‘Ik had je veel jonger geschat!’

‘Ik ben negentien.’
Zelfs bijna twintig.
‘Oh echt waar? Ik had je veel jonger geschat!’
Dit gesprek voer ik helaas veel te vaak. Mensen vragen naar mijn leeftijd, ik vertel het ze en vervolgens zeggen ze dat ze dat echt écht niet hadden verwacht. Ik wil jullie het volgende meegeven: zeg nooit tegen iemand dat je hem of haar jonger had geschat. Dit is namelijk niet leuk. En het is niet zo alsof jij de enige bent die dit tegen mij zegt. Oh nee hoor, sluit maar aan bij het rijtje.

Het is wel logisch, want ik ben niet zo groot en ik heb een rond gezicht (weet je wel, met van die wangen waar oude vrouwtjes graag in knijpen). Dit zijn zogenaamde leeftijdsverlagers. Je snapt dan ook meteen waarom ik nooit twee staartjes in heb of smurfenijs eet. Ze vragen bij de slager nog net niet of ik een plakje worst wil. Met angst in mijn hart wacht ik op de dag dat ze denken dat mijn broertje (zestien jaar) mijn broer is. Stiekem is die dag al gekomen.
Een ander probleem (en dan heb ik het nog geeneens over a-l-t-i-j-d je ID moeten tonen als je uitgaat) is dat ik waarschijnlijk op mijn vijftigste nog schattig wordt gevonden. Ik wil nu al niet meer schattig gevonden worden, laat staan als ik Sarah vier.
Mensen proberen me op te vrolijken met de uitspraak: ‘Als je later oud bent, dan ben je er blij mee.’
Over dertig jaar zie ik er waarschijnlijk nog steeds uit alsof ik vijftien ben.

Ik ga bijna naar rimpels en grijs haar verlangen.

 

Types in de trein

indetrein
Zoals algemeen bekend is (of niet natuurlijk), reis ik vaak met de trein. Heel interessant, ik weet het. Tijdens die treinreizen kom ik vaak dezelfde types tegen. Ik zal er hier een aantal op een rijtje zetten:

1. De asociale jongen.
Zijn petje heeft hij zo ver omlaag getrokken dat ik zijn ogen niet kan zien. Hij heeft een koptelefoon op, waaruit  hardcore te horen is. Hij schudt met zijn hoofd mee op het gebonk. Als hij opstaat, is zijn boxershort mijlenver boven zijn trainingsbroek uit te zien. Om je heen zie je dat iedereen zich ergert aan de harde muziek. Maar niemand durft er iets van te zeggen. Deze jongen heeft een grote bek mond, dat weet iedereen.

2. Het huppelkutje.
Ze praat keihard in haar roze BlackBerry om haar bff op de hoogte te houden van het laatste nieuws over haar liefdesleven. Als ze dat onderwerp beu is, gaat ze roddelen over klasgenoten en andere vriendinnen, terwijl ze haar nagels aan het lakken is. Af en toe kijkt ze je vuil aan en bekijkt je ohzó2010-outfit. Om, als ze opstapt, haar Barbieblonde haar nog even lekker in je gezicht te zwiepen.

3. Het lieve omaatje.
Ze glimlacht vriendelijk als je gaat zitten. Het enige wat ze wil is met jou over het weer praten en je een snoepje aanbieden. Geduldig luister je naar de verhalen over haar kleinkinderen, op wie je toevallig heel erg lijkt. Midden in het gesprek valt ze in slaap. Ze snurkt een beetje. Als je opstaat, schrikt ze wakker en biedt je nog een laatste snoepje aan. Als ze het niet ziet, gooi je het verjaarde snoepje in de prullenbak.

4. De zakenman.
Hij is netjes in pak en uit zijn koffertje haalt hij zijn laptop om er nog een paar mailtjes uit te sturen. Hij ziet er serieus en enigszins humeurig uit, maar wanneer hij zijn vrouw belt, blijkt dat hij een klein hartje heeft.
‘Wat eten we vanavond, schatje?’
Als een verliefde tiener blaast hij wat kusjes in de telefoon. Om vervolgens weer snel door te typen.

