Zeg Roodkapje, waar ga je heen?

liefjasje

Ik heb een rode jas. Het is de perfecte jas, ook al is hij niet blauw, wat ik oorspronkelijk wilde. Het is namelijk een wat langere trenchcoat (trenchcoats zijn duizend keer toffer dan vuilniszakjassen), maar niet zo lang dat ze heel mijn benen bedekken en ik dus nóg kleiner lijk. En hij heeft een capuchon, mijn eerste vereiste. Ik moet namelijk elke dag een halfuur fietsen.

Ik houd van mijn jas.

Maar ik heb een enorm groot dilemma. Als ik mijn capuchon niet op doe, dan wordt mijn haar nat. Als mijn haar nat wordt, ziet het er niet uit totdat ik het weer ga wassen en ik was het niet dagelijks, want dat is sssssslecht. Ik kan me dus echt niet vertonen met natgeregend haar, dat snappen jullie ook wel.
Maar als ik mijn capuchon op doe, zie ik niets meer. Deze capuchon is namelijk te groot (en nee, ik had geen kleinere maat jas kunnen kopen, want die bestaat niet)c. Dit is op zich best wel gevaarlijk als je aan het fietsen bent.

‘Maar Laura, je zou een paraplu kunnen gebruiken.’
Duidelijk dat jij er niets van begrijpt, beste lezer. Fietsen met een paraplu is al een gave, maar volstrekt onmogelijk als er wind staat. Mijn vorige paraplu heeft dit niet overleefd en mijn huidige is me erg lief (hij is paars met witte stipjes, dus je begrijpt waarom), dus dat gaan we mooi niet doen.

Wat is belangrijker, mijn haar of mijn veiligheid? Mijn haar natuurlijk. Dus doe ik toch maar die capuchon op, die ik met mijn ene hand vast houd, zodat ik toch nog wat kan zien.

U voelt het volgende probleem al opkomen: dat vindt je arm een kwartier lang niet leuk om te doen en het is ook niet praktisch als je je hand moet uitsteken, omdat je linksaf gaat (oh en ik kan niet zonder handen fietsen).

Een zwaar leven heb ik, maar dat wisten jullie al. Wanneer is het weer lente?

Paragnost Laura voorspelt 2013

ikbeneenparagnost

Aan het einde van het jaar staan ze weer in de bladen: de helderzienden. Ze voorspellen dat prinses Maxima volgend jaar zal bevallen van een drieling (wiens namen allemaal met een B beginnen), dat de attractie Carnaval Festival in de Efteling volledig ontspoort waardoor één kind een schaafwond oploopt en dat Nick en Simon uit de kast komen.
Oeeeeeh spannend, denkt de gemiddelde Story-lezer, zou het echt uitkomen? Om het na tien seconden weer te vergeten.

Ik kan u het antwoord op die vraag vertellen: nee. Het zijn allemaal nepperds. De enige echte, dat ben ik. Ik loop niet graag te koop met mijn talent (ik heb een horoscooprubriek in de Story en ik kom binnenkort met mijn eigen show op SBS6, je kunt mij voor 152 euro per uur ook inhuren), maar vandaag maak ik een uitzondering. Ik zal jullie vertellen wat er allemaal gaat gebeuren in 2013.

– Jan Smit stopt met zingen en acteren (!!!) om zich te richten op zijn carrière als huispapa.
– Acda en de Munnik, Spinvis en Wouter Hamel komen allemaal een keer toevallig in Leiden dan wel Rotterdam optreden en nog toevalliger (is dat een woord?) win ik daar kaartjes voor.
– J.K. Rowling besluit om toch nog zeven extra Harry Potter-boeken te schrijven.
– John Lennon en Elvis Presley blijken toch nog te leven. Ze hadden even genoeg van muziek en verborgen zich in een hutje op de hei in Friesland, maar zijn nu weer terug.
– In 2013 gaat het niet sneeuwen, regenen en waaien. De minimumtemperatuur is 10 graden in de winter en 20 graden in de zomer.
– De kredietcrisis gaat voorbij.
– Er gebeuren geen (natuur)rampen in 2013.
– De boeken Twilight en 50 Shades of Grey worden verboden. De films ook.
– De overheid geeft ieder van ons spontaan duizend euro, als zakgeld.
– Diezelfde overheid hoeft trouwens niet meer te bezuinigen (de kredietcrisis is al voorbij), dus geen sociaal leenstelsel, hiep hoi! Sterker nog, we krijgen vijf jaar langer studiefinanciëring, dus we kunnen er nog een studie aan vast plakken.
– Chocoladekruidnootjes liggen het hele jaar in de schappen.
– De NS rijdt altijd en ook nog eens op tijd. Aangezien het niet gaat sneeuwen in 2013 moet dat best mogelijk zijn. Ook bieden ze standaard gratis warme chocolademelk met slagroom aan. Met een koekje (en nee, geen bitterkoekje, want die zijn vies).

