‘Filosofie, dat is toch heel zweverig?’

‘Filosofie, dat is toch heel zweverig?’
Dat is één van de reacties die ik krijg als ik vertel dat ik de premaster (‘Huh, was da?’) wijsbegeerte ga doen in september. De vraag die erachter komt, en ze stellen hem alsof ik hem nog nooit heb gehoord en het een hele rare vraag is:
‘Ik weet niet of ik het mag vragen, maar… wat kun je daar eigenlijk mee?’
Tja, wat kun je ermee. Een beter mens worden. Meer inzicht krijgen. Nieuwsgierig zijn. En nog veel meer.

Maar dat is niet voldoende of niet eens zo belangrijk. Je moet er geld mee kunnen verdienen, een baan krijgen (wel een duidelijke hè, niet zoiets vaags als: ‘Je kunt er eigenlijk allerlei kanten mee op.’), want dat bepaalt je identiteit.

Nou, weet je, ik ben er trots op dat ik uiteindelijk voor filosofie heb gekozen. Dat ik niet de makkelijke weg kies, maar de route die ik diep van binnen verlang. Want makkelijk is dat niet.

Laura gaat nog meer denken

Ik neem je even mee in mijn studiecarrière: het begon allemaal vier jaar geleden op de universiteit Leiden. Ik was Laura en ik ging Literatuurwetenschap in Leiden studeren. Ja, gekozen vanwege de alliteratie. Na drie jaar werd ik (met tienduizend huilbuien en woede-uitbarstingen toen ik mijn scriptie schreef) Bachelorette of Arts.

Dat is mooi, maar daarmee verdien je als alfa die baan bij een random fastfoodrestaurant nog niet. Daarvoor heb je een master nodig. Dus ging ik vol goede moed de master Algemene Cultuurwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam volgen en… faalde. Ik haalde onvoldoendes, ik vond de studie niet leuk en ja, wat dan? Stoppen maar.

Alleen, ik stopte in januari en kon me niet meer inschrijven voor een andere master. Na een paar maanden vond ik een stage (waar ik nu mee bezig ben, een stage PR & Marketing bij Dutch Media Books) waar ik t/m juli mee bezig ben. Nu zijn jullie natuurlijk heel benieuwd wat ik hierna ga doen en terecht. Nou, hoor het trommelgeroffel op de achtergrond, want ik ga het zo meedelen:

Ik ga de pre-master Filosofie/Philosophy/Wijsbegeerte/Gekkenkunde/hoe je het ook wil noemen aan de Universiteit van Utrecht volgen om er vervolgens de master in te doen.

Ik heb al lang interesse in filosofie, maar ik durfde de stap naar deze master niet zo goed te maken, want: zou dat niet te moeilijk zijn? Dan moest ik nog een pre-master doen en zou ik al bijna tachtig zijn tegen de tijd dat klaar ben! En nog meer van dat soort smoesjes.

Ik ga het gewoon doen. Ik ga nóg meer denken.

Van niets naar iets

In december ben ik gestopt met de master Algemene Cultuurwetenschappen aan de UvA. Nu zul je misschien zeggen: ‘Maar Laura, waarom heb je ons dat niet verteld?’

Ik zal allereerst uitleggen waarom ik gestopt ben. De studie viel tegen en ik haalde onvoldoendes. En dat is gek, want hoewel ik geen streber qua cijfers ben, heb ik in mijn universitaire carrière niet veel onvoldoendes gehaald. Dat zei wel genoeg en aangezien de tijd om die onvoldoendes op te halen beperkt was en ik het niet zag zitten, ben ik gestopt.

Hoewel het de goede keuze is geweest om te stoppen, was het moeilijker dan ik had gedacht. Je beseft pas hoeveel een studie betekent als het er niet meer is. Ik was op zoek naar een stage, maar in de tijd dat ik die nog niet had, voelde ik me een beetje verloren. Je ontleent je identiteit aan het student-zijn. Ik was niets. Geen student, geen werkende (ik heb wel een klein bijbaantje, maar dat mag geen naam hebben), geen werkloze, niets. Als mensen vroegen: ‘Wat doe je?’ wist ik niet wat ik moest antwoorden, want er was geen groter geheel, geen rode draad.

Ik kan pas in september weer beginnen met een (pre-)master. Daar heb ik nog geen beslissing over genomen, maar misschien wordt het filosofie. Wat moet je dan doen in de tussentijd? Het plan was sowieso om in 2014 een stage te doen en dus begon ik met die zoektocht. Dat was niet makkelijk, want veel stages begonnen in januari en daarvoor was ik te laat.

