Terug naar Oegstgeest: het dorp van de doorzichtigen

oegstgeestdegekste

Het mocht wel weer eens: een blogje over Oegstgeest. Dat lieve, idyllische failliete dorp, ook wel het aanleuntafeltje van Leiden genoemd. Hieronder een overzicht van wat me in de afgelopen maanden is opgevallen:

– Na al een jaar in Oegstgeest te hebben gewoond, had ik afgelopen zomer ein-de-lijk Terug naar Oegstgeest gelezen. Felle reacties op mijn blog, want hoe durfde ik dat zo lang te laten duren? Niet verder vertellen, maar ik ken wel meer Oegstgeestenaren/Oegstgeestenezen/Oegstgeesten (die laatste is mijn favoriet, alsof er alleen maar doorzichtige mensen in Oegstgeest wonen) die het boek niet hebben gelezen. Het viel me op hoe sterk Jan Wolkers het dorp weet te portretteren op bladzijde 28: ‘Vanmiddag ben ik naar Oegstgeest gegaan. Het regende en er stond een krachtige wind.’
Ik zou het zelf niet beter kunnen omschrijven. (of jawel: VERDOMME, ALTIJD WEER DIE KLOTEWIND)

– Afgelopen week kreeg een collega-Oegstgeest(enaar/enees) een pakketje waarbij de eerste ‘g’ van Oegstgeest was weggestreept. Waarschijnlijk dacht iemand dat dat toch niet kon kloppen, die twee g’s. En ik snap het zo erg. Oegstgeest valt niet uit te spreken met de harde, Zuid-Hollandse g. Het kan beter in Brabant liggen, want met een zachte g doet hij het prima. Ik ga handtekeningen verzamelen voor de gemeente, want dit kan niet zo langer.

– Zelfs Oegstgeest heeft te maken met zogeheten hangjongeren. Ze hangen bij de trap waar ik woon (even voor de goede orde: ik woon niet op de trap, maar gewoon in een kamer, weet je wel), drinken energydrank van de Lidl en roepen schunnigheden naar vrouwpersonen. Laatst zag ik iets opmerkelijks. Normaal zijn ze minstens met zijn tweeën, maar nu was er een lonely boy van een jaar of twaalf. Hij zat op de trap. In zijn ene hand een pakje Wicky en in de andere een sigaret. Dat is nog eens moeilijk kiezen.

(Who am I kidding? Ik kies Wicky natuurlijk!)

Voor de rest gaat alles zijn gangetje in Oeggstgeest. Ik kan jullie mededelen dat ik nog steeds de leukste inwoner ben. Wat een opluchting.