Om de tuin geleid

https://www.instagram.com/p/CQD7p07F3lt/

Sinds ik in dit huis woon, heb ik een tuin. Ik heb nog nooit een tuin gehad. Ja oké, mijn ouders hebben een tuin, maar daar wroette ik niet in de aarde, want ik had al betere dingen te doen zoals ehm ja dingen.

In deze tuin kon ik daar niet omheen. Er was jaren niets aan gedaan, getuige de centimeters dikke laag mos op de tegels en het onkruid dat overwoekerde. Maar hoe doe je dat eigenlijk, tuinieren?

Gelukkig heb ik een handige schoonmoeder en zij bracht me de basisprincipes bij. Ik ontdekte wat onkruid is en wat niet (dat is namelijk niet zo makkelijk, maar daar heb je tegenwoordig ook allerlei apps voor) en wanneer ik wat kon planten. Ik stopte wat teentjes knoflook in de grond en werd enthousiast toen ik zag dat daar iets uit begon te groeien. Van mijn broer nam ik een tuinbak over die ik vulde met moestuintjes van de Albert Heijn, wat groeide als een gek.

Elke keer dat ik aan de slag ging in de tuin – ondertussen had ik een heel stash vol harken, kindertuinhandschoenen en tuinaarde – voelde ik me zen worden. Ik ben normaal vooral bezig met mijn hoofd, maar het was verrassend ontspannend om ook eens iets met mijn handen te doen. Ik wist het zeker: ik zou een tuiniergoeroe worden.

Maar toen kwamen de buurtkatten. Eerst aaide ik ze nog enthousiast, totdat ik erachter kwam dat zij ook heel enthousiast de boel onder poepten en plasten.

En toen kwam het onkruid weer op. Het wikkelde zich om mijn mooie bloemen en liet zich niet zomaar uit de grond trekken.

En toen kwam de regen. En met de regen kwamen de naaktslakken. Tachtigduizend, zo niet meer, godvergeten naaktslakken. Ze verslonden alles en kwamen zelfs in de tuinbak. Ze bleven, wat ik ook probeerde.

En nu? Nu weet ik niet meer zeker of ik nog tuiniergoeroe wil worden…

Let’s go to the movies

https://www.instagram.com/p/BNHdXjsASqb/
Het is me eerder overkomen, toen in Cinerama.

Het was een zondag, kwart voor vijf en het weer was mooi, nog niet zo lang geleden. Ein-de-lijk waren de bioscopen weer open en daar wilde ik met mijn Cinevillepas gretig gebruik van maken.
‘Fijn dat je er bent!’ zeiden de medewerkers die klaar stonden voor de bioscoopzaal.
Ik was nog nooit zo hartelijk onthaald en keek hen een beetje vragend aan.
‘Je bent de enige vandaag.’
Mijn droom kwam uit (hoewel het wel zielig is voor de bioscoop): ik ging een film kijken in de grote zaal van het Hartlooper: helemaal alleen. Geen pratende mensen, geen etende mensen, geen mensen voor, naast, boven of onder me, just me, myself and I.

Nu zijn er misschien mensen die zeggen: wat, ga je helemaal alleen naar de bios? Sommige mensen vinden dat raar. Ik vind die mensen raar. Ik kan het iedereen aanraden. Je hoeft met niemand te praten, je kan zo snel weggaan als je wil en naar de bioscoop gaan is toch niet echt een sociale activiteit (niet iedereen denkt hier hetzelfde over, gezien het gepraat van sommige mensen tijdens de film). Na de film blijf je nog even in het gevoel hangen in plaats van dat je moet bespreken hoe het was.

