Past, present, future

Denk je weleens terug aan het verleden? Natuurlijk doe je dat. Waarschijnlijk elke dag wel een paar keer.
Je ziet een oud klasgenootje op straat en opeens zit je weer op de basisschool en ben je tien jaar oud. Of je hebt iemand al heel lang niet meer gesproken en je denkt met weemoed terug aan de leuke tijd die jullie hadden. Het is allemaal al voorbij.

Het is raar. Je hebt al zoveel achter de rug en de meeste dingen ben je al vergeten. Of kun jij je eerste stapjes nog herinneren? Wat als je alles wéér moest doen, wat zou je veranderen? Het verleden is al voorbij. Maar in de toekomst gaan er nog veel meer dingen gebeuren. En dat is ook raar, want je weet niet wát er gaat gebeuren.

Stel je voor, je bent met iemand aan het praten. Je vraagt iets aan diegene. Op dat moment weet je nog niet wat de ander gaat zeggen. Dan geeft de ander antwoord en dan behoort het tot het verleden. In tien seconden is de toekomst verleden geworden.
Je weet niet wat er komen gaat, maar daardoor leven we verder. We willen weten wat er gaat gebeuren.

En het verleden heeft jou gemaakt tot wie je bent. Ook de gebeurtenissen die jij je niet meer kan herinneren. Hoe zou je geweest zijn als je die ene vriend niet had ontmoet? En wat was er gebeurd als je ouders toch hadden besloten om te verhuizen?

Raar iets is het, het verleden. Gelukkig weet Robert Goddard (een schrijver, nee, ik ken hem ook niet) het wel goed te verwoorden: ‘Het verleden is een kamer waarvan je pas beseft dat je eruit bent, als je de deur achter je dicht hoort slaan.’