De Space Mountain (van buitenaf gezien dan).
Het kermisding. Sorry voor de slechte kwaliteit. Ik ben hier niet verantwoordelijk voor, ik heb de foto niet gemaakt, want ik zat in dat ding, keihard te gillen!
Misschien denk je dat ik zo’n meisje ben. Zo’n meisje dat gaat gillen als één van haar nagels scheurt (‘Oh my godddd, nu zijn mijn nagels niet meer gelijk en ik had net nieuwe nagellak op gedaan, oh my goddddd.’). Zo’n meisje dat nog geen vlieg durft dood te slaan. Zo’n meisje dat niet in achtbanen durft die over de kop gaan.
Ik kan u vertellen, dat ben ik niet. Ik houd er niet van als mijn nagels lang zijn (typt zo vervelend), dus geen last van nagels die scheuren. Vliegen mep ik met plezier dood, rotbeesten. En achtbanen… Daar gaat dit verhaal over.
Ik was zo’n meisje dat niet in achtbanen durfde die over de kop gaan. De Python in de Efteling? Nooit ingegaan, veel te eng. Ik was al blij dat ik in de houten achtbaan durfde.
En toen ging ik naar Disney.
Voor de derde keer. De eerste twee keren was ik sowieso nog te jong om in die achtbanen te gaan, maar no way dat ik nu wel ging. Nou oké vooruit, ik wilde wel met mijn broer in de Indiana Jones, dat durfde ik nog wel.
‘Hij gaat toch niet over de kop he?’
‘Nee joh.’
We gingen in de rij staan. Achter ons stonden veel, heel veel mensen. Elke minuut deden we een stap vooruit (het was druk) en kon je meer van de achtbaan zien. En toen zag ik het: hij ging duidelijk wél over de kop. Ik wilde terug, maar dat ging niet. Doodsbang stond ik daar, te trillen als een gek, ik kreeg bijna een hartaanval van angst, ik bezweek haast van de misselijkheid. Dit was het dan. Mijn leven. Vaarwel.
Ik viel bijna toen ik het wagentje instapte.
Ik wist zeker dat mijn hart uit mijn borstkas zou komen, zo hard bonkte hij.
No way dat ik dit ging overleven.
We begonnen te rijden. Steeds sneller en sneller en sneller en ja hoor, we gingen over de kop.
Ik vond het geweldig.
Daarna ben ik in de Rock and Roll Coaster geweest en drie keer in de Space Mountain (de vorige keer dat ik in Disney was, had ik geroepen dat ik daar nooit van mijn leven in zou gaan, hallo, ik was niet gek).
Een half jaar later ging ik naar de Efteling, voor het eerst in de Python. En man, wat was die saai vergeleken met de Space Mountain.
Daar bleef het niet bij. Van een meisjemeisje veranderde ik in een stoere chick (ik heb een hekel aan het woord chick, maar dat past hier wel goed bij). Ik was namelijk een keer op vakantie in Italië met vriendinnen. We kwamen langs een kermis. Daar was wat je op de tweede foto kunt zien. Een bol die met elastiek vastzit aan twee palen. De bol wordt heeeeeeeel hoog in de lucht afgeschoten (mensen worden zo klein als mieren en zelfs nog kleiner) en draait ook nog rond.
Niemand durfde. Ik en mijn vriendin wel. Mensen keken ons verbaasd aan. Waarschijnlijk riepen ze: ‘DOE HET NIET!’, maar ik ben niet zo goed in Italiaans. Jongens filmden ons, want dit was nog nooit vertoond.
Ik heb nog nooit van mijn leven zo hard gegild.
Sindsdien durf ik in elke achtbaan.