Sorry, wat zegt u? Dat dit toevallig allemaal dingen zijn die ik zelf graag wil? Wat neeeee, hoe kom je erbij, het gaat allemaal echt gebeuren! Wat, erg onrealistisch? Jeetje, wat is dit voor onzin! U moet mij geloven! Ik ben echt helderziend! Echt…

Waarom Oud en Nieuw nergens op slaat

Gisteren/vandaag (ligt eraan wanneer je dit leest) werd iedereen hysterisch: ‘Oh mijn god, het is 12:12 uur op 12-12-12!’
Mensen trouwen, in december(!!!), vanwege die datum. Mensen twitteren zich rot vanwege die datum. Niemand kan het boeien als het 11:08 op 14-11-10 is, maar dit is werkelijk waar enorm noemenswaardig.

Oud en Nieuw. Ook zoiets. Misschien herken je het gevoel wel dat ik als kind had. Oeeeh, nog maar een uur. Dit is de laatste keer in 1997 dat ik een appelflap eet. Dit is de laatste keer in 1997 dat ik mijn broertje knijp (nee grapje, zou ik nooooooit doen). De spanning in je lijf, terwijl je meetelde: tien, negen, acht, zeven, zes, vijf, vier, drie, twee, één… GELUKKIG NIEUWJAAR!

Oud en Nieuw is stom. Je moet iedereen zoenen, inclusief buren die je niet zo leuk vindt die dingen als snorren, een stinkadem of paarse lippenstift hebben. Het houdt niet op bij de buren, want ook de dagen erna wens je iedereen gelukkig nieuwjaar (kijken wat er gebeurt als je iemand een keer een ongelukkig nieuwjaar wenst). Er zijn oliebollen. Oliebollen zijn ontzettend smerig. Het is eigenlijk een bolletje vet met een paar rozijntjes erdoorheen. En dan vuurwerk. Vuurwerk is gevaarlijk. Het maakt lawaai. En zo mooi is het nou ook weer niet.

Maar het stomste van Oud en Nieuw is natuurlijk dat het nergens op slaat. Het wordt straks 2013. Dus? Wat zegt dat nou? Wij hebben afgesproken dat we nu in jaar 2012 zit, dat een jaar 365 dagen heeft (tenzij het een schrikkeljaar is), dat een dag 24 uur heeft, dat ik op een bepaalde dag ben geboren die we voor het gemak maar 24 juli 1991 noemen en dat dat mij 21 jaar maakt.
Kortom: het is helemaal niet bijzonder dat het op een gegeven moment het jaar 2000 werd. Het is een menselijk bedenksel, het betekent niets. Straks is het van 2012 opeens 2013 geworden. De enige betekenis dat dat heeft, is dat je een nieuwe scheurkalender op moet hangen in de wc.

En toch vieren we het. Omdat je om 12 uur ’s nachts mooi wel je vriend(in) in het openbaar op zijn/haar mond mag pakken (niet dat je dat niet al sowieso deed). En vanwege de sterretjes natuurlijk.

‘Ok.’

Mijn moeder is heel lief. Echt waar. De liefste moeder van de wereld met de liefste dochter van de wereld. Maar ook zij heeft haar gebreken.

Ik stuur wel eens een sms’je vol enthousiasme en euforie zoals: ‘Ik heb een negen voor mijn redigeeropdracht gehaald!!! Joepiedepoepie!!! Mijn leven heeft weer zin!!! xxx’.*
Dat zijn de sms’jes die je wil ontvangen als moeder (naast ‘ik hou van je’-sms’jes natuurlijk), want slimme kinderen hebben is fijn en blije, slimme kinderen hebben nog veel fijner. Daar wil je dan als moeder ook zelf enthousiast op reageren. En dat doet mijn moeder. Dit stuurt ze dan namelijk terug: ‘Ok.’

