Here, there and everywhere

Waar ging je naar toe: Liverpool
Met wie: mijn ouders, broer en broertje
Waarom: het was een cadeau aan mijn vader die van The Beatles houdt (ik houd toevallig ook van The Beatles)
Hebben jullie ze nog gezien: nee, ze waren niet thuis
Wat hebben jullie wel gezien: het museum over The Beatles of course, de haven, het museum over Liverpool (geen aanrader, behalve voor grappige Insta stories), allerlei pubs en restaurants en winkels en elkaar natuurlijk
Kon je de mensen verstaan: dat viel me reuze mee ja!
Heb je scones gegeten: uiteraard en ze waren heerlijk
Het was zeker slecht weer: nou, ook dat viel enorm mee, het heeft maar één dag geregend en soms was er zelfs een zonnetje!
Maar zo’n havenstad is natuurlijk niet echt mooi: nou, wel dus blijkbaar. Ik heb veel mooie gebouwen gezien, moet ik zeggen
Wat wordt het volgende tripje: dat is nog onbekend

P.S. Mocht je denken: huh, de lay-out is opeens helemaal anders? Dat klopt! Blijkbaar was mijn WordPress theme van 2011 (!!!) en dat ging niet helemaal goed. Dus nu heb ik tijdelijk dit, maar ik ga nog op zoek naar iets beters (tips zijn welkom)

Ik denk al 13 jaar

Vandaag bestaat mijn blog 13 jaar. Woehoe! Dat betekent ook dat dit mijn dertiende blog is over mijn blogverjaardag. Soms kwam die blog over de verjaardag een paar weken later, omdat ik het vergeten was…. (herinner me eraan dat ik het in mijn agenda zet). Maar vandaag dacht ik opeens: wacht, volgens mij bestaat mijn blog rond deze tijd duizend jaar. En dat was dus precies vandaag!

Ik ben een strijder, dat is duidelijk, want er zijn nog maar weinig blogs over. Dat vind ik eerlijk gezegd heel jammer, want I love blogs. Ze zijn veel leuker dan vlogs bijvoorbeeld en zelfs podcasts. Maar ze zijn zeldzaam.

Dus mocht je dit lezen en twijfelen of je een blog gaat beginnen of een herstart wil maken: please doe het en laat het me weten. Keep the blog world alive!

‘Ga je nu niet meer bloggen?’

Sinds twee weken schrijf ik elke week een nieuwsbrief. Het is nu al een van de beste beslissingen van 2024, want het geeft me:

1. Veel plezier.
2. Richting aan mijn week.
3. Contact met mensen/verbinding.

Maar sinds ik daarmee ben begonnen, heb ik meerdere keren de volgende vraag gehad: ‘Ga je nu niet meer bloggen?’

En eerlijk, het is een goede vraag. Want alles wat ik in de nieuwsbrief stop, kan ik in mijn blog stoppen en andersom. Maar toch is het anders. Ten eerste bestaat mijn blog bijna 13 (!) jaar en ik ben van plan het nog vele jaren vol te houden. Op mijn blog is vrij weinig structuur, waar ik die in de nieuwsbrief wel enigszins heb (een intro, een liedje van de week, iets wat ik die week heb gedaan, een quote, een gedicht, iets over warme chocolademelk met slagroom). En natuurlijk zijn het een soort concurrenten van elkaar, want ik wil niet twee keer over hetzelfde schrijven.

Maar gelukkig ben ik tekstschrijver of content creator of hoe je het ook wil noemen. Ik heb inspiratie en woorden genoeg. Dus nee lieve mensen, ik ga niet stoppen met bloggen. Zo makkelijk komen jullie niet van me af!

Nieuw: de nieuwsbrief

Al maanden heb ik een post-it op de muur van mijn werkkamer hangen. Elke keer als ik aan mijn bureau zit (dat is nogal vaak), zie ik het vanuit mijn ooghoek: ‘nieuwsbrief maken’. Ik denk steeds: later, later ga ik dat doen. Nu eerst nog even B&B Vol Liefde kijken of mijn Discover Weekly beluisteren.

Maar die ‘nieuwsbrief maken’ werd steeds dwingender. Ik had het erover met mensen: ‘Het lijkt me leuk om een nieuwsbrief te maken, vol met inspiratie.’ En: ‘Oh, dit zou ik in mijn nieuwsbrief kunnen zetten.’ Zelf las ik tientallen andere nieuwsbrieven en elke keer dacht ik weer aan die post-it. Ik wil dat ook.

