Ja, die is echt van hem, heeft hij zelf gekocht! Hij gaat er ook mee naar school enzo.) was er onder andere een Ferrari en een Range Rover. Oh ja, en een winkelwagentje van de Albert Heijn.

Tot mijn verbazing zag ik bij het gala van mijn broertje dat de hakken hoger en de jurkjes korter waren van de meisjes. Zijn klasgenoten die er in normale kloffie als jongetjes uit zagen, waren nu heuse mannen.

Sommigen zagen eruit alsof ze hun vaders pak aan hadden. Ik zag een jongen met een witte broek, een zwart jasje en een roze overhemd. Ik weet niet welk fashion statement hij hiermee probeert te maken, maar ik vond het niet zo geslaagd. Gewoon niet doen.

Er waren ook jongens mannen met sneakers onder hun pak. Ik weet niet veel van mode af, maar dit weet ik wel: sneakers horen NIET onder een pak.

Na het uitzwaaien in de koude wind ging ik weer naar huis en trok mijn zogeheten relaxbroek aan. Zit toch een heel stuk beter dan zo’n strak jurkje.

Hebben jullie een eindexamen (gehad)?

(Groot)ouders: u of jij?

Ik heb het er al eerder over gehad over u/jij zeggen tegen oudere mensen. Maar hoe zit dat met je (groot)ouders?

Allereerst over Mutti en Vati. Zelf zeg ik ‘je’ tegen mijn ouders. Natuurlijk omdat me dat zo geleerd is, maar ik sta er ook zelf achter. Als je ‘u’ zegt tegen je ouders, dan schept dat een bepaald soort afstand en dat is iets wat je (lijkt mij) niet wil hebben bij de mensen die het dichtst bij je staan! Om dezelfde reden zeg ik ook gewoon ‘mam’ of ‘pap’ in plaats van mijn ouders voornamen (oké, dat doe ik wel eens, maar dat is dan voor de grap of in een winkel wanneer ze niet reageren op ‘mama’ of ‘papa’).

Maar de generatie boven mij (dus mijn ouders) zeggen tegen hun ouders wel ‘u’. Ik denk dat dat met een generatieverschil te maken heeft. Vroeger was het erg belangrijk om respect voor je ouders te hebben en daar hoort het ‘u’ zeggen bij. Ik denk dat tegenwoordig juist het dicht bij elkaar zijn/het contact belangrijker is en dat mijn generatie dus ‘je’ zegt. Dat wil niet zeggen dat we geen respect voor onze ouders hebben, maar de verhouding ligt wel ietsje anders (vroeger kon je het eigenlijk niet maken om tegen je ouders in te gaan, dat is tegenwoordig wel wat anders haha).

En dan de grootouders. Tegen mijn oma zeg ik ‘u’ en ik heb ook nooit iets anders gezegd. Ik vind het hier eigenlijk anders liggen dan met mijn ouders. Je grootouders staan toch wat verder van je af en ik denk dat daar respect wel belangrijk(er) is. Ik kan het eigenlijk niet zo goed uitleggen. Het heeft voor een gedeelte ook met leeftijd te maken, denk ik. Ik bedoel, mijn oma is meer dan zestig jaar ouder dan ik.
Onderscheid tussen de verschillende opa’s en oma’s werd bij ons (alleen mijn oma leeft nog) gemaakt door achternaam, maar bij anderen gebeurt dat bijvoorbeeld door plaatsnaam.

Nu ben ik wel benieuwd wat jullie vinden en doen. Zeggen jullie ‘je’ tegen je ouders? Wat zeggen jullie tegen je grootouders en hoe noemen jullie ze? Zeg ik echt dikke onzin of ben je het met me eens?

Laura’s brieven: nog een keer Flow Magazine


Ook hierop kunt u klikken om het groter te maken.

Een paar dagen geleden had ik geschreven over het antwoord dat ik van Flow Magazine gekregen had. Blijkbaar heeft het tijdschrift dat gelezen, want gisteren zat er iets bij de post!

Hierboven kunnen jullie het kaartje zien waarin Flow Magazine excuses maakt voor het standaard antwoord. Daarnaast heb ik een flink aantal leuke spulletjes gekregen! Een notitieboekje, een knipkunstposter, een ikweetniet (dat zwarte, weet iemand waar het voor dient?), cadeaustickers en de laatste Flow Magazine. Enorm veel dus!

