De toiletjuffrouw

Bij een openbare wc hoort een toiletjuffrouw. Van middelbare leeftijd. Met blondgeverfd, opgestoken haar en grote oorbellen, van die ringen (waarvan ik altijd bang ben dat mensen ermee blijven haken aan dingen). Zonnenbankbruin. Slippers die kleppen op de tegels. Haar te lange nagels zijn roodgelakt. Uit haar schoonmakerspakje (wit) steekt een pakje sigaretten.
‘Goedemiddag.’ zegt ze met een hese stem als je binnenkomt en praat dan weer verder met haar vriendin aan de telefoon.
Wanneer je de vijftig cent (dertig als je geluk hebt) neerlegt, graait ze die snel weg. Het schaaltje is weer leeg, maar je weet dat ze heel veel muntjes verstopt in de zakken van haar schort. Naast het schaaltje liggen een paar snoepjes waarvan je je afvraagt hoe lang ze daar wel niet liggen. Terwijl je de opluchting voelt, hangt ze op (‘Bep, ik ga weer effe schoonmaken, bel zo terug.’) en zingt vals mee met de radiozender die oude klassiekers draait. Wanneer je de deur van het slot draait om je handen te wassen, duikt ze snel het hokje in om er geroutineerd een doekje over te halen. Natuurlijk doen ze dat altijd pas als jij bent geweest, niet ervoor.
Als de toiletjuffrouw geluk heeft, dan staat er ook een oud televisietje. Daar kijkt ze hele dag naar As The World Turns. Ze volgt de serie al dertig jaar. Ze haat het als er klanten komen tijdens een spannend stukje.
Om half zes gaat ze naar huis, naar de brommende man die op de bank zit te zappen. Puf om haar eigen toilet nog schoon te maken heeft ze niet meer.