Broertje, ik heb je

Mijn broertje is vandaag 21 geworden. 21, dat betekent volwassen in alle opzichten. Hoe dan? In mijn hoofd blijft hij voor altijd zes, een schattig jongetje met een iets te groot hoofd en ondeugende ogen.

In groep twee zette hij al de hele klas tegen de juf op. Op een gegeven moment riep de school mijn ouders op om te komen. ‘Mogen we hem wat strenger aanpakken?’ vroegen ze. Dat mocht wel.
Tijdens zwemles had mijn broertje geen zin om onder water te zwemmen (wie wel), dus zorgde hij er gewoon voor dat niemand luisterde naar de zwemjuf. Zo doe je dat.

Je zou denken dat hij nu op zijn minst een dictator is geworden, maar niets is minder waar. Oké, hij schreeuwt heel vaak naar zijn medespelers tijdens het gamen, maar hij is ook bezig met een lerarenopleiding Duits. En iedereen weet dat leraren Duits niet zoveel gezag hebben (jawohl).

21 dus. En mijn broer is ook al 30. Ooit was mijn broertje zes, ik tien en mijn broer zestien. Dat vonden we heel grappig. Nu schijnen we alledrie volwassen te zijn. Gekkigheid, zeg ik je, gekkigheid.

Scheer je weg

Ik voer een strijd met mijn broer en broertje. Nee, niet om mijn ouders’ liefde, want die heb ik al in the pocket. Het gaat om hun baarden.

Ja, mijn broer(tje)s zijn vieze hipsters. Niet als in hippe hipsters, maar meer zo van: ik ben te lui om me te scheren en nu lijk ik op een zwerver-hipster. Je snapt wel dat elke keer als ik ze zie, ik mijn handen vol afgrijzen voor mijn mond houd en gil: ‘GA JE SCHEREN!!!!!!!’

Nu heb ik wel een beetje verstand van mannen (ik heb langer met dan zonder ze geleefd in één huis), dus ik wist wel dat ze niet zouden luisteren. Maar ik ben ook een eigenwijze drol, dus blijf ik het zeggen.
‘Ja, maar baarden zijn mooi, Laura blablabla.’ zeg je nu tegen me.
Sommige baarden zijn inderdaad oké. Als je donker haar hebt bijvoorbeeld. Of baardpotentie. Dat hebben mijn broer en broertje dus niet. Zij hebben alleen zwerverpotentie.

Elk bezoek weer zeg ik het dus weer.
‘Je moet je scheren!’
En wat zeggen zij dan altijd?
‘En jij moet je wegscheren!’
Verdomme.

Broeder- en zusterliefde

Broeder- en zusterliefde is liefde van een apart soort. Tegen je zusje zeg je niet: ‘Ik vind je geweldig, je bent de beste zus ever.’ Of tegen je broer: ‘Je bent een topgozer!’ Zo werkt het gewoon niet. In ieder geval niet in mijn gezin. Liefde uiten gaat op een andere manier.

‘Hé kabouter!’ zegt mijn broer bijvoorbeeld altijd tegen mijn broertje (die overigens langer is dan hij). Dat betekent zoiets als: ‘Hé, leuk om je weer te zien!’
Of ik kom bij mijn ouders en mijn broertje roept geërgerd: ‘Wanneer ga je weer terug naar Voorschoten?’ In vertaling: ‘Ik heb je gemist.’ (of daar ga ik maar vanuit)

Zelf spreek ik mijn broer en broertje altijd aan met drol. Tegen mijn broer zeg ik dat hij een vieze hipster is en tegen mijn broertje dat hij stinkt. Maar dat moet je niet alleen maar letterlijk nemen (want het is natuurlijk ook de waarheid), maar als een uiting van liefde. Tegen familie kun je zoiets namelijk zeggen, want je kunt toch niet ontkomen aan die familieband.

Je moet je pas zorgen maken als ze écht iets liefs zeggen. Dit is namelijk zeldzaam. Laat het over je heenkomen. En geniet ervan.

