Het gonst overal van de meningen

‘Belachelijk dat zwarte Piet weg moet!’
‘Die juweliersvrouw had het volste recht om die inbreker neer te schieten.’
‘Hoofddoekjes zouden verboden moeten worden.’

Ik noem zomaar wat meningen (let wel: NIET mijn mening, eigenlijk precies het tegenovergestelde). Ze gonzen overal, je hoeft maar op de bus te wachten of je wordt al bestormd met de mening over dit of dat, al is het maar over het weer. Vermoeiend eigenlijk. Vooral omdat ze vaak op weinig gegrond zijn.

Vaak worden mensen in dit soort discussies heel boos (toegegeven, ik ook, ik kan me een verjaardag herinneren waarbij mijn broer, broertje en ik keihard tegen iemand in ging die beweerde dat een kassameisje met een hoofddoek op aanstootgevend is), maar eigenlijk is dat veel te makkelijk en misschien wel zinloos.

Een discussie moet van twee kanten komen en beide kanten moet naar elkaar luisteren en spiegelen. Dat is iets wat ik heb geleerd bij Literatuurwetenschap en houdt in dat je in je EIGEN woorden probeert uit te leggen wat de ander net zei, zodat je erachter komt of je hem/haar goed begrepen hebt.
‘Oké, als ik je goed begrijp, probeer je dan te zeggen dat roze een mooiere kleur is dan blauw?’
Je moet eerst de ander goed begrijpen, voordat je kunt reageren. En daarvoor heb je gegronde redenen, argumenten nodig. Niet aanvallen op de persoon, geen cirkelredenering, niet op basis van emotie. Nee, logica.

Socrates (één van de eerste Griekse filosofen) deed dit ook en dat heeft hem zijn leven gekost. Het zou fijn zijn als het leegdrinken van de gifbeker door hem nog iets opleverde.

Dus probeer het bovenstaande eens toe te passen. Tel tot tien, houd je woede in en luister. Wellicht leer je nog wat nieuws.

Bekijk het eens van de andere kant

Op de middelbare school zat ik in de debatclub. Eerlijk is eerlijk: erg goed was ik niet. In standpunten bedenken misschien nog wel, maar ik was (meestal) te verlegen om iets te zeggen. Dat ging ongeveer zo, in mijn hoofd dan:
‘Oh ja, ja, ik weet wat ik moet zeggen, ha, geweldig! Oh wacht, er is nog iemand aan het praten. Lalala. Wat wilde ik ook alweer zeggen? Oh ja. Pfff, gelukkig is hij nu gestopt met praten. Nu kan ik… Oh shit, er begint al iemand anders. En nu weer iemand anders. En… shit, ze hebben het alweer over een ander onderwerp.’
Dus. Mijn bijdrage was niet zo goed. Maar dat maakt niet uit, het kwam toch maar mooi van pas toen ik vorig jaar moest debatteren in het Engels voor mijn studie en daar een acht voor haalde!

Goed, dit blogje was niet bedoeld om op te scheppen over de oh zo hoge cijfers die ik haal (*ahum* I wish). Wat we natuurlijk ook moesten doen bij de debatclub is argumenten bedenken bij stelling. Niet alleen voor-, maar ook tegenargumenten. En dat is nog niet zo makkelijk.

In de echte boze buitenwereld is het ook moeilijk. Je weet zelf misschien wel hoe moeilijk het is tijdens een ruzie om het vanuit de andere kant te bekijken. Ik bedoel, begrijpen je ouders nou echt niet dat het noodzakelijk is om om drie uur thuis te komen en niet om twaalf uur ’s nachts? Ze denken ook echt niet aan jou!
Maar, dat is het punt: jij ook niet aan hen. Hoe moeilijk het ook is: probeer het eens van een andere kant te bekijken.

Bij bijna elke stelling (ik zit nu aan dingen te denken als: ‘Je mag mensen mishandelen.’ enzo, lijkt me heel moeilijk om daar een voorargument voor te bedenken, dus daarom zeg ik bijna) zijn er goede argumenten, zowel voor als tegen. Het zorgt voor meer begrip en (hopelijk) minder ruzie.

Dus lieve mensen, probeer het eens. Misschien wordt de wereld dan een klein ietsiepietsie beetje liever.