We stoppen iedereen in hokjes, vakjes

Je zit op een bankje in het park en er lopen veel mensen voorbij.

‘Emo.’ denk je bij dat meisje met die zwarte kleding.
‘Chagrijnig mens.’ is je gedachte bij de vrouw die niet teruglacht, als jij naar haar glimlacht.
‘Player.’ bij die jongen met al die meisjes om zich heen.
Geef toe, ik doe het en jij ook. We hebben allebei onze stereotypen bij ons en stoppen mensen binnen een paar seconden in een vakje (een liedje dat hierover gaat en daar verwijst de titel ook naar, is ‘Hokjes vakjes’ van Elly & Rikkert).

Ik zal het er niet over hebben hoe slecht dit eigenlijk is, maar iets anders: in welk stereotype/hokje word jij meestal gezet? En waarin wijk je er vanaf? Wat verwachten mensen niet van jou? Want zo’n hokje is nooit helemaal op maat gemaakt voor jou, dus het kan niet anders dan dat je er op de één of andere manier vanaf wijkt.

Ik heb even aan het vriendje gevraagd in welk hokje ik zou passen en waarin ik er vanaf wijk. Hij zei dat ik dromer gedefinieerd kan worden. Maar waarin ik er vanaf wijk, is dat ik tegelijkertijd de controle over dingen wil hebben. Ik wil zekerheid, een planning hebben, voordat ik eraan begin. En eerlijk is eerlijk: hij heeft gelijk.
Verder denk ik dat ik soms misschien afstandelijk over kan komen, omdat ik verlegen ben. Dit weet ik overigens niet zeker, maar het zou best kunnen kloppen. In ieder geval, dat klopt niet (Hoop ik! Kan iemand die mij in real life kent dit alsjeblieft bevestigen dat ik niet afstandelijk ben!).

Dus nu de vraag aan jullie: in welk stereotype/hokje word jij meestal geplaatst en waarin wijk je er vanaf?

Jeugdsentiment: Kinderen voor Kinderen

Ik had er heel veel cd’s van, die ik dan ook vaak luisterde. Ik had niet door dat de kindertjes van Kinderen voor Kinderen met een enorm kakkerig accent zongen. Nee, ik zong gewoon mee!
Op een blauwe maandag had ik besloten om auditie te gaan doen. Mijn moeder raadde het me af. Nu weet ik dat dat maar beter ook is voor deze wereld. We hoeven niet allemaal doof te worden.

Toch heb ik wel eens een kinderenvoorkinderenliedje (leuk galgjewoord en Word keurt het ook gewoon goed!) voor publiek gezongen. Jawel, ik heb op toneel gezeten (theater Hofplein). We gingen niet alleen toneelspelen, maar ook zingen en dansen. Laten die laatste twee nou niet bepaald mijn talenten zijn (vooral zingen niet). Maar goed, ik ontkwam er niet aan. Iedereen moest een liedje zingen voor de groep, dus ik ook. Ik weet niet meer zeker welk liedje ik heb gezongen ‘Ik en mijn beessie’ of ‘Beestenboel’, maar ik had in ieder geval dierenknuffels meegenomen om het wat aan te kleden en wonder boven wonder: ik werd niet uitgelachen.
En ik ben geeneens een dierenliefhebber.
Later heb ik ook nog ‘Ha fijn een onvoldoende!’ gezongen. Waarom? Dat moet je niet aan mij vragen (kan hem nog steeds voor een deel meezingen, dat wel).

Als middelste kind  – ik heb een broertje en een broer – heb je het soms niet makkelijk. Ik kon me dan ook goed identificeren met het liedje ‘Sandwichkind’. Ja, ik was toen al melodramatisch.
Naar ‘Het Tietenlied’ (gezongen door Elize, kennen jullie haar nog?) durfde ik nooit zo goed te luisteren. Wat als mijn ouders het hoorden? Hoe beschamend is dat!
En zo heb ik bij andere liedjes ook weer herinneringen. Ik zou er weken over kunnen bloggen!

Langzaam maar zeker verdween mijn liefde voor Kinderen voor Kinderen. Ik werd ouder en enorm volwassen, dan krijg je dat.
Maar ik moet toegeven, terwijl ik bezig ben met dit blogje: ik ben weer aan het luisteren. Ach, jeugdsentiment… (zei de oude dame).