5. De serieuze student.
Zijn (of haar, ik houd het hier even op zijn, want hij/zij-en is zo irritant) schoot is bezaaid met papieren en boeken. Hij zit driftig aantekeningen te maken en kijkt niet eens op als de conducteur op zijn kaartje vraagt. Hij is hard aan het werk, maar ondertussen is hij aan het smsen over het volgende feestje. Jawel, het is een echte student.

Als ik moest kiezen, zou ik mezelf omschrijven als een serieuze student (met een knipoog). Ik bel wel eens in de trein, maar dan houd ik het gesprek kort en ga ik niet keihard praten. Als ik muziek luister, dan zet ik mijn geluid niet zo hard.

Kun jij je herkennen in één van deze types?

 

I am Sam

httpv://www.youtube.com/watch?v=z_AguDqCBvo

I am Sam gaat over de licht verstandelijk gehandicapte Sam (Sean Penn, die echt heel goed is in deze film). Hij heeft een zevenjarig dochtertje Lucy (Dakota Fanning). Op een gegeven moment komt er een rechtszaak over of Sam wel de voogdij over Lucy mag hebben vanwege zijn mentale toestand. Als je wil weten hoe het afloopt, kijk de film! (klik hier voor de trailer)

Deze film bevat veel humor, liefde, maar ook zielige momenten. Sam heeft namelijk het geestelijk niveau van een zevenjarige. Dit is erg moeilijk voor Lucy (die ook zeven is) en daardoor doet ze zich dommer voor, omdat ze niet slimmer wil zijn dan haar vader.
In de film zijn ook veel verwijzingen naar the Beatles, aangezien Sam een Beatles-fan is. Zo is Lucy vernoemd naar het liedje ‘Lucy and the sky with diamonds’.

Wel kijken: Als je een keer geen standaard film wilt zien of als je een Beatles-fan bent.
Niet kijken: Als je geen zin hebt om te huilen bij een film.

Leukste quote:

Lucy: ‘Why are men bald?’
Sam: ‘Sometimes they’re bald because their head is shiny and they don’t have hair on it. So their head is just more of their face.

Heb jij deze film al gezien?

 

Laura’s gedichtenkeuze: Marc de Bel – Als je ’t maar weet

Door mijn studie literatuurwetenschap kom ik natuurlijk veel in aanraking met literatuur, maar ook met poëzie. Daarom laat ik jullie af en toe kennis maken met een gedicht dat ik mooi, ontroerend of bijzonder vind.

Als je ‘t maar weet

een rups heeft meer dan 2000 spieren,
thee van duizendblad is goed voor de nieren,
de Dode Zee is 7 keer zouter dan de oceaan,
de Apollo 12 landde op de maan,
de tonijn behoort tot de familie van de makrelen,
in Griekenland ontstonden de Olympische Spelen,
Boedapest ligt aan de Donau,
en ik, ik hou van jou.

onze hersenen bestaan voor 80 procent uit water,
een mannetjeskat is een kater,
in 1945 viel de eerste atoombom,
bananen zijn wel degelijk krom,
de Friezen noemen een meeuw een knau,
en ik, ik hou van jou.

er zijn 72 letters in het Cambodjaanse alfabet,
neanderthalers sliepen niet op een waterbed,
een troepiaal leeft op Curaçao,
en ik, ik hou van jou.

schildpadden hebben geen haar op hun tanden,
Leonardo da Vinci liep graag op zijn handen,
ijsberen hebben zelden last van de kou,
en ik, ik hou van jou.

en ik, ik hou van jou,
ik hou van jou.

