De verdwenen magie van de kindertijd

Over twaalf weken is het weer Kerst. En een paar weken daarvoor Sinterklaas. Ik heb geen trauma overgehouden aan het feit dat mijn ouders logen over die bebaarde man. Sterker nog; ik kan het me niet eens herinneren. Maar de sfeer rondom deze dagen kan ik me nog wel herinneren.

Vroeger had het iets magisch. Je keek er weken naar uit. De intocht van Sinterklaas was ongelooflijk: hij was weer in het land! Als je ’s avonds je schoen zette, was hij ’s ochtends gevuld en de wortel die er eerst in zat, voor het paard van Sinterklaas, verdwenen. Sinterklaasavond was helemaal spannend. Er werd op de deur geklopt (door de buurman, kwam ik later achter) en dan stond er opeens een zak vol cadeautjes voor de deur.
Met Kerst dan ook nog met een boom vol lichtjes waar al een paar dagen de cadeautjes onderlagen. Stiekem kijken op welk cadeautje jouw naam staat en raden wat het is (oké goed, dat doe ik nog steeds).
En dan Oud en Nieuw! Dan mocht je tot twaalf uur opblijven, weet je niet hoe laat dat is? Meestal hield je het niet vol en viel je om tien uur al in slaap, maar gelukkig maakten je ouders je altijd nog even wakker om naar het vuurwerk te kijken en oliebollen te eten.

Er gaat een tag rond in bloggerswereld die ik niet wil, want ik houd niet van tags, maar daarin staat ook de vraag wat je het vervelendste vindt van opgroeien. Ik denk dat het voor mij dit is: dat de magie van de feestdagen is verdwenen. Sinterklaas vier ik niet, bij Kerst denk ik alleen maar: shit, wat moet ik kopen en hoe kom ik aan het geld? en Oud en Nieuw is dat feest van dat klerevuurwerk en te veel mensen zoenen. Maar ik denk niet dat de magie voor altijd is verdwenen: misschien (hopelijk!) komt het weer terug als je zelf kinderen hebt.

Niet lezen als je tegen klef gedoe bent

970392_10201570005880126_983958150_n

Goed, goed, er is meerdere keren om gezeurd gevraagd, dus hierbij dan, voor één keertje, een foto van mij en mijn vriendje. 

Voor vandaag, 28 oktober 2013, zal ik een uitzondering maken op mijn policy om niet al te persoonlijk bloggen. Het is namelijk een speciale dag, want precies een jaar geleden vroeg een heel leuke jongen mij: ‘Laura, wil je mijn vriendinnetje zijn?’ Ik antwoordde: ‘Nou ja, vooruit, als het echt moet.’ en dat was het begin van een leven vol liefde.

Ik heb Jeroen leren kennen bij de studententoneelvereniging waar ik vorig jaar zat. Al vanaf de open repetitie hadden we interesse in elkaar en dat is uiteindelijk gegroeid tot liefde. Het grappige is dat we in onze voorstelling ook een stel speelde, die heel representatief was. Jeroen speelde de jonge, blonde, lekkere vent van een Adrianus (zo moest ik hem noemen in het toneelstuk) en ik was de oudere cougar én bitch (dat is dan weer niet representatief, ik ben heel lief, niet luisteren naar Dionne) Klarissa, die de broek aan had. Klopt allemaal, want Jeroen is één jaar jonger (en dus mijn toyboy) en iedereen weet dat vrouwen de baas zijn.

Je kunt nog zo anti-relatie zijn, maar dan toch kun je niet ontkennen dat je er veel van leert. Hoe belangrijk de kleine dingen zijn, zoals een briefje waarop staat dat je het liefste meisje van de wereld bent of twee armen om je heen, maar ook de grote dingen doen er toe: naar elkaar luisteren, elkaar accepteren. Het is ongelooflijk hoe goed je elkaar leert kennen in een jaar, maar alsnog is er nog zoveel te ontdekken. Ze zeggen dat je na een jaar niet meer verliefd bent, maar ik begin Jeroen alleen maar leuker te vinden. In het begin is het allemaal misschien nog spannend, maar na een jaar ben je pas echt naar elkaar toe gegroeid en heb je een hechte band.