Mijn jeugd is voorbij

Bron

Heel erg origineel is het natuurlijk niet om over Harry Potter te schrijven. Waarschijnlijk gaan jullie het allemaal doen. Maar dat maakt niet uit. Harry Potter hoort bij ons, bij onze generatie. En dat mag best benadrukt worden.

Voor kerst kreeg ik Harry Potter en de Geheime Kamer. Nee, ik weet ook niet waarom ik eerst deel twee kreeg.
‘Ja, dat schijnt populair te zijn.’ zei mijn moeder.
‘Wat een stom boek.’ dacht ik.
Hoe het daarna is gegaan, weet ik niet meer, maar in ieder geval las ik een tijdje daarna deel één and I was hooked. Binnen no time had ik deel twee en drie gelezen. Gelukkig voor mij kwam toen net deel vier uit, zodat ik daar ook aan kon beginnen.
Voor mij zit er een scheiding tussen deel één t/m vier en vijf t/m zeven. Misschien omdat ik wel op deel vijf moest wachten. Maar ook omdat het vanaf toen pas echt serieus werd, duister.

Ik heb zelfs op een Harry Potter-forum gezeten. En toen de boeken verfilmd werden, had ik samen met Manon een crush op Daniel Radcliffe en Rupert Grint (nee, nu niet meer hoor ;)). De boeken had ik meerdere keren gelezen en natuurlijk had ik zoals het een echte zwijmelaar betaamt, gedroomd over hoe het zou zijn om les te krijgen op Zweinstein/Hogwarts.

Volgende week ga ik naar de laatste film. De aller-, aller-, allerlaatste film. In diezelfde week vier ik mijn twintigste verjaardag. En dan wordt het officieel: mijn jeugd is voorbij.

Confession: ik ben een zwijmelaar

Ik ben een zwijmelaar. Ja, ik kom er eerlijk voor uit. Ik ben een dromer, een echte. Je kan me gewoon zomaar in het wild tegenkomen.

Ik zwijmel in de bus, tijdens het afwassen, voordat ik in slaap val. Ik dagdroom zelfs tijdens college (laat het mijn docenten maar niet horen). Ik kan er niets aan doen, het is een verslaving. Ik heb al op internet gezocht naar een ontwenningskliniek voor zwijmelaars, maar die is er niet. En ook geen praatgroep. Dus geen gesprekken zoals dit voor mij:
‘Ik ben Laura en ik ben een zwijmelaar.’
Groep: ‘Hallo Laura!’
En helaas is er ook geen medicijn voor.

Natuurlijk is het ook leuk om een beetje te dromen, maar soms is het niet zo handig. Als je moet opletten bijvoorbeeld (tijdens college of bij welke halte je uit moet stappen). Of als je zwijmeldroom zó leuk is, dat je niet in slaap wil vallen. Eén van de symptomen is dan ook slaaptekort.

Nee,  zo makkelijk is het niet om een zwijmelaar te zijn, zeker niet zonder lotgenoten. Dus andere zwijmelaars: meld u hier. Dan richten we samen wel een praatgroepje op.

Mijn leukste vakantie: Lovely Bournemouth

Een jaar geleden zat ik in Bournemouth, een plaatsje in het zuiden van de kust van Engeland.

‘Wat deed je daar dan?’
Nou, dat zal ik je even vertellen.

Ik weet niet meer precies hoe ik op het idee kwam, maar ik wilde graag een keer alleen op vakantie en mijn Engels verbeteren. Niet dat mijn Engels nou zo slecht is, maar verbeteren kan altijd toch? Ik ging zoeken op internet en uiteindelijk kwam ik terecht bij de organisatie EF (Education First). Deze organisatie verzorgt taalcursussen in het buitenland (niet alleen Engels). Via deze organisatie ben ik in Bournemouth terecht gekomen (omdat dat het goedkoopste was haha). Overigens heb je ook andere organisaties die minder prijzig zijn, maar ik wilde graag een betrouwbare.
Ik koos ervoor om twee weken de algemene cursus te volgen en mijn verblijf was in een gastgezin.

Iedereen aan wie ik het vertelde zei: ‘Vind je dat dan niet eng?’ Maar eigenlijk werd ik pas zenuwachtig toen ik met de taxi naar het huis van mijn gastgezin ging. Zouden ze wel aardig zijn? En kan ik wel goed genoeg Engels? Zou ik het wel kunnen om de hele tijd Engels te praten? Maar eenmaal daar aangekomen, bleken het twee hele aardige mensen te zijn. Ik maakte ook kennis met mijn roommate Natalia, een vrouw uit Rusland. Ook zij was gelukkig aardig. De tweede week had ik een roommate uit China en jawel; ook zij was aardig ;) En aan de hele tijd Engels praten wen je.