‘Ja, maar iedereen kijkt dan naar me en vind me zielig.’
Nee, lezer, nee. Het kan niemand een fuck schelen dat jij daar bent in je eentje, want ze zijn meer met zichzelf bezig. Bovendien is het helemaal niet raar, want zeker in filmhuizen zijn er wel vaker mensen alleen. En als je een Cinevillepas hebt, kun je niet altijd mensen vinden om mee te gaan, omdat je zo vaak gaat. Waarom zou je je laten tegenhouden door het gebrek aan gezelschap? Ga gewoon alleen!

En dan heb je misschien ooit ook het geluk wat ik heb. Een volledig lege bioscoopzaal.

Als de afwas af was

Er was een tijd, nog eens niet zo heel lang geleden, dat ik elke dag moest afwassen. El-luk-ke dag. Want dat is het met die afwas: je doet het niet even en je bent er vanaf, oh nee hoor, het stapelt zich meteen weer op. Je pakt iets te drinken, afwas, een schaaltje chips, afwas en begin maar niet aan het avondeten, want dat kan het aanrecht niet aan.

Urenlang ben je bezig met het hete water, het sopje, boenen, poetsen, afdrogen, doekje over het aanrecht. Maar lang ervan genieten, ho maar.

Soms kwamen er mensen eten. Dat is natuurlijk hartstikke gezellig, maar de nasleep is hels. Je bent moe, je bent een beetje aangeschoten en je wil gewoon naar bed. Maar die afwas hè, die ruimt zichzelf niet op.

Maar nu, lieve lezers, de dag waar ik altijd op hoopte. Na al die jaren ploeteren heb ik eindelijk een vaatwasser. Mijn huis is nog nooit zo opgeruimd geweest, want er slingeren geen lege glazen meer. Ik houd uren aan vrije tijd over en mijn handen rimpelen niet meer door al dat water.

Nu is de afwas eindelijk af.

Dromen komen uit

De mensen die mij kennen weten dat het mijn grootste droom is om een persoonlijke kok te hebben. Ik vind koken namelijk verschrikkelijk. En niet zeggen ‘Ja, ik vind het ook niet leuk om alleen voor mezelf te koken, maar voor andere mensen wel.’ Voor andere mensen koken is NOG erger. De druk, het gedoe. Nee, laat mij maar dingen opeten, dat is veel leuker.

Toen Mathijs in the picture kwam, is die droom uitgekomen en hoe: hij heeft nog nooit iets gemaakt wat ik écht niet lekker vind. Soms noem ik een ingrediënt en moet hij op basis daarvan een recept maken. Of ik zie ergens iets en zet dat in de Google Keeplijst ‘Wat Mathijs voor Laura moet koken’. Denk aan gyoza (dat is inmiddels gelukt) en dat ene gerecht uit Parasite (heb ik laatst voor het eerst gezien en omg, wat een goede film). We hebben hierbij een mooie balans: ik bedenk iets, hij voert het uit en we eten het samen op. Oh ja en ik doe dan de afwas.

Sinds een tijdje werkt hij daadwerkelijk in een keuken en kan ik dus officieel zeggen: ik heb een persoonlijke kok. Dromen komen uit, echt waar.

Heeft Laura haar goede voornemen voor 2019 gehaald? Klik hier en kom erachter!

Voor 2019 had ik maar één goede voornemen: vaker aan een pubquiz meedoen. Dat is goed gelukt, kan ik alvast verklappen. Ik denk dat ik bijna elke maand wel weer in een of ander café in Utrecht zat te schelden dit jaar, omdat ik ergens niet op kon komen. Ik houd niet van spelletjes en ben in het algemeen niet erg competitief ingesteld, maar laat me mee doen aan een kennisspel en ik zit te vloeken en te tieren als ik niet win.

