Literaire Laura: was


(de titel van deze blog moet u sarcastisch opvatten)

Ik zit bij een schrijversclubje. Het schrijversclubje van Film- en Literatuurwetenschap (die net het predicaat topopleiding heeft gekregen, dus jullie weten allemaal wat jullie moeten gaan studeren) onder leiding van Isabel Hoving (wellicht bekend door haar jeugdliteratuur). Zo’n schrijversclubje is naast heel leuk natuurlijk ook doodeng. Want het is de bedoeling dat mensen je werk lezen (!). En er kritiek op geven (!!).

Huiverend zat ik dan ook op mijn stoel de tweede bijeenkomst, want ik had mijn stukje ingediend. En geloof het of niet, maar ik werd niet helemaal neergesabeld. Kritiekpuntjes die ik geestelijk nog aankon, werden gegeven en ook toegepast door mij. En het resultaat kunt u hieronder lezen.

***

Was

Ik fietste er elke dag langs. Terwijl ik al puffend het heuveltje op probeerde te komen, keek ik altijd even naar het gebouwtje links. Het maakte niet uit hoe warm of koud het was, de deur was open.
‘Kom maar binnen,’ leek het te zeggen. ‘Zelfs als je geen vuile was hebt, ben je hier welkom.’
Door de opening zag ik hem dan zitten. Met zijn voeten op het bankje en zijn ellebogen op zijn knieën keek hij naar het draaien van de wasmachines. Altijd de linker, in het hoekje. Het liefst bonte was.
Eén keer gebeurde er een ongeluk op het heuveltje. Een vrachtwagen die naar achteren ging en zonder te kijken zo een oud vrouwtje aanreed. Op een paar blauwe plekken na had ze niets, maar haar gegil had men tot in het centrum gehoord. Hij had niet opgekeken, bleef maar naar de bak vol ronddraaiende slipjes en handdoeken staren. Misschien dat hij fronste, omdat dat stomme gegil hem uit zijn concentratie had gehaald. Ik weet het niet.
In mijn gedachten had hij van die blauwe, priemende ogen die recht in je ziel kijken. En een litteken boven zijn oog, omdat hij een vaas had omgestoten (‘Frank, wat heb je gedaan? Kun je nou nooit eens uitkijken?’ hoorde ik zijn moeder al schreeuwen) en een scherf hem had geraakt.
Soms dacht ik erover om naar binnen te gaan.

Gisteren fietste ik er weer. Door de harde wind was het deze keer zo mogelijk nog moeilijker om het heuveltje op te komen, ik viel nog net niet van mijn fiets af en vergat haast te kijken. Net op het laatste moment keek ik, maar ik zag zijn bruine kruin niet. De linkerwasmachine, in het hoekje, was leeg.
Net als het bankje.