Testosteron en grote ego’s

Een te veel aan testosteron en alleen maar grote ego’s op het veld: ik heb het natuurlijk over het amateurvoetbal van mijn broertje. Mijn vader kon zijn geluk niet op dat mijn broertje op voetbal ging. Nu kon hij élke week langs de lijn schreeuwen, in plaats van die blauwe maandag dat ik aan een schoolvoetbaltoernooi deed en door de grond ging van schaamte (‘PASS DIE BAL NAAR LAURA!’).

Ik heb wel eens gekeken toen mijn broertje nog bij de f’jes zat. Elf schattige jongetjes in veel te grote shirts die op een kluitje rond de bal gaan staan. Sindsdien ben ik niet meer gegaan, want ik ben allergisch voor voetbal.

Maar afgelopen zaterdag kwam mijn moeder bij me staan met een ikweettochweldatjeneegaatzeggen-gezicht: ‘Kom je mee?’ vroeg ze. Die was ook al minstens tachtigduizend jaar niet gegaan. Mijn nieuwsgierigheid won het van mijn allergie en daar gingen we dan.

De schattigheid was verdwenen, maar de shirts waren voor sommigen nog te groot (voor anderen juist te klein, die hadden het babyvet van de f’jes nog niet verloren). Het stonk naar testosteron.
‘NAAR DE ZIJKANT, PASS HEM NAAR FLAPPO!’ hoorde ik en naar de tegenstander: ‘Ik weet dat je homo bent, maar je hoeft niet naar me te knipogen.’
Soms leek het net een ordinaire vechtpartij. Dat ging dan om een tackle of omdat de tegenstander je net te lang had aangekeken ofzo. Zelfs mijn moeder begon fanatiek te worden, maar ik bleef gewoon rustig zitten. Achteraf gezien was ik de enige die kalm was.

Het voetbal was duidelijk veranderd in die tien jaar. Ik kom wel weer kijken over zestig jaar, dan is het misschien weer schattig met die oude mannetjes.

Een Ferrari, een Rolls Royce en een winkelwagentje van de Albert Heijn


Zo zag ik eruit op mijn eindexamengala. Mét make-up. En nee, dat heb ik niet zelf gedaan, ik vind het al knap dat ik mascara op kan doen.

Een paar dagen geleden had mijn broertje zijn eindexamengala. Toen ik hem in zijn pak zag, dacht ik: wat worden ze toch snel groot he! (Nee grapje, ben zijn moeder niet). Na een fotosessie van een uur waar ik de geweldige foto’s maakte, ging hij er vandoor in zijn Rolls Royce. Naar het pannenkoekenhuis. Want daar was het gala namelijk. Tja, op mijn vroegere middelbare school weten ze niet echt wat glamour is.

Twee jaar geleden had ik mijn eindexamengala. Toen was het nog op een boot. Dan moet je niet denken dat het veel hipper was dan dit gala. We moesten namelijk met onze hakken door de modder en van een heuvel af om op de rode loper te komen. Niet bepaald Hollywood-achtig.

Belangrijk bij een gala is natuurlijk de entree. Naast de Rolls Royce van mijn broertje (Ja, die is echt van hem, heeft hij zelf gekocht! Hij gaat er ook mee naar school enzo.) was er onder andere een Ferrari en een Range Rover. Oh ja, en een winkelwagentje van de Albert Heijn.

Tot mijn verbazing zag ik bij het gala van mijn broertje dat de hakken hoger en de jurkjes korter waren van de meisjes. Zijn klasgenoten die er in normale kloffie als jongetjes uit zagen, waren nu heuse mannen.

Sommigen zagen eruit alsof ze hun vaders pak aan hadden. Ik zag een jongen met een witte broek, een zwart jasje en een roze overhemd. Ik weet niet welk fashion statement hij hiermee probeert te maken, maar ik vond het niet zo geslaagd. Gewoon niet doen.