Daarnaast is hij ook net zo gek als ik. Hij rent vijf kilometer met kastanjes in zijn hand voor mij, loopt huppelend op katten af en nog wel het raarste: hij valt op een gek meisje als ik.

Toegegeven, het was niet altijd makkelijk: steeds weer dat gezeur dat ik de dekens afpakte (onzin) of dat hij me sloeg in zijn slaap (agressief jongetje). Maar uiteindelijk overwint de liefde toch.

Het is een vreselijk geluid

Ik lag heerlijk te dromen over chocoladekruidnootjes of Joseph Gordon-Levitt of iets dergelijks. Met de armen van een leuke jongen om me heen (nee, niet Joseph Gordon-Levitt, deze is zelfs nog leuker!) bevond ik me in zalig dromenland. Maar niet voor lang.

In één klap was ik wakker. Nee, niet omdat mijn vriendje me weer eens sloeg in zijn slaap. Ik hoorde het verschrikkelijkste geluid ooit. Dit geluid betekende dat het zes uur ’s ochtends of iets dergelijks was, in ieder geval veel te vroeg om in wakkere staat te verkeren.

Het geluid was… broem broem broem.

Ja mensen, een snorfiets. Zo’n ding voor luie mensen. Luie mensen zoals de krantenbezorger in Oegstgeest. Om zes uur ’s ochtends hoor je dan dit: broem broem. Stilte. Broem broem. Stilte. Broem broem etc. Nee, hij is niet te beroerd om op een onchristelijk tijdstip kranten te bezorgen voor een hongerloontje, maar om daarbij ook even de beentjes bewegen? Dat is te veel gevraagd.

Ik zie ze niet alleen op dat soort tijdstippen, maar eigenlijk altijd en overal. Mensen op snorfietsen die me inhalen bij het fietsen en dan met een smalend lachje op me neerkijken. Het zijn vaak scholieren, maar nog vaker dikke mensen. Dat is het ironische: zijn ze dik, omdat ze niet meer fietsen of waren ze al dik en zijn ze van nature lui? In ieder geval kunnen ze wel wat beweging gebruiken.

Om maar niet te spreken van het milieu… (dat heb je goed gezien, dat ga ik niet doen)

Kastanjes en de liefde

Als ik iets over mannen hoor, dan is het vaak: ‘Wat een klootzak.’ ‘Mannen zijn stom.’ ‘Het zwakke geslacht.’ Nu is er natuurlijk ook heel veel mis aan mannen (waarom begrijpt hij niet wat ik wil zonder dat ik het zeg?), maar ik moet toegeven: soms kunnen ze ook goede dingen doen. En om voor een lichtpuntje te zorgen tussen al die narigheid en dat gezeur zal ik hier zelf een voorbeeld van geven.

Ik wilde graag kastanjes. Als er iets bij de herfst past, dan zijn die het wel. Als kind verzamelde ik ze en keek ik hoe andere, sterkere, dappere, kindjes aan de boom schudden om meer van die roodbruine dingen te krijgen. Nostalgie is fijn, dus nu wilde ik ze weer. Voor in mijn glazen pot, want dat staat mooi en is gezellig, zo tussen de kaarsjes. Maar dan moest ik ze wel eerst vinden.

Een paar weken daarvoor had ik er al heel wat verzameld bij diezelfde boom als vroeger (ik schudde er niet aan hoor), maar dat was niet genoeg. Dus vroeg ik hulp.
Schattepatatjehonneponfloepsiedewoepsie Lieverd,’ zei ik tegen mijn vriendje. ‘Ik heb nog een paar kastanjes nodig. Als je ze toevallig ziet, wil je ze dan aan mij geven?’
Nonchalanter dan dit kan niet toch? Mijn vriendje knikte, dat wilde hij wel doen.

Een paar dagen later had hij een cadeautje voor me. Een blauw zakje bomvol met kastanjes. Ik vond het des te liever toen ik het verhaal dat erachter zat hoorde. De beste jongen had tijdens het hardlopen een kastanjeboom gezien en heeft de rest van de route, vijf kilometer, gerend met zijn handen vol met kastanjes. Dus nee, deze man vind ik niet stom!