Ik vind het heel erg leuk om te krijgen, maar ik moet ook kritisch zijn. Want ik heb alsnog geen antwoord op mijn vragen gekregen.

Dus mijn mening is als volgt: wat ik goed vind, is dat Flow Magazine goed in de gaten houdt waar en wat er over hen geschreven wordt. Ik heb meerdere antwoorden van bedrijven online gezet die niet zo leuk waren, maar daar heeft nog nooit iemand op gereageerd. Máár: het antwoord hoort natuurlijk in eerste instantie al gewoon goed te zijn. Bovendien is hij in tweede instantie ook niet helemaal goed, omdat ik alsnog geen antwoorden krijg.
Maar dat gezegd: ze hadden het ook zo kunnen laten. Ze hadden al die dingen niet op hoeven sturen. En ze hebben excuses gemaakt.

Ik ben dus geneigd om het door de vingers te zien, maar wel met het eerste antwoord en het niet beantwoorden van de vragen in mijn achterhoofd houdend.

Wat vinden jullie ervan?

Update: inmiddels heeft Flow Magazine zelf gereageerd op mijn blog en daarbij antwoord op mijn vragen gegeven (zie de reactie van Jocelyn) :)

Paul is dead

Paul McCartney is dood.
‘He, maar dat heb nog niet gelezen in de krant/op internet?’
Nee, dat klopt. Het is namelijk al een flink aantal jaartjes geleden gebeurd.
‘Maar hoe kan dat nou, hij heeft toch laatst een concert in Nederland gegeven?’
Nee, lieve mensen, dat was niet de echte Paul McCartney. Dat is degene die al sinds 1966 zijn invaller speelt: William Campbell.

Wat is er gebeurd? In 1966 is Paul McCartney bij een auto-ongeluk om het leven gekomen. Dat was natuurlijk niet zulk gunstig nieuws voor de Beatles. Want hoe moest het verder met de band? Gelukkig was daar William Campbell, ook wel ‘Faul’ genoemd, zodat de band gewoon kon blijven bestaan.

Maar hoe zijn mensen deze vreselijke gebeurtenis dan toch te weten gekomen? Door allerlei hints natuurlijk! Het ongeluk gebeurde om vijf uur ’s ochtends. In het liedje ‘She’ leaving home’ wordt Wednesday morning at five o’clock as the day begins gezongen. En in ‘Good Morning, Good Morning’ wéér: People running around, it’s five o’clock (dat zijn de getuigen van het ongeluk).

Zo zijn er nog talloze voorbeelden. He blew his mind out in a car, he didn’t notice that the lights had changed uit ‘A Life in a Day’ bijvoorbeeld. En op de albumhoes van Abbey Road loopt ‘Paul McCartney’ op blote voeten (de dode), John Lennon is in het wit en dus de priester, de in het zwart geklede Ringo Starr is de begrafenisondernemer en George Harrison, in zijn spijkerpak, is natuurlijk de grafdelver. En als je het liedje ‘Strawberry Fields Forever’ achterstevoren luistert (want het is echt niet raar om liedjes achterstevoren te luisteren), dan hoor je de woorden Please guess he’s dead.

En dit is nog niet eens de helft van de aanwijzingen. Voor meer kun je ook deze documentaire kijken.

Het spijt me dat ik jullie niet in de waan heb gelaten dat Paul McCartney nog leefde, maar ik wilde graag dat men de waarheid eens wist. Het zal ongetwijfeld als een schok komen, sorry…

Die Diederik


Zo’n koffertje heeft Diederik, maar dan in het bruin.

Op een dag was ik mijn notitieboekje aan het doorlezen op zoek naar inspiratie. Opeens zag ik iets staan. Wanneer en waarom ik het opgeschreven had, wist ik niet meer en daarom verzon ik onderstaand verhaal erbij:

Diederik had het allemaal volgens het boekje gedaan. Zijn havo afgerond, een hbo-studie communicatie gedaan en nu eindelijk zijn droombaan (en dat in tijden als deze!) gevonden: junior-adviseur bij een niet nader te noemen reclamebureau (waarschijnlijk met een naam als Koetjes en Kalfjes of Reclame Radar).
Dit is wat Diederik aan had op zijn eerste dag: nette bruine schoenen (met zelfs een kleine hak) en een donkerblauw pak met een lichtblauw overhemd. Hij had een lekker luchtje op en zijn gezicht was voorzien van een laagje dure dagcrème. Je kon een liniaal recht langs de scheiding in zijn haar leggen. In zijn bruin-leren koffertje (je moet je tas altijd matchen met je schoenen was hem geleerd) zaten de door zijn vriendin gesmeerde boterhammetjes. Kortom: hij was er klaar voor.

