Kom maar op, 2015/2016

In een paar dagen tijd stond mijn leven, boem, op zijn kop. Geen relatie meer, niet meer samenwonen, op zoek naar een ander huis in een andere plaats. Dat is even schrikken. Maar aangezien mijn blog geen ik-stort-hier-al-mijn-verdriet-en-ellende-uit-dagboek is, wil ik me graag op andere dingen focussen. Positiviteit? Nee, ben je gek, daar ben ik nogal allergisch geworden door alle laifstailblawgs.

Ik weet wel dat het komende (college)jaar spannend gaat worden en wel hierom:
– Ik ga verhuizen. Dat is op zich al redelijk stressvol, maar ook nog naar een andere plaats en niet zomaar een plaats, nee, een stad! Voor jou misschien niet shocking, maar ik heb tot nu toe alleen maar in dorpen gewoond. Twee daarvan op fietsafstand van Leiden, maar Leiden is een lief, klein kaboutertje vergeleken met Rotterdam.
– Mijn master Wijsbegeerte gaat in september beginnen. In het eerste semester heb ik twee dagen in de week van 19.15 t/m 22.00 uur college, joepiedepoepie (is ook voor deeltijders namelijk). Het tweede semester ga ik aan mijn scriptie (het woord mag nu weer genoemd worden, maar dat zal over een paar maanden wel veranderen) werken en stage lopen.
– Ik heb een geniaal idee voor een nieuwe interviewreeks, al zeg ik het zelf. Jullie zullen er nog even op moeten wachten, want verhuizen gaat voor.
– Ik heb een paar jaar verschillende soorten vrijwilligerswerk gedaan, maar ben er mee gestopt, omdat ik ENORM ENORM gestrest was. Oké, ik ben ook gewoon een stresskip, maar het was voor iedereen too much geweest. Vrijwilligerswerk zat echter toch altijd nog in mijn hoofd en het hoeft niet veel tijd te kosten. Maar ook dit pas na het verhuizen.

Laat ik het voor de rest niet teveel vastleggen of voorspellen. Het is me deze weken in ieder geval wel duidelijk geworden dat niets zeker is, hoe graag je dat ook zou willen en hoe vaak je ook doet alsof het wel zo is. Maar dat geeft niet, want het komt uiteindelijk wel goed. Soort van. Hoop ik.

Hoe mijn dag eruit ziet als ik grijs en gerimpeld ben

Blogonderwerp bedacht door: Jana.

Er sjort iemand aan mijn arm.
‘Laura, wakker worden.’
Voor me zie ik een veelkleurige waas waarmee ik getrouwd ben. Ik grijp mijn bril die op het nachtkastje ligt en snauw tegelijkertijd: ‘Jahaaaaa.’
Plichtmatig geef ik mijn man een kus en draai me nog even om, maar hij is onverbiddelijk.
‘Bingo begint om tien uur. Opstaan.’
Pas als ik een halfuur later het brood in mijn mond stop, besef ik dat ik mijn kunstgebit ben vergeten. Nou ja, dan maar pap eten. Ik probeer de krant te lezen, maar ze maken die lettertjes steeds kleiner. Tot mijn schrik zie ik dat de kruiswoordpuzzel al ingevuld is.
‘Gerard! *ofeenanderewillekeurigeoudemannennaam*’ roep ik. ‘Het is mijn dag om de kruiswoordpuzzel te maken.’
Gerard krabt aan zijn bijna kale hoofd.
‘Wat, is het dan al dinsdag?’
‘Ja, je vroeg net ook al wat voor dag het was.’
Nou ja, dan maar breien, terwijl ik omroep Max kijk. Ik doe een paar pasjes mee van ‘Nederland in beweging’, maar het is me te vermoeiend. De trui die ik voor mijn kleindochter brei, is al bijna af. Wat zal ze er blij mee zijn!

Bij de bingo is het aardig druk.
‘Ik krijg binnenkort een nieuwe heup.’ zegt de vrouw die naast me zit.
‘Mijn kleinzoon wordt dokter.’ zegt de man ertegenover.
Ik wil over de pijn in mijn rug beginnen, maar dan start de bingo. Net zoals vorige keer win ik net niet het koffieapparaat. Dat is maar goed ook, want ik heb geen idee hoe die moderne dingen werken.

