De kleine rode tuinkabouter

https://www.instagram.com/p/BvHoXDoFStw/?igshid=ir0y1g7ueqcb

De oude winterjas

https://www.instagram.com/p/B4frAgNFOod/?igshid=1b3j1oq8tqzac

De nieuwe regenjas

https://www.instagram.com/p/Bt6qiplFRN5/?igshid=d56hu1ln5km4

De zwarte winterjas

Vroeger had ik een rode jas. Met capuchon. Voor in de winter. Je kon mij, ondanks mijn lengte, al van mijlenver zien aankomen. Een vriend noemde mij ook wel eens gekscherend ‘de kleine rode tuinkabouter’ en ik hield die naam, als geuzennaam.

Maar toen ging er een knoop van de jas af. En sowieso werd hij steeds valer. Hoewel ik intens veel van hem hield, ging het echt niet meer. Overal zocht ik naar een nieuwe rode winterjas met capuchon (hallo, ik laat mijn haar echt niet nat worden), maar nergens kon ik hem vinden. Wel zag ik een leuke zwarte jas, houtjetouwtje. Lekker warm. Met capuchon. Hij ging mee, vooruit dan maar.

Want eigenlijk houd ik niet van zwarte jassen. Dat stamt uit de tijd toen ik nog op de middelbare school zat, lang, lang geleden. Op de een of andere manier hingen wij onze jassen nooit op, maar we gooien ze op de kapstok. Dit is dezelfde school waar er wiet op het schoolplein werd gerookt (dat schijnt niet normaal te zijn) en je geen broodtrommels mocht meenemen, want dan was je een loser. Maar goed, als iedereen zijn jas op de kapstok gooit, is het heel moeilijk te achterhalen welke jas van jou is, aangezien ie-de-reen een zwarte jas heeft. Ik begon met een witte winterjas (dit is geen goed idee), maar rood is natuurlijk veel beter. Het is een mooie kleur, het is opvallend en het is de kleur van de kabouters.

Dolgelukkig was ik dan ook toen ik met Rianne naar Groningen ging. Niet, omdat ik met Rianne naar Groningen ging, want Rianne is stom en Groningen het einde van de wereld, maar omdat ik daar een rode regenjas zag. Met capuchon. Voor een mooie prijs.

Hij is ideaal. Er zit een riem in, zodat ik mijn taille kan accentueren (schijnt heel belangrijk te zijn volgens de Fancy enzo). Hij houdt regen tegen (de naam gaf het al weg). En hij is dus rood. Heel mooi rood.

Er is alleen een probleem: het begint steeds kouder te worden. De rode regenjas voldoet niet meer. Ik heb een rode winterjas nodig. De zoektocht gaat verder…

Fictief interview met mijn trenchcoat

Misschien herinner je je het avontuur met mijn trenchcoat nog wel. Ik was die vervelende regenjas zo zat dat ik koste wat kost een nieuwe jas wilde. Ik had al besloten om de volgende dag naar de stad te gaan, toen ik een klop op mijn deur hoorde.
‘Kom binnen!’ riep ik.
Mijn trenchcoat stak zijn hoofd om de hoek en durfde me bijna niet aan te kijken. Ik schudde mijn hoofd van woede. Wat moest die flapdrol?
‘Laura… Ik wil met je praten.’
Ik legde mijn armen over elkaar en keek de andere kant op, terwijl ik zei: ‘Wat moet je?’
De trenchcoat deed de deur een stukje verder open en ging op mijn bed zitten.
‘Jij interviewt toch dingen?’
Nu keek ik hem wel aan.
‘Ja, dus?’
De trenchcoat frummelde aan zijn riem.
‘Ik zou graag willen dat jij mij interviewt.’
Ik zuchtte. Wat een moeilijk mens zeg.
‘Ja hallo, daar heb ik echt geen tijd voor hoor. Ik heb zoveel spullen die ik nog moet interviewen en daarnaast ook echte mensen, dus dat gaat niet.’
Vanuit mijn bed klonk een gesnik. Ik keek en zag dat de tranen over de wangen van mijn trenchcoat rolden. Wat een aansteller.
‘J-ja maar,’ snikte hij. ‘Ik heb gewoon het idee dat sinds jouw blog over mij je lezers een heel verkeerd beeld hebben van mij. Eerst vonden ze me nog lief en nu kijken ze me niet eens aan, net als jij… Ik wil zo graag mijn kant van het verhaal laten horen.’
Ik keek in de betraande, blauwe ogen van mijn trenchcoat. Wat een lieverd was het toch. Dit is nu al de tweede zomer met hem en stiekem heb ik hem de afgelopen dagen wel gemist.
Dus streek ik met mijn hand over mijn hart, want zo ben ik ook wel.
‘Vertel maar. Ze luisteren.’
Mijn trenchcoat ademde even diep in en begon toen met zijn verhaal.
‘Ik had een rotdag. We moesten vroeg opstaan, omdat jij zo nodig met iemand moest afspreken. Ik bedoel, we waren al een paar keer met de bus gegaan die week en ik ben die route zó zat. En dan die mensen erin. Keihard muziek afspelen, praten over onzinnige dingen. Ik had het gewoon gehad. Nou ja, we zaten dus in die bus en toen kwam er een boemboemjongere binnen. Ik weet niet meer wat ze draaide, Rihanna ofzo, maar ik hield er echt niet van. Haar muziek stond echt op het hoogste volume, heel de bus hoorde het. Mijn trommelvliezen kregen er gewoon last van. Dus verstopte ik me tussen de zijkant van de bus en de stoel, zodat ik het minder goed kon horen. Maar ik heb de laatste tijd teveel snoep gegeten, dus kon ik er niet uit… Gelukkig heb je me uiteindelijk weten te redden, maar lieve Laura, het spijt me zo!’
Hij klemde zich aan me vast en riep: ‘Vergeef het me alsjeblieft!’
Ik gaf hem een kus op de wang.
‘Natuurlijk vergeef ik het je, gekkie. Kom op!’
Ik trok de trenchcoat aan en ging weg. Op naar de bushalte.

