Wie schrijft die blijft (5): romanschrijver Roel Smits

Na Laura beroept zich komt er eindelijk een nieuwe interviewserie op mijn blog: wie schrijft die blijft. In deze serie interview ik mensen die voor hun beroep schrijven, op wat voor manier ook. Denk aan een beautyblogger of een romanschrijver zoals Roel Smits. Ik ben erg benieuwd wat jullie ervan vinden, ik vind het in ieder geval erg leuk om te doen!

Roel Smits

Roel Smits was 35 toen zijn eerste kind werd geboren. Dat zorgde voor een omslagpunt in zijn leven: er ontstond de behoefte om te gaan schrijven. Een tijdlang deed hij daar niets mee, maar na een paar jaar stopte hij met zijn baan aan de universiteit en begon hij zich bezig te houden met schrijven. Een aantal cursussen later kwam er een verhalenbundel (Honderd procent mens) en een roman (De tovenaar van Petersburg). In februari kwam zijn laatste boek uit: ik ben de zoon van John Lennon. Dit boek gaat over een man van middelbare leeftijd die met zichzelf in de knoop zit en denkt dat hij de zoon van John Lennon is. Zelf zat Smits ook in een crisis: ‘Dat had te maken met het overschakelen van mijn oude baan naar het schrijverschap. Het heeft een zwarte tol op je gezin. Dat heb ik in extreme vorm doorgetrokken in dit boek. Het is een soort prijs die je betaalt om op een hogere leeftijd een verandering door te maken, wanneer je al kinderen hebt en een gezin.’

Het schrijverschap: vrijheid en onzekerheid

Het fijnste aan schrijven, vindt Roel de vrijheid.
‘Ik heb het gevoel dat een bepaalde kant van mij ruimte nodig had. Dat heeft te maken met verbeeldingskracht. Die wilde ik niet alleen de ruimte geven, maar er ook iets nuttigs mee doen, namelijk een boek maken.  Bovendien heb ik een wat tobberige kant, dus die verbeeldingskracht kan ik heel goed inzetten voor het verzinnen van manieren waarop het fout kan gaan. En daar gaan boeken eigenlijk over, over hoe het fout kan gaan.’
Maar er zijn ook mindere kanten. Er zijn fases in het schrijfproces waarin Roel, en hij denkt dat veel andere schrijvers dat ook hebben, ervan overtuigd is dat hij het slechtste boek ooit aan het schrijven is. Dat komt voort uit onzekerheid.
‘Dat is in zekere zin de kern van het schrijverschap. Je kunt alleen iets moois of goeds maken als je werkt vanuit onzekerheid. Maar dat betekent dat je elke dag gaat zitten en dat je niet weet wat je moet doen. Dan hoop je dat het weer goed komt die dag. Het is in die zin een heel merkwaardig beroep.’

Een bijzonder proces

Wanneer Roel zijn zoon naar school heeft gebracht, gaat hij aan de eettafel zitten en begint hij met schrijven.
‘Ik schrijf een ochtend en dan is het vaak op. Maar ik ben ook met andere dingen bezig, dus die doe ik dan ’s middags. Zo schrijf ik een nieuwsbrief voor de TU Eindhoven en geef ik verschillende schrijfcursussen. Dus het schrijven is op een gegeven moment op, maar die andere dingen niet.’
Dat het schrijven na een tijdje op is, heeft te maken met dat het een bijzonder proces is dat Roel veel energie kost en veel concentratie vereist. 

Een plank voor je kop hebben

Als laatste geeft Roel nog een tip voor mensen die schrijven: ‘Je moet gewoon doorgaan. Dat is echt het belangrijkste. Cursussen zijn heel nuttig en moet je ook zeker doen. Maar je leert het meeste van schrijven, schrijven, schrijven. Je moet eigenlijk een plank voor je kop hebben, dat is gunstig. In de periode dat ik al ontslag genomen had en nog geen uitgever gevonden had, liet ik het niet toe dat ik mocht twijfelen over dat het zou lukken. En dat was heel goed.’

Wie schrijft die blijft (1): korteverhalenschrijver Ton Rozeman

© Quintalle Nix

Na Laura beroept zich komt er eindelijk een nieuwe interviewserie op mijn blog: wie schrijft die blijft. In deze serie interview ik mensen die voor hun beroep schrijven, op wat voor manier ook. Denk aan een columniste of een korteverhalenschrijver zoals Ton. Ik ben erg benieuwd wat jullie ervan vinden, ik vind het in ieder geval erg leuk om te doen!

***

Ton Rozeman

Al vanaf het moment dat Ton Rozeman leerde schrijven op de basisschool, vond hij het leuk. Tegenwoordig geeft hij les aan de Schrijversvakschool Amsterdam, schrijft korte verhalen en heeft daar ook een boek over geschreven: Korte Verhalen Schrijven (Uitgeverij Augustus). Voor meer informatie, kijk op zijn blog: Korteverhalenschrijven.nl.