Wat hield me dan tegen? Bang dat mensen het niet leuk vinden. Als ik eraan begin, moet ik het ook volhouden. Het kost tijd. Maar daar zijn natuurlijk tegenargumenten voor. Mensen die het niet leuk vinden, abonneren zich niet of schrijven zich uit. Als ik ergens aan begin, dan houd ik het vol (kijk maar naar deze blog die duizend jaar oud is en nog steeds alive and kicking). Het kost tijd, maar het geeft ook energie.

Dus heb ik een mailprogramma gezocht. Een lay-out gemaakt. Ideeën opgeschreven. Ik heb tegen mensen gezegd ‘De eerste nieuwsbrief komt op 7 januari’ en nu zet ik het op mijn blog. Ik kan niet meer terug.

Want ik kom zoveel leuke films en boeken en andere inspirerende dingen tegen. En natuurlijk kan ik dat ook op mijn blog zetten, maar ik houd zo van dat soort nieuwsbrieven. Alsof je elke week een cadeautje krijgt in je mailbox. Mensen mailen tegenwoordig niet meer wat ze meemaken, ze appen en dat is ook leuk, maar ik wil ook leuke dingen in mijn mailbox. En leuke dingen sturen via de mail.

Dus wil jij dat ook? Je kunt je hier abonneren en dan zie je de eerste nieuwsbrief op 7 januari verschijnen in je mailbox. Beloofd.

I’m ready for my close-up

Bloggen mag dan wel dood zijn, maar ik heb nog steeds fijn contact met mensen die ik ken door het bloggen (en zoals je ziet, blog ik zelf nog steeds). Een van die mensen is Elske. Ik heb geen idee hoe lang we elkaar al kennen, maar meer dan 10 jaar is het sowieso. Elske en ik hebben allebei een droom. Mijn droom is schrijven en haar droom is fotograferen. Hoe mooi is het als je dat samen kunt brengen?

Ik wilde namelijk nieuwe foto’s. Je ziet de nieuwe foto’s al boven en rechts op mijn blog, maar daarvoor stonden er foto’s die al jaren oud waren en niet meer representatief. Ook voor mijn freelance werk is het handig om recente foto’s te hebben die laten zien wat voor persoon ik ben.

En laat Elske nou precies de stijl hebben waarvan ik houd. Het is dromerig, speels en lief. Ik was van tevoren een beetje zenuwachtig, maar ze stelde me heel erg gerust en al snel was ik er niet mee bezig dat ik aan het poseren was. We hadden de perfecte dag uitgekozen met de mooiste blaadjes in de bomen en bijna geen regen.

 

De foto’s zijn precies geworden zoals ik had gehoopt, want ze laten precies zien wie ik ben. Een speelse dromer die van lezen, schrijven en chocoladekruidnoten houdt. Dus bedankt Elske, je hebt het geweldig gedaan!

Laura’s liefdesletteren: autorit

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

De regendruppels op de autoruit vechten met elkaar: wie is er het snelst bij de finish? Ik kies er eentje aan de linkerbovenkant, hij begint sterk, maar eindigt als laatste. De huizen zijn wazig, de kleuren vervagen in elkaar. We hebben nog uren te gaan. Mijn broertje snurkt een beetje en knikkebolt. Ik verdwijn in andere werelden in mijn boek. Mijn ouders bespreken zachtjes welke afslag zo dadelijk komt.
Als ik mijn ogen een beetje dichtknijp en door mijn wimpers gluur, lijken de lantaarnpalen bollen van licht. Ze gaan zoef zoef voorbij en ook de auto doet zoef zoef over de snelweg. De stemmen op de radio klinken steeds verder weg. Mijn moeder hoeft niet te schakelen en niet in te halen, we gaan in één rechte lijn naar huis. Mijn ogen vallen dicht en ik word wakker in mijn eigen bed, zonder te weten hoe ik daar ben gekomen. We zijn weer thuis.

Scones, scones en nog meer scones

Waar ging je naar toe: Oxford
Met wie: Rosa
Waarom: ze was een paar weken in Engeland en vroeg of ik zin had om een paar dagen aan te haken
Hoe was het weer: de ene helft regen, de andere helft droog
Wat heb je gegeten: vooral heel veel scones
Wat viel je op: ik wist het al, maar Britten zijn zoveel beleefder dan Nederlanders, het is een verademing
Wat vind je zo leuk aan Engeland: alles
Heb je nog tips: ga naar The Rose voor scones
Was er nog iets wat tegenviel: 10 jaar geleden was ik ook in Oxford en ging ik naar Alice’s Shop (een winkel met allemaal Alice in Wonderland-dingen), maar die was veel kleiner en minder leuk dan in mijn herinnering
Ben je nog Nederlanders tegengekomen: één Nederlandse influencer in de trein en wat verdwaalde boomers in Oxford zelf
Hoe is het om weer in Nederland te zijn: koud
Heb je nog iets opgepikt uit Oxford: nieuwe oorbellen en een verkoudheid
Gezondheid! Bedankt

Uuuuuuu

Iets meer dan 5 jaar geleden kwam ik te wonen in Utrecht. Ik heb nog nooit, op Oud-Beijerland na, zo lang in één woonplaats gewoond. Ik ben van plan die jaren nog heel wat uit te breiden, want dit is waar ik wil blijven. Daar dragen meerdere dingen aan bij, zoals mijn werk, dat veel vrienden van me hier wonen en dat het in het midden van het land is. Maar als ik de stad zelf niet boeiend zou vinden, was ik hier natuurlijk alsnog niet gebleven.