De regenjas


Geen hoofd (die had er geen zin in) + awkward fashionpose = ruimte voor verbetering wat betreft mijn fashionblogskills. Maar het gaat om het idee.

Ik heb een jas. Mijn moeder blijft dit maar een regenjas noemen, maar dat is het dus ECHT NIET he. Ik bedoel, elke fashionchick weet toch wel dat dit een heuse trenchcoat is.

Ik ben dol op mijn jas. Hij is blauw en blauw is mijn lievelingskleur. Het is een trenchcoat en trenchcoats zijn awesome, want ze zijn lang, maar niet dusdanig lang dat ik ze niet kan dragen. Ze benadrukken de taille. Ze zijn hip, maar niet te hip zoals color blocking (dat is het combineren van afzichtelijke kleuren met elkaar en het dan een trend noemen). Ja, ik ben er uiterst tevreden over. Of misschien toch niet.

Zoals u ziet, zit er aan mijn geliefde trenchcoat een riem. Dat is erg praktisch, want wat ben je met alleen maar knopen? Niks dus. Maar soms is het best wel warm (‘Hallo, in Nederland?’ ‘Ja, zelfs in Nederland kan het warm zijn. Zelden, maar toch.’).

Het was zo’n sporadische dag dat het warm was en ik liep naar de bushalte. Ik had het bushokje nog niet bereikt of ik kon al in mijn eigen zweet zwemmen, dus deed ik de riem en de knopen van mijn jas los. Dat is heel normaal, dat doe jij ook wel eens. Na vijf smeltende minuten wachten kwam de bus er eindelijk aan (‘Busje komt zo, busje komt zo.’). Ik zei gedag tegen de buschauffeur, checkte in, vond een plaatsje en had een fijn boek om te lezen.  Het ging echt perfect. Ik bedoel, ik zat zelfs op mijn lievelingsplaats, rechts, een beetje vooraan (eigenlijk hoor je als zelfbewuste jongere achteraan te zitten en je mp3speler op de hoogste volume te zetten, maar ik ben dan ook geen zelfbewuste jongere).
De reis verliep dan ook prima. Zeker weten dat ik de metro zou halen als de bus in dit tempo doorging en ik dus op tijd voor mijn afspraak zou zijn.
De bus kwam aan op bestemming. Ik borg mijn boek op en pakte mijn ovchipkaart. Ik wilde opstaan.

Het ging niet.

Mijn riem, de riem van mijn oh zo geliefde trenchcoat, zat tussen de stoel en de zijkant van de bus. Ik kon geen kant meer op. Ik trok aan de riem. Hij gaf niet mee. Ik zette er meer kracht op. Het ging niet. Ik bewoog hem heen en weer, maar hij wilde niet. Ik hoorde de metro aankomen. Met ogen vol angst keek ik naar de buschauffeur. Even twijfelde ik de riem achter te laten, maar dan zou mijn trenchcoat niet meer fashionable voor de dag kunnen komen. Voor de rest van mijn leven zou ik in deze verdomde bus zitten, aan de riem voor altijd.
‘Mijn riem zit vast!’ riep ik.
De buschauffeur stond op om te helpen en… de riem schoot als een wonder los. Ik was vrij.

De metro heb ik niet meer gehaald. Mijn regenjas (tja, ik weet niet of hij de naam trenchcoat nu wel verdiend heeft) doe ik altijd vast wanneer ik in de bus zit. Ik heb mijn lesje wel geleerd. Volgend jaar koop ik een andere jas.