Dit, beste moeders van het land, is niet oké. De ‘Ok.’ is koel, afstandelijk en bovendien nog eens afgekort. Er kan niet eens een x’je vanaf. En dat op zo’n geweldig sms’je als bovenstaande.

Natuurlijk is dit al heel erg, maar het kan nog erger. Ik stuur namelijk wel eens mailtjes naar mijn moeder in de trant van: ‘Herinner me eraan dat ik zaterdag een kerstcadeautje voor je moet kopen in het dorp.’ Ondanks het leeftijdsverschil is haar geheugen namelijk beter of nou ja, daar vertrouw ik op. Dit is een belangrijk mailtje, zeker voor mijn moeder, want die wil natuurlijk wel kerstcadeautjes. En wat krijg ik dan terug?
HELEMAAL NIETS. ZELFS GEEN ‘OK’.

Dit is niet oké. Maar misschien was de mail niet aangekomen.

Dus ik stuurde een paar dagen later nog een sms’je dat ze me eraan moest herinneren. Dit kreeg ik terug (niet eens een x’je!): ‘Je wordt oud (hoop ik) want dat had je al aan me gevraagd.’

Moeders, ik snap er helemaal niets van.

(*Dit was leuker voor het verhaal , maar in werkelijkheid ging het zo:
Ik: ‘Ik heb een 9 voor mijn redigeeropdracht!!!’
Mijn moeder: ‘Geweldig!!!!!!!!!!’)

Dit verhaal zou zomaar echt gebeurd kunnen zijn

Klaasje zuchtte. Hij had echt geen zin om te werken. Weer een standaard maandag bij de bank gezeik aanhoren van zeurpieten. Hij was zijn handschoenen vergeten. En zijn vriendin had leverworst op zijn brood gedaan in plaats van kaas. Pfff, lag hij nog maar in bed. Terwijl Klaasje zo langzaam voort tufte (vooral niet te hard fietsen, je zal maar vijf minuten eerder zijn op je werk), hoorde hij een geluid dat steeds harder werd. Hij keek over zijn schouder en zag een klein meisje naderen. Haar wangen waren bijna net zo rood als haar jas. Wat een stomme jas zeg. Ze leek Roodkapje wel. En dan die handschoenen! Minnie Mouse-handschoenen*. Hoe kinderachtig.
Het meisje fietste steeds sneller en knoopte haar jas open. Jeetje, die is echt debiel. Het was vijf graden, was ze gek ofzo? Hmm, ze begon steeds harder te fietsen. No way dat Klaasje zich in liet halen door een meisje en dan ook nog door zo één. Maar voordat hij er de vaart in kon zetten, had ze hem al ingehaald. Ze begon te zingen, heel vals: ‘Like the sailor said, quote, ain’t that a hole in the boat?’. Nog slechte bejaardenmuziek ook. Kon ze haar mond niet houden? Nee, dat kon ze niet. ‘It’s like the fella once said, ain’t that a kick in the head?’
Het werd Klaasje teveel. Leverworst oké, maar dit?
‘KAPPEN MET DAT KATTENGEJANK!’ schreeuwde hij.
Het meisje keek om. Net leek ze nog wel schattig, maar jeetje, wat kon ze boos kijken. Oh shit nee, ze stapte van haar fiets af. Nee, ze zou toch niet…
Klaasje zag een vuist steeds dichterbij komen en toen werd het zwart voor zijn ogen.

Tien minuten later werd hij wakker. Zijn boterhammen met leverworst waren verdwenen. Naast hem lag een briefje.
‘Als je nog één keer zeurt over mijn gezang, schrijf ik een blog over je.’ stond erop, in een niet zo mooi handschrift. Klaasjes ogen werden groot van paniek. Ze zou toch niet…?

*Ik schreef dit blogje nog voor het tragische verlies van mijn rechter Minnie Mouse-handschoen.

Dingen die ik doe als mijn huisgenootje niet thuis is


Wat? Nee, die afwas staat er pas net en natuurlijk ga ik die zo meteen opruimen. Zou niet durven om dat langer dan een uur zo te laten staan, stel je voor zeg!