Er waren ook jongens mannen met sneakers onder hun pak. Ik weet niet veel van mode af, maar dit weet ik wel: sneakers horen NIET onder een pak.

Na het uitzwaaien in de koude wind ging ik weer naar huis en trok mijn zogeheten relaxbroek aan. Zit toch een heel stuk beter dan zo’n strak jurkje.

Hebben jullie een eindexamen (gehad)?

Vogelnestjes

Hoeveel tel jij er?

Ik heb een broertje. Ja, het is echt waar. Inmiddels is hij zeventien (‘Wat gaat de tijd toch snel he.’) en groter dan ik. Maar er was een tijd dat ík langer was en mensen niet dachten dat hij mijn broer (‘BroerTJE!’) was.

Ik denk dat toen deze herinnering zich ook afspeelde. In die tijd moest je nog verplicht naar verjaardagen en andere ongein. Niet alle familie woont in dezelfde plaats als wij, dus dan ga je er met de auto naar toe. Zo’n ritje kan vervelend lang duren als je klein bent. ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet’ spelen is ook niet alles. Dus wat doe je dan?

Vogelnestjes tellen. Ik weet niet wie er met het idee gekomen is en waarom we het deden, maar dat maakt niet uit. En als kerst naderde, gingen we kerstbomen tellen die we door de ramen van huizen zagen. Stiekem vond ik dat nog leuker.

En nu? Nu bestaat er zoiets als een mobieltje met internet. Toch wel jammer soms.

Wat deed jij vroeger als kind in de auto om de verveling tegen te gaan?

Kusje van je zusje

Bron

Ik heb een broer, al mijn hele leven lang (jawel!). Drieënhalf jaar heb ik zonder gedaan, maar toen kwam ook hij: het broertje. Ik ben dus een zogeheten sandwichkind.

Als enige meisje tussen de jongens (ik heb natuurlijk ook een moeder, maar het gaat nu even over de kindertjes he) is het niet altijd makkelijk. Jongens houden van computerspelletjes, voetbal en dergelijke (ik niet dus), ze slaan je zonder reden en negen van de tien keer kun je geen normaal gesprek met ze voeren (dit is overdreven, maar mensen met broer(tje)s snappen mij wel).

Bovendien is er één ding waar ik me enorm aan erger. Kijk, ik ben een meisje van 20, maar door mijn bolle wangetjes en lengte word ik meestal  altijd jonger geschat. Mijn geliefde broertje is zestien en langer dan ik en vaak denken mensen dat hij ouder is. Nu is dit op zich al irritant, maar het erge is dat mijn ouders er nog aan meewerken ook. Ze zeggen dingen als: ‘Wil jij je broer even roepen?’ Mijn antwoord? ‘BroerTJE!’

Maar goed, ik leef nog en soms kunnen ze best lief zijn. Soms. Eén ding wat ik heel leuk vind om te doen in een mailtje of smsje is dit: rijmen. Verklaar me voor gek (ben ik ook), maar ik vind het zo leuk om onder een mailtje te zetten: ‘Kusje van je zusje’.

Want hoe oud we ook worden, ik blijf altijd het zusje voor mijn broer en de zus voor mijn broerTJE (note voor mijn moeder: ALTIJD, al wordt hij drie meter lang!).

Kus(je) van je zus(je).

(Misschien denken jullie nu: waarom heb je in hemelsnaam een plaatje van Shrek gedaan? Nou, dat zal ik je even uitleggen, het gaat niet om Shrek an sich, maar om het feit dat het een familie is. En dat het een groene familie is, maakt niet uit, dat moet je gewoon respecteren!)

De ciao-zeggers

Ik heb een broertje, dat is algemeen bekend. Met mijn broertje voer ik diepgaande gesprekken heb ik vaak van dit soort gesprekjes:

‘Colin!’
Stilte (hij zit op zolder, vandaar).
‘Colin!’
Immense stilte.
‘COLIN!’
‘Ja?’
‘Ik ga.’
‘Oké, ciao.’
‘Ciao.’

