Zoete herinneringen en de soms bittere werkelijkheid

Nostalgie is een gevoel dat mij vaak overkomt, soms al voordat het verleden tijd is. Ik wil dat iets zo lang mogelijk blijft duren, maar juist omdat er een einde aan komt, wordt de waarde vergroot. Toch zit er ook een pijnpunt.

Zo ging ik een aantal jaren geleden weer naar mijn oude middelbare school om mijn geschiedenisleraar te interviewen voor mijn blog. Het voelde zó raar. Het was vertrouwd, maar tegelijkertijd zo anders. Bankjes waren in een andere kleur geverfd, ik herkende leerlingen niet, mijn kluisje was niet meer van mij, maar de herinneringen kwamen alsof het gisteren was.

En dat vind ik naar. Het besef komt dan zo hard aan: het zal nooit meer hetzelfde zijn. Alles gaat door, ook zonder mij. Ik kan het verleden niet vasthouden, want de veranderingen in de werkelijkheid gaan door.

Daarom ga ik liever niet terug naar plaatsen van vroeger. Het is confronterend. Bijvoorbeeld het dorp waar ik 21 jaar lang heb gewoond, bij mijn ouders. Het is mijn lieve, oude dorpje, maar het is niet meer van mij. Het centrum is veranderd. Winkels zijn weg of er juist bijgekomen. Mijn ouders en broertje praten over dingen waar ik niet bij was. Maar ik kan er niet aan ontsnappen, want ik wil mijn familie natuurlijk wel zien.

‘Kom je een keer op bezoek?’ is mij gevraagd na afloop van bijbaantjes, vrijwilligerswerk en stage. ‘Ja, natuurlijk!’ antwoordde ik dan. Maar ik deed het niet en bleef me liever vasthouden aan de zoete herinnering dan aan de soms bittere werkelijkheid zonder mijn rol daarin.

Er is maar één remedie: het toch doen. Binnenkort ga ik naar mijn oude stageplek (het Letterkundig Museum), omdat een auteur van mijn huidige stage (Heleen van Rooyen, ik loop stage bij Dutch Media Books) daar een expositie heeft. Ik zal de plek waar ik zovele uren heb beleefd omarmen als een oude vriend. Maar een beetje pijn zal het toch wel doen.

Een voetreis in Rome

In de vierde was het dan zo ver, na twee jaar Latijn en twee jaar Grieks (dat was mijn keuzevak): de Romereis.

Veertig leerlingen, waaronder ook 5vwo (waar je dan stiekem toch wel tegen op keek, omdat ze wel één jaar ouder waren dan jij) en drie leraren en acht dagen. Ik kan jullie vertellen over wat we allemaal gezien hebben, over enge obers of dronken leraren, maar dat ga ik niet doen. Dit stukje gaat over de voeten.

Jawel, de voeten, één van de belangrijkste onderdelen van je lichaam. Ik ben blij met ze, echt waar, want ze brengen me overal naar toe. In Rome brachten ze me naar het Colosseum en het Pantheon.
De eerste dag deed ik nog, optimistisch als ik ben, mijn All Stars aan. Het vervelende aan deze schoenen is alleen dat ze een platte zool hebben en dat merkte ik ook. Daarna heb ik ze niet meer aangetrokken, maar mochten mijn oude afgetrapte Nikes me begeleiden. En hoewel ze goed hun best deden, konden ze het toch niet vermijden: pijnlijke voeten.

In principe heb ik geen probleem met pijnlijke voeten. Voor een dagje dan. Maar acht dagen is wel erg lang. En mijn leraar Latijn hield nogal van doorstappen, dus tja, dan is het onvermijdelijk.
Na zo’n dag die bestond uit lopen, stil staan en luisteren naar de gids, lopen, heel snel oversteken voordat je wordt aangereden door Italianen en lopen, voelde het alsof ik de Vierdaagse van Nijmegen had gelopen. In één dag. Opgelucht ging ik dan mijn bed in, maar misschien raad je het al: zelfs bij het opstaan had ik nog pijn in mijn voeten!

Gelukkig heb ik er niets aan overgehouden. Mijn voeten brengen me nog steeds overal naar toe. Maar als ik ze het woord ‘Rome’ toefluister,  schrikken ze elke keer weer.