Uiteraard ben ik het leukste huisgenootje dat je maar kunt hebben (nee, vraag mijn huisgenoot maar niet om bevestiging). Ik was altijd meteen af, nadat ik gegeten heb (zie hierboven voor het bewijs). Elke dag poets ik twee uur lang de badkamer, zodat hij glimt als een gek. Ik kom nooit ’s nachts thuis om vervolgens het licht in de keuken aan te doen, omdat ik anders niet kan zien welke sleutel voor mijn kamer bestemd is en waar het sleutelgat überhaupt is. Perfect dus. Maar oh wee als mijn huisgenootje niet thuis is, dan ga ik helemaal los! Ik doe dan bijvoorbeeld dit:

– Tegen de douche die spontaan wisseldouches geeft schreeuwen: ‘NEE, NIET WEER HE? ALS JE NU NIET WARM WORDT, OVERLEEF IK HET NIET HOOR.’
– Mijn openingspraatje op de radio oefenen. (‘Goedemorgen, u luistert naar Nieuwsradio van 24 november.’) Die de hele tijd onderbroken wordt door wat hierboven staat.
– Tegen mezelf praten. Heel veel tegen mezelf praten.
– Meezingen. Heel hard meezingen met hele foute nummers (nee, het is dan ook weer niet dusdanig erg dat ik met Volendamse nummers ga meezingen, no worries).
– Denk ik als mijn huisgenootje thuis is nog wel eens: goh, dit is al de vijfde keer in een uur dat ik naar de keuken ga, laat ik daar maar geen zes keer van maken. Maar als ze niet thuis is, is het eerder: goh, dit is al de vijfde keer in tien minuten dat ik naar de keuken ga (nee joh, ben geen vreetzak), dan kan een zesde keer er ook wel bij.
– De laptop naar de keuken verplaatsen, omdat ik per se mijn Spotifymuzieklijst wil luisteren tijdens het afwassen (afwassen zonder muziek is saaaaai) en juist dat ene liedje wat ik al tachtigduizend keer gedraaid heb niet op mijn telefoon staat. En dat je huisgenootje dan opeens thuis komt en er eerst nog vijf minuten overheen gaan, voordat je beseft dat de muziek nog aanstaat en het vast raar overkomt dat je laptop op de grond in de keuken staat.
– Met ontploft haar, mascararesten onder mijn ogen, tandpasta op mijn wang, een half geknoopte blouse en mijn relaxbroek aan naar de badkamer sloffen.
– Ik zet wel eens een bord of iets dergelijks op haar kant van het aanrecht (watch out, we got a badass over here).

Gelukkig weet mijn huisgenootje dit niet, behalve dat met die laptop in de keuken dan. En ik zou het heel erg waarderen als jullie het niet doorvertellen. Alvast bedankt.

De eenzame handschoen

Dat de winter eraan komt, voelen we allemaal. De wind wordt steeds snijdender, onze tere huidjes staan vol met kippenvel en onze handen bevriezen. Gelukkig is er voor dat laatste wat uitgevonden: handschoenen.

Als ik van Oegstgeest naar Leiden fiets, vallen de blaadjes op de grond en terwijl ik naar die prachtige kleuren kijk (‘Opletten, Laura, je knalt bijna tegen een auto aan!’), valt me nog iets anders op. Ik zie een handschoen, helemaal alleen, op de grond. Hij is een beetje vies, want er hebben meerdere fietsen overheen gereden. Wat ligt hij daar toch eenzaam, zonder zijn wederhelft. Van welke arme ziel zou deze handschoen zijn?

Een paar dagen geleden fietste ik er weer en ik kwam talloze eenzame handschoenen tegen. Zo zielig, dacht ik nog. Het bleek toch iets te warm te zijn voor mijn Minnie Mouse-handschoenen, dus stopte ik die in mijn tas, al fietsende, want multitasken is handig, toch?

Ik wilde weer weggaan uit de faculteit en pakte uit voorzorg mijn handschoenen. Maar toen ik in mijn tas keek, vond ik er maar één. Nu is mijn tas een rommeltje, dat weten jullie, maar hoe ik ook zocht en zocht, ik kon de andere niet vinden. Ik fietste weer terug, met blauwe handen van de kou, en keek vol hoop naar de grond, maar hij lag er niet.

Mijn rechter Minnie Mouse-handschoen is niet meer. De linkerhandschoen is alleen achtergebleven. Samen rouwden we. Ik veegde een traan weg, trok de deur achter me dicht en trok mijn degelijke, witte handschoenen aan. Maar het voelde niet hetzelfde.

Rechter Minnie Mouse-handschoen: ik zal je nooit meer vergeten. Je bent voor altijd in mijn hart. R.I.P.

‘Wat heb je in je tas?’ ‘ALLES!’


Deze foto is een jaar geleden genomen en toch nog representatief voor de chaos van vandaag. 