De reden dat ik dit nu allemaal vertel, is omdat ik nu wél goed nieuws heb! Ik ga in maart aan een heeeeeeele toffe stage beginnen, namelijk een stage PR & Marketing bij Dutch Media Uitgevers. Dat bedrijf heeft vier uitgeverijen (Lebowski, Moon, Mistral en Carrera) en dat betekent dat ik me vier dagen in de week, voor vijf maanden lang, tussen de boeken mag begeven. Ik ben echt superblij dat ik dit mag gaan doen en kijk er dan ook heel erg naar uit.

Vanaf maart ben ik niet meer ‘niets’. Dan ben ik een stagiaire!

Wat is cultuur(wetenschap)?

Leuk hoor, zo’n master Algemene Cultuurwetenschappen, maar mensen snappen er geen drol van. Wat kan je daar mee? Hoe ga je ooit geld verdienen? Heb je maar twee dagen college, wat doe je dan de rest van de week? Wat leer je? Van dat laatste zal ik een voorbeeld geven.

Het belangrijkste, voordat je aan deze studie begint, is misschien wel begrijpen wat cultuur is. Nu is zo’n vaag concept nooit volledig te vatten, maar je kunt wel een poging doen. Aan de hand van inleiding van de tekst ‘Inventing popular culture’ van John Storey zal ik een uitleg geven.

Cultuur is een actief proces, het heeft met handelen te maken. Het staat niet vast. Het gaat om het maken van betekenissen en om die te communiceren. Cultuur zit niet in het object, maar in de ervaring betreffende dat object: hoe maken we het waardevol, wat doen we ermee? Door cultuur geven we betekenis aan onszelf en de wereld om ons heen.
Als voorbeeld kunnen we je tienerjaren gebruiken. In je tienerjaren probeer je jezelf te ‘vinden’, uit te vinden eigenlijk. Dit is een actief proces, want eerst ben je helemaal gek op de Spice Girls, maar als je wat ouder wordt, begin je de muziek van Rihanna leuk te vinden. Ja, zelfs door je muzieksmaak geef je betekenis aan jezelf en de wereld om je heen. Je bent een Rihanna-fan en geen Beyonce-fan, maar dat staat niet vast, dat zou over een paar jaar kunnen veranderen.

Goed, dan gaan we verder. Want cultuur is niet alleen maar leuk, het zorgt ook voor conflicten. Dat zie je bijvoorbeeld in de Nederlandse maatschappij: de christelijke cultuur botst met de islamitische cultuur. Betekenis is namelijk niet iets wat vaststaat, het verandert steeds, het bestaat altijd in haar context. Representatie is belangrijk bij betekenis, want door middel van representatie kun je betekenis geven. Representatie laat de realiteit zien die het onderschrijft. Het gaat niet om waar of onwaar, maar wat telt als ‘waarheid’. ‘Waarheid’ is namelijk ook iets wat je in een context moet zien. Iets kan voor mij waar zijn, maar voor jou onwaar. Wat klopt dan? Geen van beiden, of juist allebei, omdat je het in de context moet zien. Er bestaat niet zoiets als dé waarheid, er zijn meerdere waarheden.

Maar we houden niet van de gedachte dat er meerdere waarheden zijn en ideologieën al helemaal niet. Want wat doet een ideologie? Zij wil, om de macht te behouden, de waarheid fixeren: datgene wat cultureel is, moet natuurlijk lijken. En deze strijd tussen cultuur en de macht is precies wat wij onderzoeken bij Algemene Cultuurwetenschappen (cultural studies in het Engels).

‘Algemene Cultuurwetenschappen, wat kun je daarmee dan?’

‘Dus jij studeert Algemene Cultuurwetenschappen.’
‘Ja.’
‘Wat kun je daarmee dan?’

Deze vraag krijg ik ongeveer tachtigduizend keer in de week (ruim geschat). Nee, ik maak mensen niet beter. Nee, ik los geen rechtszaken op. Nee, ik zal het antwoord op dat wiskundeprobleem niet vinden. Het ligt allemaal complexer. Mensen begrijpen dat niet en gaan er vervolgens vanuit dat mijn studie zinloos is. Want wat is het nut voor de economie, wat levert het op? Ik word er een beter mens van, ik leer kritisch nadenken en ik hoop dat ook over te dragen op mijn omgeving en verder, maar dat is niet genoeg. Keiharde euro’s willen we zien.