’s Middags komt mijn dochter op bezoek met haar kinderen, net als ik de trui af heb.
‘Kijk Beautiful Hope Spijker,’ zeg ik tegen mijn kleindochter. ‘Heeft oma voor jou gemaakt.’
Haar gezicht betrekt, maar dat is waarschijnlijk omdat ik haar bij haar volledige naam heb genoemd.
‘Pas hem maar.’
‘Maar oma, dat is veel te warm.’
Uiteindelijk past ze hem toch, maar ze trekt hem daarna meteen weer uit en gooit hem in de hoek.
‘Ze maken de letters steeds kleiner in de krant,’ zeg ik tegen mijn dochter. ‘Belachelijk.’
‘Mam, koop gewoon een nieuwe leesbril.’
Ik schud mijn hoofd.
‘Daar krijg ik niet genoeg pensioen voor.’
‘Koop dan niet steeds gebak als wij langskomen. En bovendien kost zo’n brilletje maar vijf euro bij de Hema.’
Ik kijk haar strak aan.
‘Ik koop wat ik zelf wil.’

Wanneer ze een uurtje later, veel te kort naar mijn mening, ik kon niet eens vertellen over mijn nieuwe punnikclubje, weer weg zijn, ligt de trui nog steeds in de hoek. Ach, die Spijker ook, zeker vergeten. Kinderen van vandaag hebben ook zoveel aan hun hoofd.
Gerard en ik maken vervolgens een wandelingetje.
‘Loop niet zo hard!’ roep ik, maar hij verstaat me niet. Hij zet ook nooit zijn gehoorapparaat aan, die man.
Op een bankje rusten we uit. Ik zeg iets over het weer en Gerard bromt wat. Een jong stelletje loopt langs ons.
‘Ik vind bejaarde stelletjes zo lief he.’ zegt het meisje. De jongen bromt wat.
Wat een naïviteit.

We nemen een advocaatje met slagroom en gaan dan naar bed. Ik slaap in met Gerards warme arm om me heen.
Morgen begin ik aan een sjaal. Voor mijn kleindochter. Wat zal ze blij zijn!

(Of zo natuurlijk)

Hoe ik over vijfentwintig jaar blog

Blogonderwerp bedacht door: Kurck (nee, zo heet hij niet echt).

Hallooooooooooooooooooooooooooooooooooo lieve lezers van me!!!!!!!!!!!!!!♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥

Pfffff zeg, dat was weer een vermoeiende dag. Ik heb net de strijk gedaan. Je blijft maar wassen met kids als de mijne. Diederik-Jan-Hendrik gebruikt elke dag vier handdoeken en Truusje wisselt drie keer per dag van kleding. Maar toch houd ik van ze ♥♥♥.
De puberteit is niet makkelijk. Laatst noemde Truusje me een trut. Ze gooide zo hard met de deur dat de buurtjes kwamen klagen. Toen hebben we even gezellig een bakje koffie bij hen gedaan. Alleen wel jammer dat ze me geen koekje aanboden.

Op het werk is het ook druk, druk, druk. Eerst hadden we om week een vergadering, nu vergaderen we twee keer in de week. Ik heb te horen gekregen dat ik wat vaker mijn bureau moet opruimen. En dat ik niet zoveel foto’s van mijn kinderen op mag plakken. Nou ja zeg! Mijn schatjes! Maar goed, gelukkig heb ik daar deze blog voor. De laatste tijd willen ze alleen niet meer op de foto, ik vraag me af waarom. Zeg nou zelf, die foto van DJH op de wc van maandag was toch poepig?
Die ene collega, Marietje, dat stomme wijf weet je wel, die doet opeens stukken aardiger sinds ik op haar appeltaart heb gespuugd. Ze heeft me laatst geholpen toen ik het kopieermachine voor de tachtigduizendste keer kapot had gemaakt. Misschien kunnen we een keer samen gaan nordic-walken.

Op het punnikclubje en de training voor wandelende takken gaat ook alles goed. Met het Nederland Beweegt-clubje, waarbij we naar de uitzendingen van Nederland Beweegt keken en af en toe meededen, ben ik gestopt. Te vermoeiend.

Tussen Johannes-Flip-Gerrit-Jan en mij gaat het wel. We kijken veel detectives met elkaar. Eén keer heeft hij de volgende aflevering al gedownload. Toen ben ik heel boos geworden. Maar ik werd al wat minder boos toen hij begon te huilen. Nu doet hij het niet meer.
Heel soms geeft hij me spontaan een kus, niet omdat ik ga slapen of naar mijn werk ga ofzo. Ik heb laatst het boek 100 tinten bourdeaux gelezen, het vijftigste deel van die ene serie. Ik heb aan JFGJ gevraagd of hij tepelklemmen wilde proberen, maar nee. Zelfs geen handboeien. Ik ben blij dat ik erover kan praten met mijn leesclubje, zij hebben hetzelfde probleem.