Nu moet u weten: ik ben een introvert (oh nee, dat wisten we niet, Laura, wat een verrassing!). Dat betekent dat ik geen grote vriendengroepen heb, maar een paar mensen daar van ken, die weer van het ene en de ander weer van het ander en zo toch aan een mooie lijst met vrienden kom die elkaar niet kennen. Maar dat vond ik juist het mooie dit jaar: dat ik door middel van een pubquiz toch die mensen bij elkaar kon brengen. En dat die mensen ook weer mensen meebrachten. Zijn ze niet leuk? Geen probleem. Zijn ze niet sociaal? Geen probleem. Weten ze niets? Wel een probleem. Tijdens een pubquiz hoef je namelijk niet per se gezellig te kletsen, als je maar iets bijdraagt aan het puntenaantal.

Het leukste vind ik toch altijd wel de Top 2000-quiz (boomer alert). Dit jaar deed ik mee met mijn buren, waar ik vast en zeker nog een aparte blog aan ga wijden. We waren een eclectisch gezelschap, zowel oud als jong en dat was in ons voordeel, want we zijn 5e van de 27 geworden. Uiteraard had ik een bijpassende naam voor ons bedacht: the Bohemian Bitches.

Daarnaast heb ik zelf ook twee keer een pubquiz georganiseerd voor mijn werk en ben ik daar achter dingen gekomen. Zoals dat vragen maken moeilijker is dan je denkt (maar dat kan ook met het onderwerp te maken hebben: recruitment) en dat mensen altijd iets te zeuren hebben (‘Neeee, dit antwoord klopt niet, want blabla onzin blabla’ ‘De vragen waren veel te moeilijk.’). Maar ook dat het heel leuk is en ik er toch niet mijn beroep van ga maken.

Dus ja, je kan wel zeggen dat mijn doel voor 2019 behaald is. Nu nog even nadenken over mijn goede voornemens voor aankomend jaar…

De kleine rode tuinkabouter

https://www.instagram.com/p/BvHoXDoFStw/?igshid=ir0y1g7ueqcb

De oude winterjas

https://www.instagram.com/p/B4frAgNFOod/?igshid=1b3j1oq8tqzac

De nieuwe regenjas

https://www.instagram.com/p/Bt6qiplFRN5/?igshid=d56hu1ln5km4

De zwarte winterjas

Vroeger had ik een rode jas. Met capuchon. Voor in de winter. Je kon mij, ondanks mijn lengte, al van mijlenver zien aankomen. Een vriend noemde mij ook wel eens gekscherend ‘de kleine rode tuinkabouter’ en ik hield die naam, als geuzennaam.

Maar toen ging er een knoop van de jas af. En sowieso werd hij steeds valer. Hoewel ik intens veel van hem hield, ging het echt niet meer. Overal zocht ik naar een nieuwe rode winterjas met capuchon (hallo, ik laat mijn haar echt niet nat worden), maar nergens kon ik hem vinden. Wel zag ik een leuke zwarte jas, houtjetouwtje. Lekker warm. Met capuchon. Hij ging mee, vooruit dan maar.

Want eigenlijk houd ik niet van zwarte jassen. Dat stamt uit de tijd toen ik nog op de middelbare school zat, lang, lang geleden. Op de een of andere manier hingen wij onze jassen nooit op, maar we gooien ze op de kapstok. Dit is dezelfde school waar er wiet op het schoolplein werd gerookt (dat schijnt niet normaal te zijn) en je geen broodtrommels mocht meenemen, want dan was je een loser. Maar goed, als iedereen zijn jas op de kapstok gooit, is het heel moeilijk te achterhalen welke jas van jou is, aangezien ie-de-reen een zwarte jas heeft. Ik begon met een witte winterjas (dit is geen goed idee), maar rood is natuurlijk veel beter. Het is een mooie kleur, het is opvallend en het is de kleur van de kabouters.

Dolgelukkig was ik dan ook toen ik met Rianne naar Groningen ging. Niet, omdat ik met Rianne naar Groningen ging, want Rianne is stom en Groningen het einde van de wereld, maar omdat ik daar een rode regenjas zag. Met capuchon. Voor een mooie prijs.