Natuurlijk zijn er heel veel mensen die studeren, omdat ze iets leuk vinden en er voor de rest geen idee bij hebben. Maar neem niet klakkeloos aan dat ik ook zo ben. Ik heb altijd vrijwilligerswerk gedaan naast mijn studie, mezelf ontwikkeld, met mensen gesproken, uitdagingen gezocht, gevonden en overwonnen. Ik kan geen bedrijf leiden, maar ik kan wel schrijven en daardoor mensen laten glimlachen of aan het denken zetten. Betekent dat dan niets? Zijn dat soort mensen dan ook niet nodig? Als jij thuis komt van je serieuze baan als manager of verpleegster of leraar en toe bent aan ontspanning, dan ben ik er voor jou. Ik zal meneer Rutte niet blij maken, maar jouw hersenen misschien wel.

Dat is blijkbaar niets waard.

Wat is dan wel wat waard? Minimaal 12 uur college hebben in de week, een vak leren, een échte studie volgen zoals geneeskunde, want als mensen niet snappen wat je doet, dan is het blijkbaar niet nodig. En ik ben het echt zat dat mensen zo denken. Want probeer je maar eens een wereld voor te stellen zonder kunsten, zonder journalisten, zonder ontspanning. Dan kan de economie het nog zo goed doen, maar erg gelukkig word je daar ook niet van.

Dus sorry, ik ga geen geneeskunde studeren. En ik spreek iedereen die mij bovenstaande vraag stelt over tien jaar wel weer.

Studeren in Leiden of Amsterdam: de verschillen

Leiden:
– Een kleine stad, maar toch kan ik er verdwalen.
– Ik kom bekenden, kennis en half-bekenden (die je alleen maar van gezicht kent weet je wel) tegen.
– Reistijd: twintig minuten op de fiets.
–  Gemiddeld aantal bijna-ongelukken tijdens het reizen: drie.
– Duur van de colleges: twee uur (maar het begint een kwartier later en een kwartiertje pauze).
– Inschrijven universiteit: dikke prima.
– Aantal studiegenoten: een stuk of 15.
– Reactie op studie: ‘En wat kun je daar dan mee worden?’

Amsterdam:
– Een grote stad, ik verdwaal meer dan dat ik goed loop.
– Ik zie alleen maar toeristen. Waar zijn de Amsterdammers?
– Reistijd: een kwartier op de fiets, een kwartier een plaats voor mijn fiets zoeken, half uur trein, vijf minuten tram, tien minuten het gebouw zoeken, tien minuten het lokaal zoeken.
– Gemiddeld aantal bijna-ongelukken tijdens het reizen: tachtigduizend (in Amsterdam geldt het credo ‘Ik heb altijd voorrang’ heel zwaar).
– Duur van de colleges: drie uur, huilen dus (maar het eindigt een kwartier eerder en een kwartiertje pauze).
– Inschrijven universiteit: ik kreeg een paar dagen geleden dat ik ingeschreven was bij de universiteit en ik volg al twee weken college (en ja, ik had me al tachtig weken daarvoor ingeschreven).
– Aantal studiegenoten: een stuk of 15.
– Reactie op studie: ‘En wat kun je daar dan mee worden?’

Ik moet bekennen dat ik tot nu toe de voorkeur aan Leiden geef, al is het maar omdat mijn overlevingskans daar hoger is, maar hé, ik studeer dan ook pas twee weken in Amsterdam.

Ja, deze blog gaat echt over mijn scriptie

Hoewel ik mijn scriptie spuugzat ben en ik er in principe ook niets meer mee hoef te doen, aangezien ik mijn bachelor heb (jeeeeeej!), zal ik er toch nog een blogje aan wijden.

Toen we rond november/december moesten bepalen waar we onze scriptie over gingen doen, had ik nog geen idee. Een docent van mij zei dat je het ofwel over iets moest doen wat je heeeeel leuk vond ofwel over iets waaraan je je ergerde. Op een nacht werd ik wakker in bed en dacht: ik heb het.
Ik heb er wel eens over geblogd. Als literatuurwetenschapper in Leiden leer je dat de auteur niet het interessantste is aan een boek en vooral zijn interpretatie van het verhaal niet (of dat haalde ik er althans uit). En dat vind ik ook. Als je alleen maar naar een boek kijkt met in je achterhoofd de vraag ‘Wat komt er wel overeen met het leven van de auteur en wat niet?’, dan doe je een boek naar mijn mening tekort. Ik had het idee dat deze instelling echter wel vaak in interviews met auteurs over hun boeken terug te vinden is. Dus geen inhoudelijke vragen, maar vragen naar de relatie tussen het boek en het leven van de schrijver.

