Wiskunde is een onwijs gaaf vak

Blogonderwerp bedacht door: Erik, die ik ken via mijn studententoneelvereniging en, je raadt het al, Wiskunde studeert.

Die Erik. Dacht dat hij me even te pakken had met dit blogonderwerp. Maar ik wist meteen iets. Want ondanks mijn intense hekel aan kansberekeningen en normaalverdelingen, kan ik toch ook beweren dat de laatste twee jaren van de middelbare school wiskunde een onwijs gaaf vak was. En wel hierom:

Ik deed wiskunde C, ook wel kneusjeswiskunde geheten. Dat is voor de kneusjes op het vwo die het profiel cultuur & maatschappij hebben gekozen. Het moet natuurlijk niet teveel op een pretpakket lijken, dus hebben ze wiskunde C bedacht. We kregen een docent, die ik voor het gemak meneer Te Groot Zwart T-Shirt (TGZTS) zal noemen, omdat, nou ja, dat kun je vast wel raden. De klas bestond uit zeven meisjes en één jongen. Arme, arme jongen.

De lessen zagen er ongeveer zo uit:
Meneer TGZTS: ‘Jongens, maak de eerste vijf sommen van hoofdstuk zeven en dan bespreken we die over een half uur.’
We deden een poging.
We faalden.
‘Pfff, ik snap hier echt niets van.’
‘Nee, echt he? Weet je waar ik trouwens ook niets van snap: dat Marietje en Diederik wat met elkaar hebben?’
‘WAAAAT neeeee, dat meen je niet! Maar Marietje vond Pietje toch leuk?’
‘Nee joh, allang niet meer, vorige week stond ze nog te zoenen met Gerard-Jan-Kees.’
Meneer TGZTS zuchtte en daardoor verschoof de aandacht weer naar hem.
‘Meneeeeeeer, wilt u stroopwafels halen?’
Hij lachte, ongemakkelijk, want hij wist dat hij er niet onderuit kon komen.
‘Ik heb vorige week al stroopwafels gehaald.’
‘Maar we vergaan echt van de honger.’
‘Jullie hebben net pauze gehad!’
‘Awww toeeeee, meneeeeeer.’
We zetten een aanval met behulp van onze puppy-oogjes in en al snel ging meneer ervandoor, maar ‘Alleen als jullie de eerste vijf sommen hebben gemaakt als ik terugkom!’
Hij kwam terug. Een enkeling was tot som twee gekomen. Terwijl we smikkelden van onze stroopwafels, begonnen we het vragenvuur.
‘Meneer, hoe heeft u uw vrouw eigenlijk ontmoet?’
Hij zuchtte.
‘Ga nou maar wiskunde maken.’
‘Maar liefde is ook chemie!’
‘Ja en dus geen wiskunde.’
‘Nou en, chemie en wiskunde is allebei bèta. Ah toeeee, vertel.’

Die twee jaren was wiskunde een onwijs gaaf vak. Ik gaf een presentatie over logica met voorbeelden over stroopwafels, want dan kon gewoon en haalde zo mijn cijfer een beetje op. We roddelden. We lachten. We ondervroegen meneer TGZTS over zijn liefdesleven. We aten stroopwafels, heel veel stroopwafels. En het mooiste van alles: we deden vooral heel weinig aan wiskunde.

Delen door nul is flauwekul


Dit is het enige dat ik aan mijn wiskundetijdperk heb overgehouden. Dat zegt wel genoeg, lijkt mij.

Wiskunde is nooit mijn beste vriend geweest.

Ik vond rekenen op de basisschool al stom. Toen kwam ik op de middelbare school. Nachtmerries. Huilen, schreeuwen, de haren uit mijn hoofd trekken. Waarom? Kansberekening, cosinus, standaardfuncties. En nog veel meer. Eigenlijk alles.

Ik deed vwo en had gekozen voor cultuur en maatschappij. Helaas kreeg je dan nog wel het vak wiskunde c, in de volksmond ook wel kneusjeswiskunde genoemd. Ik vraag me af hoeveel opdrachten ik uiteindelijk heb gemaakt. Want we zaten met zeven meisjes en één jongen in de klas (van wie er drie Laura heetten, joepie). We praatten over jongens of vervelende kindertjes die ook bij ons op school zaten. Elke les bedelden we om stroopwafels bij de leraar, die hij nog ging halen ook. Achteraf gezien is het een wonder dat ik überhaupt een voldoende heb gehaald voor wiskunde.

Want het moment kwam daar: het eindexamen wiskunde. Dat is meteen ook het moment dat je naar de afgelopen jaren kijkt en denkt: shit, ik had beter mijn best moeten doen.

Ik haalde een mager zesje, maar: ik had het gehaald! Nooit meer wiskunde, alleen maar simpele rekensommetjes die ik al op de basisschool heb geleerd. Mijn leven had weer zin.

Toch is me nog wat bijgebleven. Er was een leraar die ezelsbruggetjes verzon, zodat we de dingen beter zouden onthouden. Zoals de drietrapsraket en de truc met de duif. Geen idee meer wat het was. Maar één leus heb ik wel onthouden en zal ik jullie nog even meegeven. Het vat mijn wiskundekennis wel goed samen: delen door nul is flauwekul. Knoop dat maar in je oren.

(Mensen die nog eindexamen wiskunde hebben: succes!)