(dat hij nu waarschijnlijk als de gek van Leiden wordt gezien zal ik hem maar niet vertellen)

Wat is jouw beste raad?

Laatst had ik een gesprek met iemand waarin we het hadden over wat voor raad we aan anderen zouden meegeven. Ik zal jullie vandaag die van mij meegeven, van wijze oma Laura (niet lachen nu), waar ik veel van heb geleerd.

Vroeger was ik een verlegen meisje dat heel veel dingen eng vond. Vooral nieuwe mensen ontmoeten was het engste dat ik me kon voorstellen. Stel dat ze niet aardig zijn? Dat ik niet uit mijn woorden kom? Dat er ongemakkelijke stiltes vallen? Maar ik had ook een wens. Ik ben altijd nieuwsgierig geweest en ik houd van schrijven. Als je dat combineert, krijg je interviewen. Dat was dan ook graag wat ik wilde doen.

De eerste die ik interviewde voor mijn blog, was Wijnand. De zenuwen zaten in mijn keel toen ik in de trein zat, maar ik deed het wel. Het was hartstikke leuk. Wijnand bleek een aardige man te zijn met wie ik goed kon praten. En ook de interviews erna gingen goed. Op een gegeven moment merkte ik zelfs dat ik niet meer zenuwachtig was om nieuwe mensen te ontmoeten, het werd juist leuk.

Nu vond ik het dus niet meer eng om nieuwe mensen te ontmoeten, maar hoe zit het dan met presentaties, praten voor een grote groep mensen? Je hebt mensen die leven voor de aandacht, maar ik vond het eng als mensen keken (straks vinden ze me stom, wat moet ik met mijn handen doen, wat als ik de draad kwijt raak?). Dus ging ik op toneel. Bij toneel leer je improviseren (oh god, dingen doen die je niet hebt voorbereid en dat voor een groep mensen!) en voor een grote groep mensen staan. Tijdens de voorstellingen moest ik bovendien ook nog een enorme bitch spelen die een monoloog had. Een monoloog waarbij ik het publiek moest aankijken! Maar het ging goed en eigenlijk was het ook niet zo eng.

Dus wat is mijn beste raad, gebaseerd op mijn ervaringen? Doe de dingen die je eng vindt. Natuurlijk niet alles, je hoeft van mij niet in de achtbaan te gaan. Maar doe wel die dingen die je vooruit kunnen helpen. Als ik dit allemaal niet had gedaan, dan zouden zoveel dingen me niet zijn overkomen. Dan had ik mijn vriendje niet leren kennen, dan had ik al die andere leuke en interessante mensen niet ontmoet, dan was mijn leven al veel beperkter geweest. En een bijkomend voordeel is ook: ik kan trots op mezelf zijn.

Wat is jouw beste raad? (voor de bloggers: dit is geen tag, maar je zou er natuurlijk ook over kunnen bloggen)

Zotte en zalige zoektermen (18)

stopt jan smit met zingen in 2013

Ik hoop het.

sollicitatiebrief oma en opa

Beste Lieke, wij zijn je ouders! Waarom mogen wij dan geen oma en opa zijn van je kindje? Dit is niet eerlijk!

herinner je oegstgeest

Oegstgeest? Zegt me niks.

als je aan zoenen of verkering denkt

Gadver.

mijn vriend vraagt niet hoe het met nou gaat

Kent hij Nou überhaupt wel?

leuke opmerking als iemand niet reageert op whatsapp

WAAROM REAGEER JE NIET, VERDOMME, STOMME LUL

ben ik een paardemeisje

Ik hoop het niet voor je.

ik vind je lief gedicht

Ik vind je lief
Vieze, gore hartendief

duizenddingendoekje maar niet geel

Ja sorry hoor, maar dat kan echt niet.

vrouwen zijn de baas

En zo is het.

De overwinning

zorozehetdoetgewoonpijnaanjeogen
In het echt is het zo roze dat het pijn doet aan je ogen, dus deze foto komt niet helemaal overeen met de werkelijkheid #nofilter.

