Ik heet Laura. Misschien weet je dat al. Maar misschien weet je dan ook dat mensen dol zijn op het geven van bijnamen aan mij. Bleef het vroeger bij een inspiratieloze (sorry mensen die mij zo noemen/genoemd hebben) ‘Lau’ of ‘Lautjuh’ (breezerperiode), word ik tegenwoordig heel anders genoemd.
Zo noemt mijn vader me la Petite (géén idee waarom) en mijn moeder zegt ‘Mevrouwtje Pollewop’ tegen me (‘Bolle Bob’ zegt mijn broertje dan). Andere koosnaampjes zijn Lauratius, LaLa, LauriePaurie, Kleine, Rode Tuinkabouter en Loes. Lauratius kan een verkeerd beeld geven, aangezien ‘us’ een mannelijke uitgang is in het Latijn, maar ik heb hem dan ook niet zelf verzonnen! Dat is het met bijnamen: verzetten heeft geen zin. En nu ik een pen heb waar ‘Lauratius’ ingegraveerd staat, ben ik er meer dan blij mee.
Zelf houd ik ook van koosnaampjes geven. Normale namen zijn boring en bovendien is het handig als je met je bff over je crush wil praten, maar niemand mag weten wie het is (‘Tafel is zooooo leuk!’). Ook mijn vrienden moeten eraan geloven. Manon is Nonnie, Monica is Moes (zij is degene die mij Loes noemt), Nicole is Tommie (ik weet de logica hierachter niet meer), Jozefien Joosjepoosje (afgekort: JP) en zo zijn er nog meer.
En het mooiste is nog: je beseft soms pas hoe speciaal je voor iemand bent als ze je bij je koosnaam noemen.