Utrecht is klein, maar fijn. Het noemt zich een stad, ja oké, ik ken niet iedereen, maar ik weet wie er bij Broese werkt en in welke buurt Maarten van Rossem woont. Utrecht is niet moeilijk om van te houden. Je loopt één keer door de binnenstad (maar niet op zaterdag, want Utrecht is oud, dus er is weinig ruimte) en je bent al verliefd. De grachten, de werfkelders, de mensen.

Utrecht heeft de Domtoren, die nog heel even ingepakt blijft. Het bijbehorende Domplein, waar mijn herinneringen liggen aan diploma-uitreikingen, drankjes bij Lebowski en toneelspelen bij de theaterschool. De Oudegracht die eindeloos doorloopt. Gedichten van Ingmar Heytze verspreid over muren.

Hoeveel mensen heb ik hier inmiddels al ontmoet? Vrienden, kennissen, collega’s, buren, mensen met wie ik intensief toneel speel voor een paar dagen, weken, maanden en dan nooit meer zie. Toch ontdek ik elke keer weer meer. Ik moet nog steeds naar het Sonneborgh Museum en ik heb de Dom nog steeds niet beklommen. Maar dat geeft niet. Want dit is waar ik wil blijven. En er valt nog genoeg te beleven.

Thuis

Als er één ding is waar ik op kan varen in het leven dan is het dat ik heel goed voel wat ik wil. Soms kost het misschien wat meer tijd, zoals toen ik weg wilde uit Rotterdam: moest ik in Leiden of in Utrecht gaan wonen? Uit de plus- en minnenberekening kwam Utrecht duidelijk als winnaar naar voren, maar mijn gevoel wist het nog niet. Ik liet het even gaan en uiteindelijk voelde ik ook sterk: ik wil naar Utrecht. En zo geschiedde, het bleek de juiste keuze.

En nu woon ik al vijf jaar in Utrecht, weer in mijn eentje zoals in het begin, en voel ik: ik wil niet verhuizen. Ik ben al zo vaak verhuisd in mijn leven, nergens (behalve bij mijn ouders) heb ik langer dan twee jaar gewoond. Dat is heel onrustig. Natuurlijk heb ik me steeds weer de nieuwe buurt eigen gemaakt: mijn buren leren kennen, weten waar de katten wonen, welke minibibliotheek waar staat en hoe ver de supermarkt lopen is. Ik kan dat. Maar ik wil het niet.

En waar zou ik naar toe moeten? Ik sta niet lang genoeg ingeschreven voor een sociale huurwoning en ik verdien met mijn drie dagen in de week niet genoeg voor een particuliere huurwoning (3,5 keer de huur verdienen als eis is daar geen uitzondering). Dit huis voelde al heel snel na de breuk aan als míjn huis. Het is gevuld met mijn spullen, precies zoals ik het wil. De kleuren op de muren maken me rustig. Ik speel op mijn piano van vroeger, toen ik nog kind was. De kast staat vol met mijn boeken, sommige heb ik al gelezen en andere nog niet. Ik weet precies hoeveel kilometer een rondje in het park is, naar welke buren ik toe kan als ik mijn sleutel kwijt ben en hoe lang ik erover doe om naar het centrum te gaan. Ik wil hier niet weg.

Dus ik ga niet weg. Ik ben niet het type voor een huisgenoot, dus ik ga het huis niet delen. Dat is financieel niet makkelijk (de huren zijn nogal hoog in Utrecht) en daar zijn tijdelijke oplossingen voor, maar hoe moet dat op de langere termijn? De oplossing zit hem in het freelancen wat ik naast drie dagen werken doe. Ik kan wel bang zijn om mezelf te promoten, maar nu moet ik wel, dus dit is wat ik kan: ik kan je helpen met schrijven, redigeren, het geven van workshops (over schrijven, maar als je een keer iets anders wil doen, dan kan ik ook een leuke workshops theaterimprovisatie geven of poëzie analyseren), bloggen, interviews, websiteteksten en vast nog wel meer. Je mag me altijd een mailtje sturen.