©Marc de Bel

Ik vind het zelf best moeilijk om tegen iemand te zeggen dat ik van hem/haar houd. Bovendien is er maar een select gezelschap voor wie deze woorden bestemd zijn. Het gevoel dat achter deze zin zit, kan ik niet omschrijven. In geval van familie is het iets vanzelfsprekends en weet ik niet hoe het is om níet van ze te houden. In geval van anderen is het een gevoel dat groeit naarmate ik ze beter leer kennen.
Misschien vind jij het ook moeilijk om te zeggen dat je van iemand houdt. Een leuke manier om het toch te laten weten is door een leuke kaart te kopen en dit gedicht erop te schrijven. Dat zal zeker voor een glimlach zorgen!

 

BlogOok: Lauradenkt.nl vertelt

Een week geleden werd ik gevraagd om een stukje te schrijven voor de website BlogOok.nl Dit is een website voor en door bloggers. Er staan veel handige tips op, er is een forum en de rubriek ‘Een blogger vertelt’, waar ik voor heb geschreven. De website bestaat nog niet zo lang, maar ik moet zeggen dat ik er wel potentie in zie.

Dus klik allen hier om mijn stukje te lezen (het gaat over mijn Nico Dijkshoornverhaal I en II en ik geef een aantal tips) en vergeet vooral niet de rest van de website te bekijken!

www.BlogOok.nl

De wereld van Sofie

dewereldvansofie

Heb je geen zin in een chicklit, maar iets diepgaanders? Dan kan ik je ‘De wereld van Sofie’ van Jostein Gaarder aanraden.

Het gaat over het Noorse meisje Sofie die mysterieuze briefjes ontvangt met de vragen ‘Wie ben jij?’ en ‘Waar komt de wereld vandaan?’ erop. Op een gegeven moment komt ze erachter dat de briefjes van Alberto zijn. Vanaf dan krijgt ze lessen in de filosofie van hem. In het boek zit nog een verhaallaag, maar daar zal ik niet te veel over vertellen, daar mag je zelf achterkomen ;)

Het boek is in duidelijk en in goed leesbaar taalgebruik geschreven, ook de filosofische stukken. Het is een afwisseling van het verhaal van Sofie, de lessen in filosofie en de andere mysterieuze verhaallijn van het boek. Deze afwisseling zorgt ervoor dat je hoofd niet oververhit raakt van de filosofie.

Filosofie klinkt misschien als iets moeilijks, maar in dit boek wordt het erg begrijpelijk uitgelegd. Je leert er veel van, het zet je aan het denken en daarnaast is het verhaal ook leuk en origineel.

Jostein Gaarder heeft nog meer boeken geschreven, die tevens goed te lezen zijn, maar wel een diepere laag hebben. Dus stop ‘Shopaholic’ maar weer terug in je boekenkast en verrijk uzelf!

 

Documentaire: Over de streep

Misschien hebben jullie deze documentaire vorig jaar al gezien, maar als dat niet zo is: het is een aanrader.
In deze documentaire wordt er gefilmd op een middelbare school. Een aantal klassen van die school komt bijeen in de gymzaal, waar de leerlingen de Challenge Day-methode ondergaan (wat nog niet eerder gebeurd is in Nederland).
De Challenge Day-methode zorgt door middel van spelletjes en gesprekken dat mensen dichter tot elkaar komen. Er wordt over gevoelens gepraat die normaal gesproken niet aan de orde komen.

Wat ik een mooi stukje vond uit de documentaire is een pester die beseft hoeveel pijn hij zijn slachtoffers aan heeft gedaan. Hij biedt openlijk zijn excuses aan, die ook geaccepteerd worden.
Zo zijn er nog meer mooie verhalen en stukjes in de documentaire. Ik vind het heel inspirerend, eigenlijk zou zoiets op alle scholen moeten komen. Eén dag in het jaar even geen boeken en huiswerk, maar naar de mensen om je heen kijken, écht kijken. Ga hem zien en laat je inspireren.

Je kunt de documentaire hier bekijken.