Ik moest bijna elke dag naar school, maar eigenlijk kregen we niet eens zo heel veel les. Het was vooral gericht op spreken. We kregen dan een onderwerp, bijvoorbeeld feestdagen (er waren natuurlijk mensen van allerlei nationaliteiten daar), en daar moest je dan in een groepje over praten. Op die manier leer je ook andere mensen kennen, met wie je dan buiten school ook afspreekt. Verder zorgde de school voor veel activiteiten, zoals reizen naar Londen, sportwedstrijden of feesten.

Het was echt mijn leukste vakantie tot nu toe. Iedereen die erover na zit te denken om dit te gaan doen: doen, echt waar! Het liefst was ik langer dan twee weken gegaan, maar helaas liet mijn portemonnee dat niet toe. Maar echt, het was ontzettend leuk. Niet alleen verbeterde ik mijn Engels (op het laatst krijg je ook een soort diploma en ik had C2, het hoogste niveau), maar ik leerde ook nieuwe mensen kennen uit landen met een andere cultuur. En ik kan het je sowieso aanraden om in een gastgezin te gaan, want dat is al helemaal goed voor je Engels.

Dus ja, echt een aanrader!

Heb jij wel eens zoiets gedaan of het overwogen te doen?

Het had zo mooi kunnen zijn

Samen met het vriendje was ik uitgenodigd voor het bruiloftsfeest van een ex-collega van hem. Laten we haar maar Truus noemen. Gewoon, omdat het kan. Het feest was in Amsterdam en dat is natuurlijk heel wat voor twee provinciaaltjes die nooit hun dorp uit komen (dit is niet waar, maar ik moet het verhaal wel een beetje leuk maken natuurlijk). Dus: hoe kon dit niet anders dan helemaal fantastisch gaan worden?
Bovendien: ik had een geweldige jurk.

Wij vrouwen houden van bruiloften en de daarbij behorende feesten. Nee, niet vanwege de taart of de romantiek: we hebben een excuus om ons mooi aan te kleden.
Toevallig had ik een paar maanden geleden (dat was op de baard van Nico-dag, zet het in je agenda voor volgend jaar) een heel mooi jurkje gekocht. Het vriendje en ik liepen een winkel binnen in Rotterdam met allemaal retro-achtige kleding. Meteen werd mijn blik getrokken naar een jurkje en voor ik het wist, vroeg ik aan de winkeleigenaar of hij deze ook in mijn maat had.
‘Ja, het is echt een enig jurkje!’ zei hij, een man die duidelijk op mannen viel én scheel was.
Nu heb ik niets tegen schele mensen, maar ik weet nooit in welk oog ik moet kijken. In ieder geval, hij had het jurkje (‘Hij heeft in de Vogue gestaan, echt enig!’) in mijn maat en een paar minuten later stond ik mezelf te bewonderen in de spiegel.

Zo ook in de spiegel van een hotelkamer in Amsterdam. Mijn haren waren nog nooit zo schoon geweest, het jurkje was kreukvrij en ik had mijn hakken aan, kortom: I was ready to rumble.

Diezelfde dag had ik nog geluncht met studievriendinnen in Leiden. Het gesprek begon met een hysterisch verhaal van Josefien: ‘Ik was gisteren bij een kampvuur en ik stonk helemaal naar de rook!’ Na haar uitgelachen te hebben – het was geen kampvuur, want er waren geen liedjes, geen boomstam én geen marshmallows – gingen we over op andere zaken.
Ik vergat haar verhaal. Totdat ik bij de locatie (een boot aan de kade) van het bruiloftsfeest kwam. Boven de houtblokken zag ik het vuur branden.
Mijn geliefde jurkje en minder geliefde jas stinken nu.

Bedankt he, Truus. Voorlopig geen bruiloftsfeesten meer voor mij.

Het stinkende jurkje.

(Disclaimer: dit is natuurlijk allemaal overdreven geschreven, een jurkje dat stinkt naar de rook is geen ramp ;) En het was een leuk feestje!) 

Bril vs lenzen

Je bent negen jaar en zit achterin de klas (daar zitten alle coole mensen zoals jij natuurlijk). Maar dan merk je dat je het bord niet goed kan zien.