Hij is ideaal. Er zit een riem in, zodat ik mijn taille kan accentueren (schijnt heel belangrijk te zijn volgens de Fancy enzo). Hij houdt regen tegen (de naam gaf het al weg). En hij is dus rood. Heel mooi rood.

Er is alleen een probleem: het begint steeds kouder te worden. De rode regenjas voldoet niet meer. Ik heb een rode winterjas nodig. De zoektocht gaat verder…

Londen voor een weekendje weg vs Londen voor werk


Uitzichtje van mijn hotelkamer in het Hilton, je weet toch.

Zo ga je nooit naar Londen (dit is niet waar, maar wel leuker voor het verhaal) en zo ga je twee keer in twee weken. Het zat zo: ik had al een paar dagen Londen met mijn moeder gepland, maar toen was er een partner op werk die een event in Londen hield. Daar moet natuurlijk over geschreven worden en zo goedhartig als ik ben, stelde ik voor dat ik wel zou gaan. Geen probleem, jongens. Ik wist ze te overtuigen en zo geschiedde. Ik zal de twee bezoeken dan ook voor jullie begeleiden, want jullie zijn vast enorm nieuwsgierig.

Reis
Weekendje weg: met de trein is heerlijk relaxed. Je leest een tijdschrift, kijkt iets op Netflix of doezelt een beetje weg. Oh ja en je mag zoveel vloeistoffen meenemen als je wil.
Werk: ik kan jullie vertellen dat Rotterdam Airport heel erg saai is als je anderhalf uur vertraging hebt. Op de terugweg bij British Airways werd bovendien mijn hele tas leeggehaald door de beveiliging en mensen die mij kennen, weten hoeveel troep daarin zit.

Hotel

Weekendje weg: hier zaten we vorig jaar ook toen mijn ouders veertig jaar getrouwd waren. Mooi hotel, goede locatie (Kensington), niets op aan te merken.
Werk: als echte zakenvrouw zat ik in het Hilton, want voor minder doe ik het niet en oké, het event was daar ook. Overal in de hal rook het naar eau de cologne, want dat dragen zakenmannen. De liftdeuren waren goud en er waren ongeveer duizend kamers.

Eten

Weekendje weg: Engeland is niet compleet zonder Indiaas eten (dat klinkt zo niet logisch, maar is het wel), dus dat moest natuurlijk gegeten worden. Ook pubs kunnen niet overgeslagen worden en wat dacht je van scones? We hadden een arrangement met prosecco, dus we waren wellicht wat droeloe, of dronken droppies zoals mijn moeder het noemt.
Werk: tja, wat was er eigenlijk niet? Bij de lunch waren er toetjes. Ik eis dat voortaan altijd op werk.

Activiteiten

Weekendje weg: we zijn al vaker in Londen geweest, maar er is genoeg te doen. Denk aan het oudste warenhuis van Engeland (Liberty), chillen in Hyde Park, naar een musical (The School of Rock), the National Gallery en Old Spitalfields Market mag nooit overgeslagen worden (hoe denken jullie anders dat ik aan die leuke jurkjes kom)?
Werk: hier had ik, ja heel raar, veel minder vrije tijd. Ik besteedde mijn tijd vooral met lezingen, netwerken en eten. Maar in de tijd die ik had, besloot ik gewoon random te lopen en kwam ik uiteindelijk uit bij Kensington Garden, geen straf!

De conclusie? Londen voor een weekendje weg privé is leuker, maar met een zakenreis naar Londen voor je werk kun je wel meer indruk maken op je vrienden. Lastig, lastig.

Die kleine en haar microwoning

Opruimen is niet mijn sterkste kant. Onverwachtse bezoeken tolereer ik niet, want ik laat je echt niet binnen. Zelfs niet als je mijn bff bent. Op de grond liggen pennen, tassen en elastiekjes, altijd weer die elastiekjes en oh ja, ik ben vijf boeken tegelijkertijd aan het lezen, verspreid door de ruimte.