Ik ben laatst naar de kapper geweest, om mijn pittige kapsel nog pittiger te maken. Het heeft nu een paarse gloed. Johannes-Flip-Gerrit-Jan vindt het niet zo leuk. Hetzelfde zegt hij over mijn harembroek (die had ik nog van 25 jaar geleden en het is nu weer helemaal in!). Hij heeft duidelijk geen verstand van trends. Mijn kinderen zeggen ook dat ik er belachelijk uit zie, maar Truusje heeft een tweede gaatje in haar oren, dus wie er nou belachelijk is? En tóch houd ik van haar ♥♥♥♥♥♥♥ (ze zegt dat ik niet meer over haar mag bloggen, dat haar klasgenoten het lezen en haar uitlachen, maar ik doe het lekker toch).

Maar nu moet ik stoppen, want anders koken de aardappels nog over!!!!

Laura’s liefdesletteren: mijn eigen toekomst

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Ze zaten op een bankje in het park. Zij kneep haar ogen dicht tegen de zon. Hij zat verscholen achter de krant van vandaag.
‘Zullen we zo een bakkie doen?’ vroeg ze.
De krant ritselde en ik hoorde zijn zwaar stemgeluid.
‘Nel, ik heb de krant nog niet uit. Dat zie je toch?’
Zij knikte. Ja ja, dat was ook zo. Terwijl hij het economisch nieuws las, bekeek zij haar handen. De rimpels vormden een weg van de ene vinger naar de andere en lieten daarbij een spoor van pigmentvlekken na. Ze schudde haar hoofd alsof ze niet kon geloven dat dit toch echt haar handen waren.
‘Anna komt morgenmiddag langs.’
Hij humde van ‘Ja, ja.’ Zij glimlachte en dacht aan de kleinkinderen.
‘Niet vergeten gebak te halen voor bij de koffie.’
Hij deed zijn krant even omlaag, zodat ik zijn grijze haren kon zien. Of wat er nog van over was.
‘He nee, Nel. Je verwent die kinderen teveel.’
Er verscheen een ondeugend lachje op haar gezicht.
‘Maar dat vind ik juist zo leuk.’
Een twinkeling in zijn ogen.
‘Dat weet ik toch.’
Hij pakte haar hand en drukte er een kus op. Ze giechelde als een jong meisje. Hij las de krant uit en daarna stonden ze op. Gearmd schuifelden ze stapje voor stapje het park uit, om gebak te halen. Ik keek ze na en hoopte dat ik net mijn eigen toekomst had gezien.

Een nieuw programma op de radio: LalalaLaura

Soms mijmer ik een beetje over de toekomst. Misschien wil ik later toch liever fitnessinstructrice worden (weinig kans) of wiskundedocente (nul komma nul kans) in plaats van journaliste. Alles is mogelijk. Of ik word natuurlijk een dj bij de radio.

Ik zie het al voor me. Het is superhandig, want je kan gewoon in je pyjama er naar toe gaan, niemand die je ziet. Het enige wat ik in het vervolg zal moeten laten is grunten, want mijn stem is mijn instrument, maar dat deed ik toch al niet zoveel. Bovendien verdien je als radiodj (ik ga dan natuurlijk niet bij de plaatselijke radio, maar bij een grote zender zoals radio 2) wel aardig, geloof ik. Ja, ik zie het wel zitten.

Maar hoe zal mijn radioprogramma eruit zien, dat is natuurlijk de grote vraag. De naam is makkelijk: LalalaLaura. Lalala vanwege de liedjes. (Laura vanwege… moet ik dat nou echt uitleggen?) Want die ga ik veel draaien. Stiekem heb ik een hekel aan radiodj’s, want ik houd niet van gepraat op de radio. Tenzij het mijn eigen gepraat is. Wat voor liedjes ik draai? Oud en nieuw gemixt. Met oud bedoel ik geen muziek uit de jaren negentig, maar eerder de Beatles (want die worden veel te weinig gedraaid op de radio!). Met nieuw bedoel ik geen Rihanna, maar the Black Keys.