De Schrijversvakschool

Op zijn 28e ging Ton naar de Schrijversvakschool in Amsterdam: hij vond schrijven leuk, maar besloot dat het beter kon. Hij koos hiervoor, omdat Hermine Landvreugd, een inspiratiebron voor hem, ook op die school had gezeten. Ton leerde er schrijven op allerlei gebieden (filmscenario, poëzie, essay etc.), maar het interessantste vond hij korte verhalen:
‘Korte verhalen schrijven is heel economisch. Alles wat niet nodig is, raak je kwijt. Je moet denken: wat kan weglaten? Wat doet er niet toe? Het voelt goed om dat te doen, geen toeters en bellen, maar tot de kern komen.’

Voorbeelden

Volgens Ton is de grootmeester van de korte verhalen Raymond Carver: ‘Als ik het niet meer wist, haalde ik zijn boek uit mijn rugzak en ging ik een stukje Raymond Carver lezen, ook al was het voor de zoveelste keer.’
Maar ook Lydia Davis, een recentere ontdekking, is een voorbeeld: ‘Zij heeft me helemaal door elkaar geschud om me te laten zien hoeveel vrijheid het korte verhaal eigenlijk heeft.’

Zijn schrijfboek

In 2011 kwam Tons boek ‘Korte verhalen schrijven’ uit.  Maar wat draagt dit boek bij aan de andere boeken over schrijven die er al zijn?
‘In Nederland was er nog niet echt een boek over korte verhalen schrijven. En er zijn veel boeken die stellig zeggen wat je moet doen, maar daar geloof ik niet in. Ik vind dat je een keuze hebt.’
Het schrijven van het boek vond hij niet moeilijk, omdat het voor hem één grote ontdekkingstocht was. Wat wel lastig was? De deadline halen…

Ik heb aan Ton gevraagd of hij een stukje wilde schrijven met het thema ‘Wie schrijft, die blijft’. Wat hij hierover te zeggen heeft, kun je op zijn blog lezen.

Het was erg interessant om met Ton te praten en om zijn boek te lezen. Korte verhalen schrijven is moeilijk, maar het boek zorgt voor inspiratie en handvatten. Een aanrader dus!

Piet Pietjes, een ongekend talent

Ik lees wel eens interviews. Ja, dat is echt waar. En niet alleen dat, soms lees ik ook interviews met schrijvers die een nieuw boek uit hebben. Dat zou heel interessant kunnen zijn, ware het niet dat zich er vaak een verschijnsel voor doet waar ik ECHT NIET tegen kan als literatuurwetenschapstudent. Ik zal het uitleggen.

Een fictief voorbeeld. Schrijver Piet Pietjes heeft een boek geschreven, ‘Dirk-Jan’. Het boek gaat over een jongen, Dirk-Jan (serieus?), die opgroeit in een klein dorp en zich eraan onttrekt wanneer hij achttien is en hij naar de grote stad gaat. Je kan je wel voorstellen hoe dat gaat: ruzie met zijn ouders, geen geld, gedoe met meisjes et cetera.

Piet Pietjes is nogal bekend (duh, wie kent hem niet?), dus hij wordt geïnterviewd door alle kranten en tijdschriften. Waar vragen ze naar? Autobiografische elementen. Want heel toevallig komt Piet Pietjes ook uit een klein dorp en is hij naar een grote stad gegaan. Dus meneer Pietjes, is het u dan ook overkomen dat u verlaten bent door het meisje van uw dromen, zoals Dirk-Jan? Had u ook ruzie met uw ouders en hebt u ze toen tien jaar niet gezien?

En het is zo NIET boeiend en relevant. Barthes, een bekende in de wereld van literatuurwetenschap, verklaarde in 1967 de schrijver dood. Dat wil zeggen dat hij er tegen is dat mensen teksten interpreteren door te kijken naar de auteur en of bepaalde gebeurtenissen in het verhaal autobiografisch zijn. Volgens Barthes gaat het namelijk om de lezer, de interpretatie van de lezer. Iedereen zal het anders interpreteren, maar dat is juist het mooie eraan. Het is niet interessant of de schrijver wel of niet ook in de tuin van de buren heeft geplast, omdat het niet om de schrijver gaat, maar om het verhaal.

Dus lieve journalisten, kap er gewoon mee. Ook al is het autobiografisch, dan nog is het niet hetzelfde. Als schrijver maak je dingen mooier of juist erger en taal is überhaupt niet transparant. Alvast hartelijk bedankt.

Ergeren jullie je daar ook aan of ben ik de enige?