Mijn scriptie moest 10.000 woorden zijn en dat betekent dat je je onderwerp moet beperken. Ik heb gekozen voor interviews in kranten en wel interviews met de winnaars van de AKO Literatuurprijs in de periode van 2004-2008. Eerst bestudeerde ik het Nederlandse debat over de status van de literatuur aan de hand van Thomas Vaessens’ boek De revanche van de roman en daarna analyseerde ik de interviews. Vervolgens paste ik nog een close-reading toe op twee van die interviews (één over een autobiografisch boek en één over een niet-autobiografisch boek).

Ik kan jullie vertellen dat mijn hypothese deels klopte, maar dat ik het wel moest nuanceren. Ja, vragen naar de relatie tussen het levan van de auteur en het boek komen veel voor, maar bij niet-autobiografische boeken wel veel minder. Wel zijn er alsnog meer vragen over andere zaken dan het inhoudelijke (bijvoorbeeld het persoonlijke leven van de auteur) dan ik zou willen.

Mijn scriptie moest ik schrijven in de tijd dat ik drie dagen stage had, één vak van mijn minor en één vak van Literatuurwetenschap. Dat was heel druk en een periode vol stress. Ik heb toen ook niet veel gedaan aan mijn scriptie. Daarna begon de vakantie en daarin heb ik wel aan mijn scriptie gewerkt. Ik ben geen hoogvlieger op studiegebied, geen streber die alleen maar negens wil (of kan) halen. Daar komt bij dat ik erg gestresst was. Achteraf gezien had ik mijn tijd beter kunnen verdelen, maar wijsheid komt altijd achteraf. Hopelijk gaat het met de volgende scriptie beter. In ieder geval, ik heb een 6.5 gekregen en dat is precies wat ik had verwacht. Geen traantjes dus, alleen maar opluchting dat ik mijn bachelor heb!

(nu de master nog)

Wat mensen vragen nu ik mijn bachelor heb

1. Dus nu ben je helemaal klaar?/Ga je nog een master doen?
Eh als ik überhaupt een kans wil hebben op een baan (ook al is die maar 0,00001% ofzo als ik bij iets anders dan de McDonald’s wil werken) moet ik wel een master doen ja.

2. Waar ging je scriptie over?
Dat hoofdstuk heb ik afgesloten (oké ik zal er een keer over bloggen).

3. Ben je cum laude afgestudeerd?
Hahahahahaha.

4. En wat houdt algemene cultuurwetenschappen dan in?
Weet ik veel, ik heb nog geen college gehad (als jullie dit lezen wel, dus misschien kan ik hier binnenkort antwoord op geven). Vooralsnog betekent het zes uur in de week college. Muwhaha (oh en veel zelf doen huilerdehuil).

5. Ga je dan in Amsterdam wonen?
Serieus. Denk je dat ik ooit aan een kamer in Amsterdam kom? Dat ik mijn 21 vierkante meter ga verlaten voor een hok van 2 bij 2 voor 400 euro per maand waar ik maar een jaar ga wonen? Kom op, ik heb twee dagen college. En zo ver is het nou ook weer niet (kwartier fietsen, half uur treinen, vijf minuten tram als ik lui ben).

6. Wat kun je daarmee worden dan?/Wat wil je daarmee gaan doen?
Bedrijfsleider bij de McDonald’s.

7. Dan moet je wéér een scriptie gaan schrijven he?
Herinner me er niet aan, tenzij je graag dood wil.

8. Kunnen we dan in Amsterdam afspreken?
Dat kan.

Voor meer vragen kunt u bellen naar de vervelendevragenaanlaurahulplijn: 0800-KAPPEN.

(oké, die laatste vraag is niet erg, maar dat is niet leuk voor het verhaal)

Dag Literatuurwetenschap

Had ik vorige week mijn laatste college en bachelorpresentatie was vandaag de laatste dag dat we met de studie bij elkaar waren, nog niet afgestudeerd bedoel ik dan. We hadden namelijk een symposium (dat klinkt veeeeel chiquer dan het is), waarbij we moesten presenteren over onze scripties en feedback geven. Daarna was het een borrel en toen was het klaar.

En dat is raar. Drie jaar lang colleges gevolgd, gezeurd over vakken, gezucht over de toetsing en vooral veel gelezen. Natuurlijk moeten we eerst nog onze scriptie afschrijven (NEE, BEGIN DAAR NIET OVER EN OOK NIET OVER WAT IK ERNA GA DOEN), maar de eerstvolgende keer dat we elkaar zien is bij de diploma-uitreiking. En dan waaiert iedereen uit. Dan moeten we de wijde wereld in.