Er is een meisje bij de toneelvereniging dat elke week een ieniemieniepetietieklein tasje meeneemt. Zo’n uitgaanstasje, maar dan nog kleiner. Er past ongeveer één lipgloss in.
‘Oh mijn god!’ zeg ik elke week weer. ‘Hoe kan je nou zo’n klein tasje meenemen? Daar past toch niet alles in?’
‘Nee joh,’ zegt een ander. ‘Ze heeft nog een tas bij zich.’
Maar nee hoor, dat heeft ze niet.
‘Er past meer in dan je denkt,’ zegt het meisje.
Twee lipglossjes denk ik.

Dan gaat het gesprek over op mijn tas (zie hierboven). De mannen schreeuwen het uit bij het zien van mijn tas.
‘Wat heb je allemaal in godsnaam in je tas?’ zeggen ze niet-begrijpend.
‘ALLES!’ gil ik dan, in blinde paniek.

Want het is ook zo. Alles zit in mijn tas. Handcrème. Neusdruppels (ik ben niet verkouden). Batterijen. Bonnetje van zakken chocoladekruidnootjes van de Kruidvat van weken geleden (ik was in september al begonnen). Knipperende fietslampjes. Een opengescheurd zakje pepermuntjes. Het kost me minstens een uur om mijn fietssleutels in die chaos te vinden.

Goed, ik zal mijn tas opruimen. Paraplu. Hmm ja, toch handig als het regent. Maar je hebt een capuchon, Laura. Ja, maaaaaar je broek wordt ook nat. En ik heb niet altijd die jas aan. Nou oké. Markeerstift. Ja, altijd handig. Bonnetje van vier weken geleden van een zak chocoladekruidnootjes van de Kruidvat. Hmmmmm chocoladekruidnootjes. Chocoladekruidnootjes. Chocoladekruidnootjes. Chocoladekruitnootjes. Ik ga even chocoladekruitnootjes halen.

En dat is waarom mijn tas nog steeds niet opgeruimd is.

Wat ik nodig heb om de winter te overleven

Ik bibber me rot met 15 graden, 20 graden is nog net te doen voor mij. Bij elke temperatuur die onder de 10 graden komt, kan ik me echter niet meer bewegen, omdat ik al doodgevroren ben. Mijn ouders wisten dit niet van tevoren, anders hadden ze op mijn geboortecertificaat wel Koukleum als tweede naam aangegeven.

Nu is er een klein probleempje. Elk jaar gebeurt het weer. Eerst is het nog herfst en dat is al erg genoeg, maar dat kan ik nog net aan. Ik ben moeilijk te verstaan door het geklapper van mijn tanden, maar vijf minuten op de trein wachten overleef ik wel.

Maar nee, dan de winter. Die heeft niets. Geen mooie bladeren, geen warm zonnetje, geen bloesem. Ja, sneeuw. Dat is dan één minuut mooi, voordat de auto’s er modder van maken en wanneer je een sneeuwbal in je nek krijgt, weet je ook plotseling niet meer wat er nou zo leuk aan was. Elke keer rond oktober/november weet ik het dan ook zeker: aankomende winter overleef ik niet.

Ik ben 21 en ik leef nog, dus blijkbaar is het voorafgaande jaren toch gelukt (maar het was op het randje hoor!). Dat komt alleen maar omdat ik een aantal hulpmiddelen had en zelfs met deze hulp is het nog tricky. Ik zal een overzicht geven:

– De kachel.
Hij verwarmt zowel mijn lichaam als mijn hart. We zijn onafscheidelijk.

– Warme chocolademelk met slagroom.
Het enige leuke aan de winter is dat ik dit mag drinken. Maar let wel: mét slagroom. Anders kun je het net zo goed niet drinken.

– Minnie Mouse-handschoenen.
Om te voorkomen dat mijn vingers eraf vallen tijdens het fietsen (zou toch jammer zijn), draag ik deze geniale handschoenen.

– Rode winterjas mét capuchon.
Ik wild een blauwe trenchcoat met een capuchon. Die, lieve mensen, zijn niet te vinden. Gelukkig wel een rode. Heeft voor een nieuwe bijnaam gezorgd (Roodkapje). Voor de capuchon ben ik eeuwig dankbaar, want Roodkapje houdt niet van natte haren door de regen.

– Goede films en boeken.
Naar buiten gaan kan niet, want dan ga je dood. Wat moet je dan doen? Films kijken en boeken lezen natuurlijk. Mét warme chocolademelk met slagroom.