Die ruimte is overigens maar 28 vierkante meter. Klein maar fijn, net als ik. Er staat alles in wat een mens nodig kan hebben en meer. Sinds ik hier woon, heb ik de bezoeken aan de Flying Tiger tot een minimum weten te beperken. Leuk, al die lieve accessoires (veelal katgerelateerd), maar waar moet ik het in godsnaam laten?

In de kast staan alleen maar boeken die ik nog níet heb gelezen (een schrikbarend aantal). Wanneer ik de was ophang, is het huis vol. Eén keer iets laten slingeren hier en je struikelt.

Maar het maakt niet uit. Want microwoningen zijn hip. En ik ben, dat weten jullie al, de hipste van de hipste. De early adopter. Daar heb ik graag het gebrek aan ruimte voor over.

Flikker op

Er zijn natuurlijk blogs vol dankbaarheidslijstje, maar vandaag ga ik me gewoon weer ouderwets ergeren.

Want kijk, ik ben gewoon aan het fietsen, ’s avonds. Muziekje op, naar binnen gluren bij mensen die de gordijnen open hebben en mijn lichtjes aan. Ja ja politie, ik ben heel braaf. Maar dan word ik opeens ingehaald door een fietser die ook denkt braaf te zijn. Mijn ogen knijpen samen, er vormt zich een fronsrimpel op mijn voorhoofd en ik denk: *vul hier een scheldwoord in*.

Flikker. Flikker. Flikker.

Dat is namelijk wat ik zie. Deze persoon heeft heel netjes een Hemalampje aan zijn bagagedrager geknoopt, maar het lichtje FLIKKERT. Ik heb nog nooit een epileptische aanval gehad, maar ik sta op het punt om er eentje te krijgen. Ik probeer het niet te zien, ik kijk naar de winkels waar ik langs fiets, maar het is onmogelijk.

Flikker. Flikker. Flikker.

Ik ben een heel rustig meisje, maar hier word ik agressief van. Een tijdje geleden begon ik aan mezelf te twijfelen: is het wel zo erg dat dit soort mensen bestaan? Ze houden zich toch aan de regels? Maar toen las ik dit en kon ik opgelucht ademhalen.

Dus, lieve mensen: laat jij jouw fietslampje altijd knipperen, flikkeren, schitteren? Niet doen! Het is verboden en superirritant. Bedankt voor uw aandacht.

Het Harry Pottergevoel

Dezer dagen ontkom je er niet aan: kerst. Je kunt nog geen winkel inlopen of de kerstliedjes vliegen je al tegemoet, overal hangen lichtjes en ’s nachts schrik je wakker, omdat je nog niet voor iedereen een cadeautje hebt gekocht. Maar er is nog iets anders wat ik bij kerst vind horen: het Harry Pottergevoel.

Vroeger, toen er nog zoiets als een kerstvakantie bestond (werkende mensen be like ???), herlas ik altijd alle boeken. Ik krulde me op op de bank en je hoorde me dagen niet. Ik las hoe Harry Potter erachter kwam dat hij een tovenaar was, ergerde me elke keer weer als Ron en hij de auto namen toen ze niet door het hek kwamen op het station, probeerde de verloren bladzijden terug te vinden van het stukgelezen deel drie, huiverde bij het lot van Carlo Kannewasser, voelde de zware sfeer van het vijfde deel, was geschokt door de identiteit van de halfbloed prins en probeerde het laatste hoofdstuk van deel zeven te vergeten (who’s with me?).

Maar het mooiste was als het ook daar kerst was. Hoe zo’n fictief kasteel dan toch zo knus kan voelen. Vliegende bezemstelen als cadeautjes. Aan een tafel een kerstdiner in de Grote Zaal met docenten. De truien van mevrouw Wemel.

Ik geloof dat ik al weet wat ik deze kerst ga doen.