De regenjas


Geen hoofd (die had er geen zin in) + awkward fashionpose = ruimte voor verbetering wat betreft mijn fashionblogskills. Maar het gaat om het idee.

Ik heb een jas. Mijn moeder blijft dit maar een regenjas noemen, maar dat is het dus ECHT NIET he. Ik bedoel, elke fashionchick weet toch wel dat dit een heuse trenchcoat is.

Ik ben dol op mijn jas. Hij is blauw en blauw is mijn lievelingskleur. Het is een trenchcoat en trenchcoats zijn awesome, want ze zijn lang, maar niet dusdanig lang dat ik ze niet kan dragen. Ze benadrukken de taille. Ze zijn hip, maar niet te hip zoals color blocking (dat is het combineren van afzichtelijke kleuren met elkaar en het dan een trend noemen). Ja, ik ben er uiterst tevreden over. Of misschien toch niet.

Zoals u ziet, zit er aan mijn geliefde trenchcoat een riem. Dat is erg praktisch, want wat ben je met alleen maar knopen? Niks dus. Maar soms is het best wel warm (‘Hallo, in Nederland?’ ‘Ja, zelfs in Nederland kan het warm zijn. Zelden, maar toch.’).

Het was zo’n sporadische dag dat het warm was en ik liep naar de bushalte. Ik had het bushokje nog niet bereikt of ik kon al in mijn eigen zweet zwemmen, dus deed ik de riem en de knopen van mijn jas los. Dat is heel normaal, dat doe jij ook wel eens. Na vijf smeltende minuten wachten kwam de bus er eindelijk aan (‘Busje komt zo, busje komt zo.’). Ik zei gedag tegen de buschauffeur, checkte in, vond een plaatsje en had een fijn boek om te lezen.  Het ging echt perfect. Ik bedoel, ik zat zelfs op mijn lievelingsplaats, rechts, een beetje vooraan (eigenlijk hoor je als zelfbewuste jongere achteraan te zitten en je mp3speler op de hoogste volume te zetten, maar ik ben dan ook geen zelfbewuste jongere).
De reis verliep dan ook prima. Zeker weten dat ik de metro zou halen als de bus in dit tempo doorging en ik dus op tijd voor mijn afspraak zou zijn.
De bus kwam aan op bestemming. Ik borg mijn boek op en pakte mijn ovchipkaart. Ik wilde opstaan.

Het ging niet.

Mijn riem, de riem van mijn oh zo geliefde trenchcoat, zat tussen de stoel en de zijkant van de bus. Ik kon geen kant meer op. Ik trok aan de riem. Hij gaf niet mee. Ik zette er meer kracht op. Het ging niet. Ik bewoog hem heen en weer, maar hij wilde niet. Ik hoorde de metro aankomen. Met ogen vol angst keek ik naar de buschauffeur. Even twijfelde ik de riem achter te laten, maar dan zou mijn trenchcoat niet meer fashionable voor de dag kunnen komen. Voor de rest van mijn leven zou ik in deze verdomde bus zitten, aan de riem voor altijd.
‘Mijn riem zit vast!’ riep ik.
De buschauffeur stond op om te helpen en… de riem schoot als een wonder los. Ik was vrij.

De metro heb ik niet meer gehaald. Mijn regenjas (tja, ik weet niet of hij de naam trenchcoat nu wel verdiend heeft) doe ik altijd vast wanneer ik in de bus zit. Ik heb mijn lesje wel geleerd. Volgend jaar koop ik een andere jas.