– Sjaal.
Mijn delicate nek kan niet zonder. En het is al helemaal fijn als je verkouden bent (nóg een nadeel van de winter!).

– Kerst.
‘Wat moeten we doen om de winter toch nog een beetje leuk te maken voor de mensen?’ ‘Ik weet het, een feestdag!’ Kerst betekent vrij zijn (ik zeg expres niet kerstvakantie, want ik heb voor mijn studie alsnog altijd deadlines, dus dat kan je geen vakantie noemen), gezelligheid, familie, de kerstboom vol met de lelijkste basisschoolprutsels gemaakt door mij en mijn broer/broertje, lekker eten, chocola (heeeeeeeeeeeeeeeeel veel chocola), films die je al tachtigduizend keer hebt gezien (Home Alone, the Sound of Music enzo) en oh ja, cadeautjes (laten we het maar niet hebben over de stress die het zoeken van cadeautjes voor anderen oplevert). Twee dagen ontspannen, fijn!

– Chocoladekruidnoten.
Om een extra vetlaagje te creëren. En omdat ze lekker zijn. Ik geniet er nog maar van, voordat ze in januari weggaan. In maart komen ze namelijk pas weer in de schappen te liggen.

– Een vriendje.
Toegegeven: ik heb ook winters zonder een vriendje overleefd. Maar ze zijn toch wel heel erg fijn. Ze kunnen de winter zelfs romantisch maken en ze houden je warm. En je kunt hen persoonlijk aansprakelijk houden voor als je de winter niet overleeft. Alleen heb je er zelf dan niet meer zoveel aan.

Dat moet goed komen, zou je zeggen. Maar ik beloof niets. Mocht het verkeerd aflopen: jullie weten wie jullie de schuld moeten geven!

Waar je mee te maken krijgt als je je haar verft


Deze is niet representatief voor mijn huidige haarkleur, maar ik ben te lui om een nieuwe foto te nemen en het verandert toch elke week door wassen en zonlicht enzo, dus lekker boeiend!

Mijn natuurlijke haarkleur heeft zich, behalve als ik uitgroei heb, al jaren (en dan bedoel ik echt jaren, sinds mijn elfde ofzo) niet laten zien. Verfde ik mijn donkerblonde haar eerst blond en daarna bruinroodblondachtighetverschiltelkeweekzowat. Als je je haar verft, dan krijg je veel vragen. Namelijk deze:

Als mensen je nog niet zo goed kennen: ‘Is je haar nou geverfd of-?’
Wat ik zeg: ‘Ja.’
Zij (het zijn altijd vrouwen): ‘Oh nou, het past wel bij je hoor, ziet er natuurlijk uit!’
Wat ik denk: Als het er zo natuurlijk uit zag, dan zou je niet hoeven vragen of het geverfd was.

Als mensen je wel al kennen en je bent weer naar de kapper geweest om het opnieuw te laten verven: ‘Heb je je haar geverfd?’
Wat ik zeg: ‘Ja.’
Wat ik zou willen zeggen: Wat?! Nee? Ik werd vandaag wakker en opeens was mijn haar donkerder geworden!

Mannen die horen dat ik mijn haar heb geverfd: ‘Huh? Is je haar geverfd?’
Wat ik denk: Zo typisch dat mannen het nooit zien.

Random mensen: ‘Waarom verf je je haar?’
Wat ik zou willen zeggen: ‘Vanwege interne psychische processen waardoor ik mijn eigen haarkleur niet kan accepteren.’
Wat ik echt zeg: ‘Vind ik leuk.’

Die vragen zijn al vermoeiend, maar nog erger is het verven zelf. Of nee, de periode eraan vooraf. Want je krijgt namelijk uitgroei. Er is dan niemand meer (behalve mannen dan, want die zien toch niets) die je kan overtuigen dat je echt echt echt van jezelf rood haar hebt. En dan ga je naar de kapper en moet je er eerst een uur belachelijk uit zien (thank God heb ik een thuiskapper, dus dat bespaart me gênante ontmoetingen met bekenden in de kapperszaak) en de week erna stinkt je haar nog naar verf.

Terwijl je het zelf alweer vergeten bent, kom je die week mensen tegen.
‘Heb je je haar geverfd?’ vragen ze.
‘Ja.’ antwoord ik.
‘Oh.’ zeggen ze dan. ‘Ik vond je vorige kleur leuker.’