‘Juf, ik zie het niet!’
Je moet een plaats vooruit (shit, ben je nu nog wel cool?). Maar na een tijdje kan je ook daar de letters niet goed meer lezen. Nog een plaats vooruit. Dit gaat door, totdat je bijna helemaal vooraan (voor de losers!) zit.
‘Misschien heb je een bril nodig.’ denkt de juf.
Jij denkt: ‘No way, juf.’
Maar je ontkomt er niet aan. De juf heeft gelijk: je ogen zijn niet goed.

Een week later loop je onwennig rond met je bril en dan kom je ook achter de ongemakken van dat ding op je neus. Is het koud en loop je een winkel in? Je ziet geen hand voor ogen meer: beslagen. En je kan boenen wat je wil, maar de glazen blijven altijd vies. En je ontwikkelt een panische angst voor ballen (‘Nee, niet naar mij gooien, straks raak je mijn bril, ik kan niet vangen!’). Bovendien: je bent er afhankelijk van. Zonder bril ben je net zo hulpeloos als een klein baby’tje.

Nee, dan lenzen. Je kan volleyballen wat je wil, maar je hoeft niet bang te zijn voor de bal (wat je eigenlijk stiekem nog wel bent). Temperatuurverschillen? Kom maar op! No way dat jij er ooit nog één op je neus zet.

Dat dacht ik toen ik op mijn vijftiende lenzen kreeg. Nooit meer een bril voor mij. Maar nu kreeg ik een paar maanden geleden een nieuwe bril. Toch handig. Je hoeft hem alleen maar op te doen en niet te goochelen met van die kleine schijfjes die je in je ogen moet proppen. En opeens is het hip geworden om een bril te dragen, niemand die je meer brillemans noemt. Ik krijg zelfs complimenten over mijn bril!
En nu… Ik moet eerlijk bekennen: ik draag vaker mijn bril dan mijn lenzen. Ik geloof dat daar een woord voor is, mensen: luiheid (in mijn geval dan).

Ben jij slechtziend? Zo niet: lucky you! Zo ja: welke heeft jouw voorkeur, lenzen of bril?

Dit ben ik

Door een blogpost van Anneke kwam ik op het idee voor een tag. Mijn blog is niet heel persoonlijk (wel een beetje natuurlijk) en wat ik zelf leuk vind en andere mensen ook is om toch meer persoonlijke dingen te weten. Maar het punt is: er zijn al zoveel tags en ook tags die hierop lijken. Dus toen had ik zoiets van: nee, ik maak er toch geen tag van.
Ik ga gewoon een aantal weetjes over mezelf vertellen (weet niet of jullie het leuk vinden, so tell me please!), maar daar wil ik wel wat voor terug ;)

(en ja, dus ook met foto van mezelf, heb daar wel even wat moed voor moeten verzamelen om die hier op te durven zetten!)

– Mijn lievelingskleur is blauw.
– Mijn toon is vaak sarcastisch wat zorgt voor rare blikken en mensen die me niet begrijpen.
– Ik draag altijd rode nagellak.
– Mijn haarkleur (ik verf het) is ondefinieerbaar. Het is roodbruinblondachtig. Van mezelf ben ik donkerblond.
– Ik ben bezig met een ultra geheim project voor mijn blog. Zijn jullie al nieuwsgierig? ;)
– Wil je me blij maken? Geef me dan chocola (melk, niet puur of wit).
– Ik ben waarschijnlijk de enige die een mobiel zonder internet heeft (op bejaarden na dan).
– Ik heb op turnen (heel kort), stijldansen, pianoles en toneel gezeten.
– Zonder bril of lenzen zie ik niet zoveel. Ik heb namelijk -6/-7.
– Alleen van de naam Jan Smit krijg ik al kotsneigingen. Om over Nick en Simon maar niet te spreken.
Muziek die ik leuk vind: the Beatles, Paul McCartney, U2, Fleet Foxes, the Wombats, Regina Spektor, Frank Sinatra etc. Als jullie nog leuke muziektips hebben, laat het me maar weten :)
– Ik ben iets langer dan een jaar samen met het vriendje, het allerliefste vriendje van de hele wereld natuurlijk ;)
Ik heb een vwo-diploma met vakken als Grieks, filosofie, Duits en maatschappijwetenschappen. Nu studeer ik literatuurwetenschap in Leiden.
– Mijn lievelingsfilm is Amélie.
– Ik ben verslaafd aan chocola en aan mijn blog.