Ik zal geen stomme spelletjes doen. Ik weet niet of jullie wel eens naar radio 2 luisteren rond etenstijd (geloof ik). Dan heb je werkelijk het debielste spelletje ooit. Het heet de wasstraat en je speelt tegen iemand. Je moet de titel van het liedje raden. Eerst hoor je het geluid van de wasstraat als je auto gewassen wordt samen met een deel van een liedje.  Weet je het niet, dan komt er drogen en hoor je meer van het liedje. Zoals ze het zelf noemen: een muzikale poetsbeurt. Wat je kan winnen? Een autobikini (een hoes die over de achterkant van de spiegels gaat). Geweldige prijs voor een geweldig spelletje.

Goed, geen spelletjes dus. Wat wel? Literatuur en poëzie op een LEUKE manier bespreken, zodat het niet supersaai is. Optredens van bandjes. En natuurlijk interviews waarbij ik superslimme vragen stel. En plaatjes aanvragen mag altijd (of ik ze ook draai, is een tweede).

Ik zie het wel zitten. Iemand nog een radiodj nodig?

(Jullie zouden wel naar me luisteren. Toch? Toch…?)

Oma Laura


Of ik word een oma met een knotje in. Kan ook. En ik had geen grijze pruik, dus dan maar een kinderlijke tekening.

Ik heb geen kinderen, laat staan kleinkinderen. Ik bedoel, ik ben twintig. Maar dat verandert niets aan het volgende: ik zou graag oma willen zijn.

Ik zie het al helemaal voor me. Ik ben de gekke oma (de andere oma is strenger, dus dat maakt mij automatisch de leukste). Ik bak koekjes met de kindertjes, ik maak taarten, ik hang slingers op ook al is niemand jarig, ik prijs tekeningen en knutsels (dat is geen woord, maar dat maakt niet uit), ik dans mee op J4 of hoe de nieuwe K3 dan ook zal heten. Ik heb grijze krulletjes (maakt niet uit dat mijn haar nu steil is en de kans heeeeeeeeeeeel klein is dat ik als oma krullen heb) en van die comfortabele omaschoenen aan. Een oma met wie je lekker kunt knuffelen. Een schattig omaatje op straat dat je vriendelijke gedag zegt. Een oma met twinkelingen in haar ogen. Oma Laura, dat word ik.

Want zeg nou zelf: kinderen krijgen zal vast leuk zijn (of nou ja, het bevallen lijkt me dan weer geen pretje), maar niet alleen maar.  Je moet die kinderen namelijk ook opvoeden. Als oma hoef je alleen maar leuke dingen te doen. Ik kan de kindjes zoveel snoep geven als ik wil. En als ik ze zat ben, zet ik ze voor de tv (als die er dan nog is). Of ik stuur ze naar hun papa en mama (muwhaha).

Ja, dat lijkt me wel wat, oma zijn. Maar oma word je niet zomaar: daarvoor moet je toch eerst moeder worden. Ik denk dat ik daar nog maar even mee wacht.

Past, present, future

Denk je weleens terug aan het verleden? Natuurlijk doe je dat. Waarschijnlijk elke dag wel een paar keer.
Je ziet een oud klasgenootje op straat en opeens zit je weer op de basisschool en ben je tien jaar oud. Of je hebt iemand al heel lang niet meer gesproken en je denkt met weemoed terug aan de leuke tijd die jullie hadden. Het is allemaal al voorbij.

Het is raar. Je hebt al zoveel achter de rug en de meeste dingen ben je al vergeten. Of kun jij je eerste stapjes nog herinneren? Wat als je alles wéér moest doen, wat zou je veranderen? Het verleden is al voorbij. Maar in de toekomst gaan er nog veel meer dingen gebeuren. En dat is ook raar, want je weet niet wát er gaat gebeuren.

Stel je voor, je bent met iemand aan het praten. Je vraagt iets aan diegene. Op dat moment weet je nog niet wat de ander gaat zeggen. Dan geeft de ander antwoord en dan behoort het tot het verleden. In tien seconden is de toekomst verleden geworden.
Je weet niet wat er komen gaat, maar daardoor leven we verder. We willen weten wat er gaat gebeuren.

En het verleden heeft jou gemaakt tot wie je bent. Ook de gebeurtenissen die jij je niet meer kan herinneren. Hoe zou je geweest zijn als je die ene vriend niet had ontmoet? En wat was er gebeurd als je ouders toch hadden besloten om te verhuizen?

Raar iets is het, het verleden. Gelukkig weet Robert Goddard (een schrijver, nee, ik ken hem ook niet) het wel goed te verwoorden: ‘Het verleden is een kamer waarvan je pas beseft dat je eruit bent, als je de deur achter je dicht hoort slaan.’