Hij werd voorgesteld aan Pieter-Jan, Jan-Peter en Hendrik-Jan, zijn collega’s.
‘Haha, je zal je naam moeten veranderen, kerel!’ bulderden ze.
Diederik vond het niet zo grappig.
De dag begon met een kop koffie (van Nespresso, what else?) en een paar grappen over vrouwen, die ik hier niet zal herhalen. Daarna moest Diederik een stapel papieren doorwerken, die voor zijn gevoel niet echt nuttig waren.
‘Voor de vergadering natuurlijk!’ was het antwoord toen hij vroeg waarom.
Misschien was dat de uitgelezen mogelijkheid voor Diederik om zijn kwaliteiten te laten zien. Als praeses van zijn studentenvereniging had hij altijd het hoogste woord gehad en hier verwachtte hij niets anders.

Na een paar uur werd hij door Pieter-Jan (of was het toch Jan-Peter?) opgehaald om naar de vergaderzaal te gaan.
‘Wat voor broodje wil jij?’ vroeg Pieter-Jan/Jan-Peter.
‘Oh, ik heb mijn eigen lunch bij me.’ antwoordde Diederik.
Pieter-Jan/Jan-Peter keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘Maar het is op kosten van de zaak!’
Diederik wees op de boterhamzakjes die hij uit zijn koffertje had gehaald. Er zat een briefje bij: ‘Veel succes op je eerste dag, kroelbeertje. Hou van je. X tijger.’
Hij wilde het in zijn zak stoppen, maar Hendrik-Jan kreeg het te pakken. Hij las het hardop vol en allen bulderden ze van het lachen. Behalve Diederik.
Blozend griste hij het papiertje uit de handen van Hendrik-Jan en stopte het in de zak van zijn nieuwe pak.
Nadat de opmerking ‘Eet jij maar lekker de bammetjes van Tijger op hoor, Died!’ was gemaakt, ging de vergadering dan toch echt van start.
‘We moeten meer feeling krijgen bij de klant.’ begon Jan-Peter.
‘Ik denk dat we voor het communicatieplan light moeten gaan.’ zei Pieter-Jan. ‘En dan even Jan-Jaap contacteren.’
‘Ik zal het in de reminder zetten.’ was Hendrik-Jans antwoord daarop.
De ogen waren op Diederik gericht. Het was zijn beurt om een belachelijke uitspraak te doen.
‘Eh, ehm, ik eh moet even naar de wc.’ zei hij en rende naar het herentoilet.
Eenmaal daar barstte hij in tranen uit. Hoe ging hij deze onzin in godsnaam overleven?
Uit de verte hoorde hij nog Jan-Peters stem (‘Maar doe je dan niet mee met de borrel?’) en toen werd alles donker…

Goed, dat was het verhaal van de arme Diederik. Ik weet niet hoe het er precies op reclamebureau’s aan toe gaat, maar ik heb wel zo’n idee (vol met vooroordelen :P). Nu willen jullie natuurlijk weten wat er in mijn notitieboekje stond. Inmiddels weet ik trouwens weer hoe ik hierbij ben gekomen. Ik zat in de trein en daar zaten nou ja, twee mannen die waarschijnlijk Hendrik-Jan of Jan-Peter heten en ze maakten gebruik van deze uitspraken, die ik dus opgeschreven heb: ‘in de reminder zetten’ en ‘communicatieplan light’.

Het is echt, tja, verbazingwekkend dat mensen zulke dingen kunnen verzinnen. Ik weet in ieder geval één ding zeker: ik ga niet bij een reclamebureau werken.

Kennen jullie nog meer van dit soort uitspraken?

Zenuwwappig

Twee weken geleden had ik een presentatie. Ik houd niet van presentaties. Het gaat steeds beter, maar vroeger dacht ik een week van tevoren al: help! Maar daar heb ik het al eerder over gehad. Het gaat vandaag over het zenuwachtig zijn zelf.

Als er iets vervelend is, dan is het wel zenuwachtig zijn. Want je kan er niet zoveel tegen doen. Je kan niet stil zitten, je handen zweten en je buik doet raar (en nee, het zijn geen vlinders). Je kan alleen maar denken aan dat sollicatiegesprek/die presentatie/de date. De rest van de wereld bestaat even niet.

