Een te veel aan testosteron en alleen maar grote ego’s op het veld: ik heb het natuurlijk over het amateurvoetbal van mijn broertje. Mijn vader kon zijn geluk niet op dat mijn broertje op voetbal ging. Nu kon hij élke week langs de lijn schreeuwen, in plaats van die blauwe maandag dat ik aan een schoolvoetbaltoernooi deed en door de grond ging van schaamte (‘PASS DIE BAL NAAR LAURA!’).
Ik heb wel eens gekeken toen mijn broertje nog bij de f’jes zat. Elf schattige jongetjes in veel te grote shirts die op een kluitje rond de bal gaan staan. Sindsdien ben ik niet meer gegaan, want ik ben allergisch voor voetbal.
Maar afgelopen zaterdag kwam mijn moeder bij me staan met een ikweettochweldatjeneegaatzeggen-gezicht: ‘Kom je mee?’ vroeg ze. Die was ook al minstens tachtigduizend jaar niet gegaan. Mijn nieuwsgierigheid won het van mijn allergie en daar gingen we dan.
De schattigheid was verdwenen, maar de shirts waren voor sommigen nog te groot (voor anderen juist te klein, die hadden het babyvet van de f’jes nog niet verloren). Het stonk naar testosteron.
‘NAAR DE ZIJKANT, PASS HEM NAAR FLAPPO!’ hoorde ik en naar de tegenstander: ‘Ik weet dat je homo bent, maar je hoeft niet naar me te knipogen.’
Soms leek het net een ordinaire vechtpartij. Dat ging dan om een tackle of omdat de tegenstander je net te lang had aangekeken ofzo. Zelfs mijn moeder begon fanatiek te worden, maar ik bleef gewoon rustig zitten. Achteraf gezien was ik de enige die kalm was.
Het voetbal was duidelijk veranderd in die tien jaar. Ik kom wel weer kijken over zestig jaar, dan is het misschien weer schattig met die oude mannetjes.