De universiteit is een rare wereld waarin je weet dat iedereen intelligent is, maar je je toch heel dom kan voelen (je bent niet meer de slimste van de klas, als je dat al was). Je kunt serieus met elkaar praten over iets als feminisme, enthousiast zijn over een boek zonder dat je als saai wordt gezien en de docenten spreek je met ‘je’ aan (goed, dat geldt voor Literatuurwetenschap, waarschijnlijk niet voor een studie als Geschiedenis).

Het is een raar gevoel om te weten dat dat allemaal achter je ligt. Maar misschien ook wel spannend. Want er kan nog zoveel gebeuren in de toekomst.

Dag Literatuurwetenschap. Het was fijn.

En toen was mijn stage bij het Letterkundig Museum afgelopen

20130314_123953
Dit is hoe je je collega’s blij maakt.

Na een paar hele leuke maanden is mijn stage bij het Letterkundig Museum afgelopen. Meerdere keren heb ik de vraag gehad wat ik daar nou gedaan heb en daar ga ik nu antwoord op geven!

Samen met mijn stagebegeleider en een collega werkte ik aan de tentoonstelling over schrijver Jan Siebelink (bekend van Knielen op een bed violen). Daar hoorde ook een audiotour en een wandelapp die zich in Den Haag afspeelt bij.
Ik deed verschillende dingen, waaronder content zoeken voor de wandelapp (foto’s zoeken en de daarbij behorende rechten, citaten selecteren etc.), helpen met de Knielen-vitrine en gesprekken met Jan Siebelink uittypen. We zijn namelijk meerdere keren naar hem toe geweest om verhalen van hem te horen die we konden gebruiken voor de audiotour en de wandelapp.

Op mijn eerste dag, een donderdag, moest ik citaten uit Siebelinks boeken overtypen.
‘Daar ben je waarschijnlijk maandag mee klaar.’ zei mijn stagebegeleider.
Diezelfde dag was het af. Sindsdien stond ik bekend als Laura de razende typiste en kreeg ik dagelijks de vraag of ik wat kon typen en of het echt waar was dat ik sneller typte dan het licht (het antwoord is: ja).

colofonmuseum
Uiteraard staan er nog meer namen bij, maar die heb ik uit privacyredenen even eraf geknipt.

Eén van de hoogtepunten was toch ook wel (lekker egocentrisch) dat mijn naam (Als eerste! Nee joh, dat heeft er niets mee te maken dat mijn achternaam met een B begint) op het colofon bij de tentoonstelling is verschenen. Sowieso is het gewoon om de expositie waar je steeds mee bezig bent opeens helemaal opgebouwd te zien.

Niet alleen het werk en het museum bleken leuk te zijn, maar ook de collega’s. Er was er zelfs één die ook een (hele leuke!) blog heeft. Op mijn laatste dag heb ik haar en een paar anderen me laten beloven dat ze ‘So long, farewell’ van the Sound of Music voor me zouden zingen, maar dat hebben ze niet gedaan. Flauw he?

Ondanks dat heb ik toch een hele leuke stage gehad. Ik heb veel geleerd, niet alleen over hoe het is om (bij een museum) te werken, maar ook meer over wat ik wil. Ik vind het heel jammer dat het weer voorbij is, maar ik ben blij dat ik het sowieso heb mogen meemaken. Ik denk dat ik er echt geluk mee heb gehad, ook met mijn stagebegeleider en collega’s.

ikbekijkhiereenvitrineleukhe
Naar één van de vitrines kijken tijdens de (hele leuke!) opening.

De tentoonstelling is t/m 25 augustus te zien in het Letterkundig Museum in Den Haag (naast het Centraal Station). Ik kan jullie echt aanraden om er naar toe te gaan, want het is (zeg ik uiterst onbevoordeeld) een mooie tentoonstelling! Maak ook zeker gebruik van de audiotour, want daarin vertelt Jan Siebelink zelf meer over de exponaten. De wandelapp wordt gepresenteerd tijdens het museumweekend (7 april), waar ik ook bij ben. Ik zal er ter zijner tijd wat meer over vertellen. Zondag 24 maart komt Jan Siebelink in het kader van de Boekenweek naar het museum om meer te vertellen over zichzelf en, je raadt het al, daar ben ik ook bij. Dus mocht je interesse hebben, komen, komen, komen!

En wat ik nu ga doen? Ik heb nog twee vakken en oh ja, ik moest geloof ik ook nog een scriptie schrijven…