En het is stom, vooral omdat het vaak zinloos is. Je wéét dat het over gaat, zodra je je (hopelijk) toekomstige baas de hand hebt geschud en gaat zitten of als de eerste woorden gezegd zijn. Maar denken de zenuwen die door je lijf gieren: oh weet je wat? We stoppen wel met gieren, want het heeft toch geen zin en het komt wel goed. Niet dus. Ze gaan gewoon lekker door.

Er is maar één ding dat helpt tegen de zenuwen: datgene waar je zenuwachtig voor bent vaker doen. Ik had het zelf bijvoorbeeld met het ontmoeten van nieuwe mensen en inmiddels heb ik het al zo vaak gedaan dat het geen big deal meer is.

Dat was de wijze Laura-raad van vandaag. Morgen zijn we er weer met nog een tip van tante Laura. Nog een fijne dag gewenst!

Waar ben jij zenuwachtig voor (geweest)?

Leunstoelliefde

Vandaag ga ik het over de liefde hebben en hierbij wil ik vertellen dat ik dit (helaas) niet zelf bedacht heb, maar dat dit uit een lezing van Jan Drost komt tijdens de Soul Masqué. En om even onbetaalde sluikreclame erdoor heen te gooien: het staat waarschijnlijk ook in zijn boek Het Romantisch Misverstand (die ik overigens niet gelezen heb, maar een ieder die het mij cadeau wil doen: ik houd je niet tegen).

Ik heb jullie al eerder het verhaal van de bolvormige wezens verteld, maar voor de mensen die te lui zijn om te klikken even in het kort: het verhaal ging dat mensen vroeger bolvormige wezens waren met vier armen, vier benen en twee geslachtsdelen (soms dezelfde geslachtsdelen, soms niet). Maar op een gegeven moment werd Zeus, de oppergod, boos en spleet de wezens in tweeën. Sindsdien zijn de wezens op zoek naar hun wederhelft, want zonder hen zijn ze niet compleet.

Er is dus een romantisch misverstand gebaseerd op dit verhaal en dat is: liefde is jagen naar het hele. Zonder de ander ben je niet compleet. We willen samensmelten met hem of haar. Ja, we zijn alleen geboren en we gaan ook alleen weer dood, maar in de tussentijd horen we toch met iemand samen te zijn? Want vrijgezel zijn, dat hoort toch niet? Kijk alleen al naar de maatschappij die de voorkeur geeft aan stelletjes.

Maar, zegt Jan Drost, als er sprake is van samensmelting: wie heb ik dan om van te houden? Het is een eenheid, er is niemand om van te houden. Je kan de twee personen niet los van elkaar zien.

Relatietherapeuten zeggen dat de meeste problemen in huwelijken voortkomen uit het willen zijn van een eenheid.  Mensen denken dat je het altijd met elkaar eens moet zijn. En als dat dan een keer niet zo is, zit je met de gebakken peren.

En dat is juist wat je niet moet doen. Het is eigenlijk heel raar om te denken dat je één kunt zijn met iemand anders, dat je precies dezelfde ideeën en gevoelens en opvattingen kunt hebben als een ander. Dat jullie een eenheid zijn. Je kunt beter van een tweeheid uitgaan, die niet per se hetzelfde hoeft te zijn. De voorwaarde voor een liefdesrelatie is dat je met zijn tweeën bent (er schijnt een vrouw getrouwd met zichzelf te zijn, maar dat kan dus eigenlijk niet he). Je moet dus niet alleen vanuit jezelf denken.

Dat zou ook betekenen dat er niet zoals als de ware is. Want die tweeheid, die kun je niet per se alleen met Harry vormen. Misschien lukt het ook wel met Gerrit.

En als de ware niet bestaat, dan bestaat leunstoelliefde (geweldig woord trouwens), wachten op de ware, ook niet. Maar wat is volgens Jan Drost het belangrijkste? De films en de boeken die je goed vindt, zeggen iets over jou en wat je zoekt in de liefde. Ga geen romantische komedies kijken, want die zijn niet realistisch. Kijk góede films (hij noemde Revolutionary Road, die heb ik niet gezien, maar ik vind Blue Valentine een goed voorbeeld) en gooi de chicklits weg.

Al kan ik het zwijmelen zelf nog niet helemaal opgeven.