Nou, dat waren de weetjes! En nu zijn jullie aan de beurt. Nieuwsgierig als ik ben, wil ik ook meer over mijn lezers weten (en het maakt niet uit of ik je al in het echte leven ken, vertel dan maar drie dingen die ik nog niet van je weet). Dus kom maar op, vertel maar minimaal drie weetjes over jezelf, ik ben benieuwd! :D

Mijn vriendje Grote Fantasie

Ik heb een grote fantasie. Te groot eigenlijk. Nee, ik heb dit niet bij de winkel gekocht en mijn ouders hebben het me ook niet aangeleerd. Hiermee ben ik geboren en ik zal er mee moeten leven.
Eigenlijk word ik altijd wel vergezeld door mijn vriendje Grote Fantasie. In de trein, op straat en… in bed. Helaas ben ik niet gezegend met het talent om binnen vijf minuten in slaap te vallen. Grote Fantasie ligt namelijk naast me in bed en houdt me wakker.
‘Weet je nog die vrouw, die niet voor je op wilde staan in de metro?’ fluistert hij in mijn oor.
‘Daar had je wat van moeten zeggen. Waarom heb je niet gezegd dat je er niet langs kon als ze niet opstond, waarom keek je haar niet boos aan? Waarom zei je niet: ‘Dit vind ik niet netjes, mevrouw.’ Dat had je echt moeten zeggen.’
Ja ja, dat is waar, Grote Fantasie. Had ik moeten doen. Wat een stom wijf was het ook eigenlijk. Hoe durft ze niet voor me op te staan, waar slaat dat nou weer op? Zoveel moeite is het niet hoor. Train je je bilspieren waarschijnlijk ook nog mee en nou, dat had die vrouw echt wel nodig. Ja, dát had ik tegen haar moeten zeggen.
Grote Fantasie woelt door mijn haren en pakt mijn hand vast.
‘Morgen heb je dat feestje hè?’
Ik knik.
‘Dat feestje waar je niemand kent.’
Ik zucht, want ik weet al waar dit naar toe gaat.
‘Hoe ga je dat doen? Je durft toch niet op mensen af te stappen. Je zit vast de hele tijd alleen in een hoekje.’
Grote Fantasie verzint en verzint maar, totdat hij op het punt komt dat ze allemaal om me heen staan om me uit te lachen.
Ik ben het zat. Met al mijn kracht duw ik Grote Fantasie mijn bed uit.
‘Ga jij maar op de bank slapen vannacht.’
Ik draai me om en val in slaap. Morgen weer een dag.

Jongens in de trein: een raar gespreksonderwerp

Ik zat in de trein. Dat gebeurt wel vaker het afgelopen jaar. Eén plaats verderop zaten drie jongens. Nu zou je natuurlijk verwachten dat ze het over stoere mannenzaken hadden, zoals de laatste Audi of die linksback van Ajax. Nee hoor, zo niet deze mensen van het andere geslacht. Ik kon mijn oren niet geloven.
Ze hadden het over het haar van Emma Watson.
Voor de mensen die geen idee hebben wie Emma Watson is, laat staan wat voor kapsel ze heeft: ze speelde Hermione Granger (Hermelien Griffel) in Harry Potter en heeft na de laatste opnames rigoureus haar lange haren afgeknipt. Ja, ze lijkt nu op een negenjarig jongetje (nee, ik moet toegeven dat het haar wel staat, maar toch).
Natuurlijk is dit een erg belangrijk onderwerp. Voor meisjes. Maar toch niet voor serieuze jongemannen zoals die daar zaten? Ik had het mis.
‘Ja, het gaat wel.’ vond de één.
‘Ik snap het wel.’ zei de ander. ‘Ze mocht al die jaren niets aan haar haar veranderen.’
‘Maar langer haar is mooier.’
Daar waren ze het allemaal over eens.
Het gesprek ging nog verder over de kapsels van Zac Efron en Justin Bieber. Ik begon bijna te denken dat ze alle drie kappers waren, totdat ze het over hun tentamens hadden en uitstapten bij Delft.

Ik keek ze na en vroeg me af wat er toch gaande is in de wereld. Worden de rollen omgedraaid? Horen vrouwen nu op te scheppen over met wie ze het allemaal gedaan hebben? Moet ik spierballen gaan kweken in de sportschool? (alsjeblieft niet, doe me dat niet aan)
Gelukkig stapte er bij Delft twee bebaarde mannen in die op luide toon de laatste wedstrijd van Feyenoord analyseerden.
Ik haalde opgelucht adem.