 

Eindexamens: my worst case scenario

Nog een paar weken. Dan beginnen de eindexamens. Een jaar geleden was ik het, die niet kon wachten om van de middelbare school af te gaan en de ‘volwassen’ studentenwereld te veroveren. Maar eerst die examens maken. Ik stond er goed voor. Ik had redelijk (kan beter) geleerd. Toch was ik er een week voor de uitslag van overtuigd dat ik zou zakken: ‘Ja, want filosofie ging echt kut. En maatschappijwetenschappen heb ik echt verpest.’
Ik had het failure-moment al helemaal uitgedacht. Vijf minuten, voordat je niet meer gebeld kon worden. Tring tring.
‘Hoi Laura, het spijt me, maar… Je bent gezakt. Je hebt voor alle vakken een twee gehaald, behalve voor maatschappijwetenschappen. Daar had je een één voor.’
Huilend stort ik neer. Na een halfuur gegild en gejankt te hebben, sleep ik mezelf naar boven, naar de computer. Ik zal toch niet de enige zijn? Ik ga naar de website van mijn school toe.
‘Op één na, is iedereen van het vwo geslaagd!’
Het wordt zwart voor mijn ogen.

En dan komt de vernedering. Ik wil niet, maar mijn moeder dwingt me naar school te gaan. Op het schoolplein staat de klas. Een vriendin komt naar me toe.
‘Ik hoorde dat iemand alleen maar onvoldoendes had gehaald, hoe kun je nou zo dom zijn?’
Ze lacht.
Ik haal uit.

Een uur later zit ik bij mijn mentor.
‘Laura, op deze school slaan we geen mensen in elkaar. Omdat je gezakt bent, wilden we je hier 6vwo over laten doen. Maar dat zit er nu niet meer in. Je wordt op geen enkele middelbare school meer toegelaten. Je bent een crimineel. Je zal nooit je diploma halen.’
Met hangende schouders en een pijnlijke hand (iets te hard geslagen) loop ik het schoolplein af. De hele school volgt me en ze beginnen steeds harder te roepen: ‘Loser, loser, loser!’

Ik heb mijn vwodiploma gewoon gehaald en zelfs geen onvoldoende gehaald. Mijn worst case scenario is niet uitgekomen.
Maar ik vrees nu al voor mijn bachelor.

(Disclaimer: Mensen die zakken voor hun eindexamen zijn natuurlijk niet dom, dit is allemaal heel erg overdreven en niet serieus bedoeld.)

 