Waar het hier om gaat, is niet de (immense) stilte of het feit dat mijn broertje Colin heet met ÉÉN L dus en niet twee (zoals heel veel mensen denken). Het gaat om het ciao zeggen.

Wij, mijn kleine broeder en ik, zeggen bijna nooit doei. Doei, dat is voor losers en dat zijn wij overduidelijk niet. Misschien hebben we ergens verborgen Italiaans bloed (is mijn vader wel echt mijn vader?). We houden ook van ijs en pasta, dus het zou best kunnen. Of misschien is het codetaal voor yeszeiswegnukanikmijnmuziekhardzetten. Het kan natuurlijk ook ohshitzeiswegikgahaarzosuperergmissen betekenen, maar die kans, lieve mensen, is héél erg klein.

Mijn broerTJE en ik, wij zijn echte ciao-zeggers. En het zal altijd een mysterie blijven welke van de drie bovenstaande opties de diepere betekenis hierachter is.

Ciao!

Het tragische liefdesverhaal van mijn broertje

Zoals jullie allemaal niet gemerkt hebben (lang leve wifi), was ik twee weken op vakantie naar Engeland met mijn familie. We hebben daar verschillende plaatsen bezocht, waaronder Brighton, Bath en jawel: Windsor. Misschien zegt het je niets, maar in dit plaatsje staat toch iets indrukwekkends: Windsor Castle, waar Queen Elizabeth haar weekenden doorbrengt. Dit kasteel vormt de achtergrond van mijn verhaal.

Natuurlijk gingen we het kasteel binnen (na onze portemonnees helemaal leeggemaakt te hebben voor de entree), waar we onder andere een heel groot poppenhuis zagen en de slaapkamer van the king (welke weet ik eigenlijk niet meer, in ieder geval niet Elvis).
Het gebeurde toen we bij een collectie schilderingen en foto’s waren. Mijn geliefde broertje van zestien jaar en ik gingen op het bankje zitten, zonder te weten wat er in de volgende uren zou gebeuren. Opeens kwam er een meisje (van een jaar of vijf/zes) langs ons lopen, aan de hand van haar moeder. Mijn broertje, charmeur die hij is, glimlachte naar haar. Vrijwel direct verscheen er een lach op haar gezicht. Terwijl haar moeder aandachtig alle schilderijen bekeek, bleef het meisje naar mijn broertje kijken. Verlegen glimlachte ze, wanneer haar blik beantwoord werd. Daarna keek ze snel naar de grond.
We gingen de volgende zaal in en ook daar was zij aanwezig. Aangemoedigd door het glimlachen van mijn broertje zwaaide ze deze keer zelfs naar hem, met een blos op haar wangen. Na een paar keer heen en weer geflirt te hebben, wendde ze zelfs het woord aan hem: ‘Hi!’ zei ze.
Haar moeder trok haar mee.
Mijn broertje probeerde nog een keer contact met haar te leggen, maar ditmaal werd ze weggetrokken door haar broer.
In het kerkje bij het kasteel zag hij haar voor het laatst. Ze wilde nog wat tegen hem zeggen, maar wat, dat zullen we nooit weten. Vol afschuw zag mijn broertje hoe zijn geliefde werd weggetrokken door haar vader.
Hij zou haar nooit meer zien.

En ik vind het verschrikkelijk. De week erna heeft hij liggen huilen op zijn bed. Hij at en dronk niet meer. Hij kon alleen maar denken aan het meisje.
De liefde van zijn leven. Het is net Romeo en Julia: het heeft nooit zo mogen zijn.

(Even voor de goede orde, dit is gedeeltelijk verzonnen. In werkelijkheid kwam de liefde alleen maar van haar kant. Mijn broertje is nog vrijgezel, als je een date met hem wil, dan kun je me mailen :P).