Zeg Roodkapje, waar ga je heen?

liefjasje

Ik heb een rode jas. Het is de perfecte jas, ook al is hij niet blauw, wat ik oorspronkelijk wilde. Het is namelijk een wat langere trenchcoat (trenchcoats zijn duizend keer toffer dan vuilniszakjassen), maar niet zo lang dat ze heel mijn benen bedekken en ik dus nóg kleiner lijk. En hij heeft een capuchon, mijn eerste vereiste. Ik moet namelijk elke dag een halfuur fietsen.

Ik houd van mijn jas.

Maar ik heb een enorm groot dilemma. Als ik mijn capuchon niet op doe, dan wordt mijn haar nat. Als mijn haar nat wordt, ziet het er niet uit totdat ik het weer ga wassen en ik was het niet dagelijks, want dat is sssssslecht. Ik kan me dus echt niet vertonen met natgeregend haar, dat snappen jullie ook wel.
Maar als ik mijn capuchon op doe, zie ik niets meer. Deze capuchon is namelijk te groot (en nee, ik had geen kleinere maat jas kunnen kopen, want die bestaat niet)c. Dit is op zich best wel gevaarlijk als je aan het fietsen bent.

‘Maar Laura, je zou een paraplu kunnen gebruiken.’
Duidelijk dat jij er niets van begrijpt, beste lezer. Fietsen met een paraplu is al een gave, maar volstrekt onmogelijk als er wind staat. Mijn vorige paraplu heeft dit niet overleefd en mijn huidige is me erg lief (hij is paars met witte stipjes, dus je begrijpt waarom), dus dat gaan we mooi niet doen.

Wat is belangrijker, mijn haar of mijn veiligheid? Mijn haar natuurlijk. Dus doe ik toch maar die capuchon op, die ik met mijn ene hand vast houd, zodat ik toch nog wat kan zien.

U voelt het volgende probleem al opkomen: dat vindt je arm een kwartier lang niet leuk om te doen en het is ook niet praktisch als je je hand moet uitsteken, omdat je linksaf gaat (oh en ik kan niet zonder handen fietsen).

Een zwaar leven heb ik, maar dat wisten jullie al. Wanneer is het weer lente?

Verschrikkelijke trend: vuilnisjassen


De kwaliteit van deze foto congrueert wel met de kwaliteit van deze jas (ja, ik gebruik expres het woord ‘congrueren’, zodat jullie denken dat ik heel slim ben, wat ook zo is natuurlijk).

U kent de uitspraak wel (dit gaat meestal over een topmodel): ‘Ja, zelfs een vuilniszak zou haar nog goed staan!’

Blijkbaar zijn er veel mensen die denken dat dit ook over hen gezegd kan worden en dat nemen ze nogal serieus. Het begon vorig jaar en ik hoopte dat het een snel voorbij vliegende trend zou zijn, maar ja: uggs en Marlies Dekkers-bh’s worden ook nog steeds gedragen, dus wat dacht ik wel niet?

Het zijn van die jassen zoals je hierboven ziet. Ze zijn net zo goedkoop als ze eruit zien, want dit heeft u er namelijk alleen maar voor nodig:

1. Een vuilniszak.
2. Watten.
3. Een konijn.

Je stopt de vuilniszak vol watten, drapeert je konijn over de hals en klaar is je jas.

Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik gebruik vuilniszakken om afval in te gooien. Die neiging krijg ik dan ook als ik mensen met zulke jassen zie rondlopen: ‘Hé wacht even, ik moet even mijn kauwgompje weggooien!’

Dus mensen, alsjeblieft, pas toch eens op met spreekwoorden en uitdrukkingen. Want dit is dus het gevolg: mensen die het serieus nemen. Luister naar mij: een vuilniszak is voor, het woord zegt het al, VUILNIS. En tenzij je jezelf als troep beschouwt, moet je hem dus niet als jas gebruiken.

Tot zover Laura’s gratis mode-advies. Graag gedaan.

De regenjas


Geen hoofd (die had er geen zin in) + awkward fashionpose = ruimte voor verbetering wat betreft mijn fashionblogskills. Maar het gaat om het idee.

Ik heb een jas. Mijn moeder blijft dit maar een regenjas noemen, maar dat is het dus ECHT NIET he. Ik bedoel, elke fashionchick weet toch wel dat dit een heuse trenchcoat is.

Ik ben dol op mijn jas. Hij is blauw en blauw is mijn lievelingskleur. Het is een trenchcoat en trenchcoats zijn awesome, want ze zijn lang, maar niet dusdanig lang dat ik ze niet kan dragen. Ze benadrukken de taille. Ze zijn hip, maar niet te hip zoals color blocking (dat is het combineren van afzichtelijke kleuren met elkaar en het dan een trend noemen). Ja, ik ben er uiterst tevreden over. Of misschien toch niet.

Zoals u ziet, zit er aan mijn geliefde trenchcoat een riem. Dat is erg praktisch, want wat ben je met alleen maar knopen? Niks dus. Maar soms is het best wel warm (‘Hallo, in Nederland?’ ‘Ja, zelfs in Nederland kan het warm zijn. Zelden, maar toch.’).

Het was zo’n sporadische dag dat het warm was en ik liep naar de bushalte. Ik had het bushokje nog niet bereikt of ik kon al in mijn eigen zweet zwemmen, dus deed ik de riem en de knopen van mijn jas los. Dat is heel normaal, dat doe jij ook wel eens. Na vijf smeltende minuten wachten kwam de bus er eindelijk aan (‘Busje komt zo, busje komt zo.’). Ik zei gedag tegen de buschauffeur, checkte in, vond een plaatsje en had een fijn boek om te lezen.  Het ging echt perfect. Ik bedoel, ik zat zelfs op mijn lievelingsplaats, rechts, een beetje vooraan (eigenlijk hoor je als zelfbewuste jongere achteraan te zitten en je mp3speler op de hoogste volume te zetten, maar ik ben dan ook geen zelfbewuste jongere).
De reis verliep dan ook prima. Zeker weten dat ik de metro zou halen als de bus in dit tempo doorging en ik dus op tijd voor mijn afspraak zou zijn.
De bus kwam aan op bestemming. Ik borg mijn boek op en pakte mijn ovchipkaart. Ik wilde opstaan.

Het ging niet.

Mijn riem, de riem van mijn oh zo geliefde trenchcoat, zat tussen de stoel en de zijkant van de bus. Ik kon geen kant meer op. Ik trok aan de riem. Hij gaf niet mee. Ik zette er meer kracht op. Het ging niet. Ik bewoog hem heen en weer, maar hij wilde niet. Ik hoorde de metro aankomen. Met ogen vol angst keek ik naar de buschauffeur. Even twijfelde ik de riem achter te laten, maar dan zou mijn trenchcoat niet meer fashionable voor de dag kunnen komen. Voor de rest van mijn leven zou ik in deze verdomde bus zitten, aan de riem voor altijd.
‘Mijn riem zit vast!’ riep ik.
De buschauffeur stond op om te helpen en… de riem schoot als een wonder los. Ik was vrij.

De metro heb ik niet meer gehaald. Mijn regenjas (tja, ik weet niet of hij de naam trenchcoat nu wel verdiend heeft) doe ik altijd vast wanneer ik in de bus zit. Ik heb mijn lesje wel geleerd. Volgend jaar koop ik een andere jas.