Laura’s fictie: Het dagelijkse wandelingetje van mevrouw van Kleffen

Het dagelijkse wandelingetje van mevrouw van Kleffen

Elke dag pakte ze haar stok die in een hoekje stond. Op zonnige dagen zette ze haar hoed op. Zich stevig vasthoudend aan de leuning schuifelde ze de trap af. Met trillende handen opende ze de deur en dan begon het: het dagelijkse wandelingetje van mevrouw van Kleffen.
Het was altijd hetzelfde blokje om. Een rondje door de straat. De straat wist dit, want mevrouw van Kleffen wandelde dit wandelingetje al tien jaar lang, door wind en weer. En met elk wandelingetje groeide de ergernis van de buren. Want hoewel mevrouw van Kleffen een zachtaardig oud vrouwtje was, had ze één akelige gewoonte: tijdens het wandelen keek ze graag bij iedereen naar binnen. In het begin lieten de buren het toe. Iedereen kijkt toch wel eens bij andere mensen naar binnen? Maar dit was niet eens. Dit was altijd. Elke dag. Ze schoven de gordijnen dicht. Toen werd het wel erg donker in de woonkamer. Want dat is het punt. Mevrouw van Kleffen wandelde elke dag, maar niet op een vast tijdstip. Soms om zeven uur ’s ochtends, maar het is zelfs voorgekomen dat ze haar wandelingetje om twee uur ’s nachts maakte. Hier kon de straat niet tegen.
‘We moeten hier iets tegen doen,’ zei mevrouw van nummer negen, die alle buren bij elkaar had geroepen.
Gelukkig had de slimste van het stel, meneer van nummer twintig, een goed idee.
‘Wat als we een schema maken,’ stelde hij voor. ‘Elke dag moet één van de buren op de wacht staan om te kijken of mevrouw van Kleffen langs komt. En die moet het dan iedereen laten weten.’
Zijn buurmeisje schudde haar hoofd.
‘Maar hoe kun je het dan de anderen zo snel laten weten?’
Na enig overleg bleek dat de straat een aantal technische buren had, die de koppen bij elkaar deden en een ingenieus plan bedachten. Ze installeerden een alarmsysteem. Als één van de buren op het rode knopje drukte, dan hoorde de hele straat een belletje: het teken dat mevrouw van Kleffen aan haar dagelijkse wandelingetje was begonnen. Aan het einde van de wandeling, als mevrouw van Kleffen weer veilig binnen aan de thee zat, werd er op een groen knopje gedrukt.  Dan kon iedereen weer rustig ademhalen en de gordijnen opendoen.
Het schema werkte goed. Elke buur was om de week aan de beurt en iedereen werkte goed mee. Wat echter niemand in de gaten had, was dat mevrouw van Kleffen steeds sipper ging kijken. Ze deed nog wel elke dag haar wandelingetje, maar de tegenzin werd steeds groter. Nu ze niet meer in de woonkamers van de straat kon kijken, was het plezier voor haar eraf. Ze begreep het niet. Hoe kon het dat iedereen altijd de gordijnen dicht had? Ze ging steeds meer koekjes eten om het verdriet niet meer te voelen.

Op een dag, mevrouw van nummer tien was aan de beurt om op het knopje te drukken, had meneer van nummer zestien een droevig nieuwtje.
‘Ik ga verhuizen. Het huis wordt te groot voor mij en mevrouw nu de kinderen uit huis zijn. Dag!’
De straat wuifde hem na, maar het ging niet van harte.
Al snel kwam er iemand anders op nummer twintig te wonen. Het was een gezette vrouw met fonkelende ogen en getoupeerd haar. Bij de eerstvolgende straatvergadering legden de buren haar het plan, dat de codenaam ‘Paarse Paraplu’ had gekregen, zorgvuldig uit. Met elk woord dat ze uitspraken, fonkelden haar ogen meer.
‘Dit is werkelijk belachelijk,’ zei ze met verheven stem.
De buren keken haar angstig aan.
‘Maar het is een inbraak op privacy als ze bij je naar binnen kijkt,’ piepte de dapperste van het stel.
De gezette vrouw trok haar wenkbrauwen op.
‘Nee. Dit kan niet. Ik doe hier niet aan mee.’
De straatvergadering was afgelopen. Iedereen was teleurgesteld over de nieuwe buurvrouw  en ook een beetje bang. Maar het schema ging gewoon door. Eén keer in de twee weken bleven de gordijnen open. Mevrouw van Kleffen, die zichzelf inmiddels in slaap huilde en twintig kilo was aangekomen door de koekjes, wist niet wat haar overkwam. Ze kreeg weer zin in haar dagelijkse wandelingetje en leefde naar die ene dag toe. De buurt liet het gelaten toe.

Na een paar maanden, het was op haar 92ste verjaardag, viel mevrouw van Kleffen tijdens haar dagelijkse wandelingetje op de grond. Het was die ene dag in de twee weken en ze stond net naar binnen te kijken bij nummer tien. De straat was in euforie. Dat duurde echter niet lang.
De volgende dag deed mevrouw van nummer vijfendertig haar gordijnen open. Ze liet van schrik het schoonmaakdoekje uit haar hand vallen toen ze iemand bij de overburen naar binnen zat te kijken om vervolgens naar de andere buren te lopen.
Het was een gezette vrouw en haar ogen fonkelden als nooit tevoren.

©Laura Bosua