Het toppunt van burgerlijkheid? Naar de Ikea gaan. Iedereen doet het. Het Ikea-uitje is nog net geen schoolreisje, maar het laat niet lang op zich wachten als vervanger van de dierentuintrip. Wat te doen bij de Ikea? Meubels kopen die niet ‘06498278293’ of iets dergelijks heten, maar ‘Billy’ of ‘Johan’ genoemd worden. Het zijn net kinderen. Over kinderen gesproken (die worden direct naar Småland gestuurd, om in real life te ontdekken hoeveel bacteriën er in een ballenbak zitten), vast onderdeel van het Ikea-uitje is de kinderafdeling bezoeken. Ook als je (nog) geen kinderen wilt. Waarom? Om bij elk knuffeltje en dingetje keihard ‘Awwwww!’ te gaan roepen. Een vrouwelijke oerreactie, gok ik. Baardrang heet dat.
Tussen de stelletjes door zie je af en toe een groepje mensen in Ikea-shirts, driftig schrijvend in hun schrift, terwijl ze achter het Ikea-opperhoofd aanlopen. Op de één of andere manier zijn het altijd Aziaten.
Het Ikea-uitje is niet compleet zonder voedsel te hebben genuttigd dat gemiddeld tien cent kost in het restaurant. Dat de Zweedse gehaktballetjes wel erg sterk doen denken aan een substantie die ik nu niet zal benoemen, maakt de gemiddelde Ikea-bezoeker niet uit.
Een studiegenootje dacht vroeger dat Ikea voor ‘Ik En Anderen’ stond. En eigenlijk klopt dat wel. Iedereen heeft wel een Billy in zijn huis staan. Iedereen steelt de kleine potloodjes. En daar is stiekem helemaal niks mis mee.