Mijn bruiloft

Mijn vriend weet het nog niet, maar wij gaan trouwen. Nu nog niet, maar over een jaar of vijf. Ik kan het me al helemaal voorstellen: de mooiste jurk evah (wit met een strak lijfje en de onderkant die een beetje uitloopt), mijn vriend in pak (!!!), ons poesje dat de ringen komt brengen (!!!!!!!), allemaal lieve mensen, lekkere taart, pure romantiek en tranen van geluk. De perfecte dag.

In werkelijkheid zal het waarschijnlijk zo gaan:

‘Pfff, moeten we nou echt trouwen?’ vraagt mijn hubby-to-be.
‘Jahaaaa,’ snauw ik, want ik ben gestresst, omdat ik geen tijd had om mijn hakken in te lopen (ik moest de bloemen op tafel regelen en de bruidsmeisjes gingen zeuren over dat ze dik lijken in hun jurken, ja duh, dat is de bedoeling).
Gisteren was ik mijn bruidsjurk aan het passen (er zat verdomme een vlek op) en toen kwam hij net binnen. Lekker is dat. Al een verrot huwelijk, voordat we getrouwd zijn.

Maar goed, vandaag is de mooiste dag van mijn leven. Ik neem afscheid van mijn nunogvriend en kleed me aan (één uur), laat mijn make-up (twee uur) en haar doen (drie uur) in mijn ouderlijk huis. Om één uur heeft mijn future husband nog steeds niet aangebeld. De bel blijkt kapot te zijn. Ik doe maar open.
‘Wat heb jij nou op je hoofd?’ is zijn eerste reactie.
De camera’s flitsen, terwijl ik gil dat het een sluier is.
‘Vind je niet dat ik er mooi uit zie?’
‘Misschien kun je die sluier beter afdoen.’
Ik stamp met mijn voeten gaten in het tapijt.
‘Dat hoort erbij,’ sis ik.
Ik trek hem mee naar de tweedehands Fiat Panda (de witte oldtimer die we wilden huren is in een greppel gevallen). Mijn jurk past er niet in, dus de helft hangt erbuiten. Ik doe de ademhalingsoefeningen die ik geleerd heb op de tlcbridezillacursus. Het helpt niet.

Als ik aan de arm van mijn vader naar binnen loop, staat die flapdrol op mijn jurk. De afdruk van een zwarte voet staat erop en volgens mij is hij gescheurd. Maar oh, daar staat mijn nutochechtheelbijnaechtgenoot en wat is hij mooi in pak! Maar waarom heeft hij zijn gulp open laten staan?
Na een hele toespraak van de gemeentelijke ambtenaar over liefde en romantiek (waar dan?), het ja ik wil (mijn overéénsecondeman: ‘Ja hoor.’) is het tijd voor de kus. Er zit rode lippenstift op de mond van mij nutochechtechtgenoot, maar hij laat het me er niet vanaf halen.
Tijdens de receptie moet ik minstens tachtigduizend mensen zoenen (ook die met baarden) en bijna allemaal gaan ze op mijn sleep staan. Bij de eerste dans staat mijn man op mijn voeten (en ik kon al bijna niet lopen, omdat ik die godsgruwelijke hakken van tachtig centimeter niet heb ingelopen). Ik drink de hele avond niets, omdat iedereen me aanspreekt, voordat ik de dranktafel heb bereikt.
Om vier uur ’s nachts zijn we dan eindelijk in het hotel. Ik plof op het bed en heb niet eens de kracht om mijn schoenen uit te trekken. Mijn hubby kijkt me verwachtingsvol aan.
‘Hoe zit het met de huwelijksnacht?’

Laat ik het erop houden dat het huwelijk niet lang heeft geduurd.

Het had zo mooi kunnen zijn

Samen met het vriendje was ik uitgenodigd voor het bruiloftsfeest van een ex-collega van hem. Laten we haar maar Truus noemen. Gewoon, omdat het kan. Het feest was in Amsterdam en dat is natuurlijk heel wat voor twee provinciaaltjes die nooit hun dorp uit komen (dit is niet waar, maar ik moet het verhaal wel een beetje leuk maken natuurlijk). Dus: hoe kon dit niet anders dan helemaal fantastisch gaan worden?
Bovendien: ik had een geweldige jurk.

Wij vrouwen houden van bruiloften en de daarbij behorende feesten. Nee, niet vanwege de taart of de romantiek: we hebben een excuus om ons mooi aan te kleden.
Toevallig had ik een paar maanden geleden (dat was op de baard van Nico-dag, zet het in je agenda voor volgend jaar) een heel mooi jurkje gekocht. Het vriendje en ik liepen een winkel binnen in Rotterdam met allemaal retro-achtige kleding. Meteen werd mijn blik getrokken naar een jurkje en voor ik het wist, vroeg ik aan de winkeleigenaar of hij deze ook in mijn maat had.
‘Ja, het is echt een enig jurkje!’ zei hij, een man die duidelijk op mannen viel én scheel was.
Nu heb ik niets tegen schele mensen, maar ik weet nooit in welk oog ik moet kijken. In ieder geval, hij had het jurkje (‘Hij heeft in de Vogue gestaan, echt enig!’) in mijn maat en een paar minuten later stond ik mezelf te bewonderen in de spiegel.

Zo ook in de spiegel van een hotelkamer in Amsterdam. Mijn haren waren nog nooit zo schoon geweest, het jurkje was kreukvrij en ik had mijn hakken aan, kortom: I was ready to rumble.

Diezelfde dag had ik nog geluncht met studievriendinnen in Leiden. Het gesprek begon met een hysterisch verhaal van Josefien: ‘Ik was gisteren bij een kampvuur en ik stonk helemaal naar de rook!’ Na haar uitgelachen te hebben – het was geen kampvuur, want er waren geen liedjes, geen boomstam én geen marshmallows – gingen we over op andere zaken.
Ik vergat haar verhaal. Totdat ik bij de locatie (een boot aan de kade) van het bruiloftsfeest kwam. Boven de houtblokken zag ik het vuur branden.
Mijn geliefde jurkje en minder geliefde jas stinken nu.

Bedankt he, Truus. Voorlopig geen bruiloftsfeesten meer voor mij.

Het stinkende jurkje.

(Disclaimer: dit is natuurlijk allemaal overdreven geschreven, een jurkje dat stinkt naar de rook is geen ramp ;) En het was een leuk feestje!)