Oftewel: help mij door jou te laten helpen en zo maken we het rondje compleet. En kan ik hopelijk eens een keer langer dan twee jaar ergens blijven wonen!

Mollekebolleke


Laatste selfies met Molly.

Molly was heel angstig toen mijn ex en ik haar kozen. Of toen ik haar koos. Haar zusje was veel speelser en ik dacht: dat komt wel goed, ik kies voor Molly, die heeft ons nodig. In het begin vond ze alles eng: geaaid worden, het geluid van een filmpje op de laptop. Eigenlijk elke vorm van beweging en geluid. Maar ik ontdekte al snel de weg naar haar hart: spelen. Hoe vaak heb ik gespeeld met de hengel met de veer? Eindeloze keren. En zo maakte ze steeds stapjes, ook letterlijk. Kopjes geven. Miauwen. Spinnen. Eén voor één. We noemden haar Molly, maar vaak zei ik ook Mollebolleke of het minder eerbiedige Snolly. Of lieve, kleine Molly.

Van een bange kat naar een aanhankelijke kat. Altijd over je heen lopen als je op de bank zat, je begroeten als je thuiskwam en als ze aandacht wilde terwijl ik achter mijn bureau zat, tikte ze met een zacht pootje op mijn been. Dat laatste is het allerliefste wat een kat ooit heeft gedaan, vind ik.

En nu, nu ben ik een blog aan het schrijven over mijn lieve kat die hier niet meer is. Als ik wakker word en de slaapkamerdeur open doe, komt ze niet op bed. Ik hoef haar geen eten te geven. Het huis wordt minder snel vies. Ze kijkt niet meer uit het raam. Elke keer als ik vanuit de lift naar mijn voordeur loop, vergeet ik het even. Dan denk ik: Molly ligt op me te wachten. Maar Molly is in een ander huis.

Veel mensen snappen het niet. Is er geen manier waarop het toch kan? Weet je het zeker? Of ze zeggen dat ze dat zelf nooit over hun hart zouden verdragen, hun kat aan een ander geven. Maar dan ben je geen goed kattenbaasje: het welzijn van de kat gaat altijd voorop, ook al betekent dat heel veel verdriet voor jou. Ik had egoïstisch kunnen zijn, haar bij me houden, zodat ik minder alleen ben en altijd een warm lijfje op mijn schoot, iets dat op me wacht. Maar hoe zou ik dat kunnen doen wetende dat ik haar vacht niet goed kan bijhouden in mijn eentje en dat ze meer, veel meer aandacht nodig heeft dan ik kan geven? Met een schuldgevoel elke keer als ik lang van huis ben. En als er één ding is waar ik aan vast kan houden, is het wel dat ik altijd heel goed weet wat ik wil in mijn leven. En in dit geval is dat het allerbeste voor Molly.

En als je eenmaal beseft dat dit niet het allerbeste is, is het heel moeilijk. Er loopt een beestje rond in huis en je weet dat die niet kan blijven. Het beestje neemt jouw spanning over. “Ze krabt nooit,” zeg je tegen haar nieuwe baasjes en nog geen vijf minuten krabt ze je. Want je bent bezig de allerliefste kat van de wereld voor te stellen aan haar nieuwe baasjes, iets wat je nooit gedacht had te hoeven doen. En het is zo moeilijk. En dat voelt ze.

Ik heb de beste baasjes gevonden die ze maar kon krijgen en voor minder had ik het zeker niet gedaan. Het zijn mensen die net zoveel verstand hebben van katten als ik en met veel liefde en geduld. Ik heb nog nooit zo hard gehuild bij vreemden als toen zij Molly op kwamen halen. Alle laatste keren: laatste keer op schoot, laatste keer spelen, laatste keer eten geven. Ik was er heel bewust mee bezig. Ik heb overal filmpjes van gemaakt zoals mijn etensritueel met haar: eerst een paar brokjes één voor één op de gang gooien (ze rende al, voordat ik ze gooide, want ze wist dat dat eraan kwam) en dan de rest in het bakje doen. Haar lieve, zachte buikje. Hoe hoog ze kon springen. Ik heb zoveel foto’s, maar Molly heb ik niet meer.

Molly is nu in een groot huis met alle ruimte. Ze is voor het eerst van haar leven een trap opgegaan en ze krijgt een tuin waarin ze van alles kan ontdekken. Ze heeft veel mensen die haar aandacht geven, zoveel meer dan ik ooit in mijn eentje had kunnen doen. En ze doet het zo goed. Al het vertrouwen, het geduld en de liefde die ik haar de afgelopen jaren heb gegeven, hebben hun vruchten afgeworpen. Ik ben zo trots op haar. En ik mis haar zo.