In mijn rozerdanditkanniet hardloopjackje (en ook nog een broek en schoenen enzo hoor) liep ik hard (nou ja, hard, hard, eerder slakkentempo) in Oegstgeest. Daarbij kwam ik langs het Leidse Hout, wat de Leidse Hout moet zijn volgens mensen, maar dat vind ik raar klinken. Wat ook raar is: is het nou Oegstgeest of Leiden? Als je aan de ene kant staat, ben je in Oegstgeest en aan de andere kant in Leiden. Er ligt geen grens in het midden, dus helemaal zeker weten doe je het nooit.

Terug naar het verhaal. Dat Leidse Hout is dus een bos/parkachtig iets, het heeft in ieder geval veel bomen en bankjes, en is ideaal om te hardlopen. Er valt nog wat te zien, de grond is lekker zacht en er zijn honden die achter je aan rennen en het is lekker rustig. Toen ik het Leidse Hout inging, zag ik al een paar middelbare scholiertjes rennen, allemaal in een onbestemde bourdeauxrode kleur. Heel stereotyperend, want je had de tutmeisjes die niet rennen, maar rustig op hun gemak lopen en kletsen, de stoere jongens die al voorbij zijn voordat je het in de gaten hebt en de loser, die rustig loopt, maar piept als een astmapatiënt. Ik kreeg herinneringen, maar duwde ze snel weg.

Na een aantal loslopende honden tegengekomen te zijn, besloot ik er maar weer uit te rennen, want ik houd niet van honden, vooral niet als ze rennen ik had het wel gezien. Vlakbij de uitgang stond een gespierde man, trainingspak aan, stopwatch in de hand, naar de al dan niet rennende kindertjes te kijken.
Dit was overduidelijk een gymleraar.
Hij zag mij, in slakkentempo, en ik zag hem en ik keek mooi niet weg, want zo’n knappe gymleraar had ik nog nooit gezien. Ik had alleen maar bejaarde gymleraren die me ‘Lautje’ noemden en hun hand nét iets te laag op mijn rug legden, dus dit was ik niet gewend. De gymleraar glimlachte naar me. Ik glimlachte terug en rende vrolijk verder.

Ik dacht aan tien jaar terug, toen ik zelf op de middelbare school begon. De veldloop, de piepjestest en weet ik wat nog meer, ik eindigde altijd als laatste. Piepend als een astmapatiënt (en ik ben dus geen astmapatiënt).

En nu liep ik daar. Niet veel sneller dan als twaalfjarige, maar ik hield het wel tachtigduizend keer langer vol (en dat is erg veel).

Het was een overwinning.

‘Hallo, ik ben Bachelorette of Arts Laura’

20131011_132957
‘Mag ik al opstaan?’
‘Nee, nee, Laura, blijf nog maar even zitten.’

Ja ja, toen ik mijn scriptie ingeleverd had en een cijfer had gekregen, moest ik natuurlijk ook nog dat diploma krijgen (in het Nederlands, Engels en Latijn). Dat ging gebeuren in het Academiegebouw, het oudste universiteitsgebouw van Leiden (zo oud dat er geen verwarming in zat, of zo voelde het althans).

Ik moest als eerste. Van ie-der-een. Want mijn achternaam begint met een B. Dat is niet leuk. Je weet niet wat je moet verwachten. Moet je drie zoenen of een hand geven? Moet je gaan staan? HOE WERKT DAT ALLEMAAL IN GODSNAAM?

Gelukkig werd het allemaal vanzelf duidelijk (‘Laura, ga maar even zitten.’). Mijn begeleider kon er niet bij zijn, maar mailde dat ze een korte laudatio had geschreven. Nou jongens, die was niet kort. Na een uurtje of tachtig werd het diploma me eindelijk overhandigd met de woorden dat ik nu eindelijk een Bachelorette was. Want dat krijg je met een studie waar gender en feminisme een grote rol spelen, daar kunnen ze je geen Bachelor noemen.

Nee, ik moest niet huilen, want ik ben een grote meid (niet letterlijk). Zelfs mijn ouders lieten geen traantje dat hun leukste en geweldigste dochter Bachelorette of Arts is geworden. Harteloze mensen zijn het ook.

En het ergste is wel: ze noemen me nog steeds Lauraatje. Maar jullie mogen moeten me BA noemen.

‘En wat is daarop jouw antwoord?’ Stressssss!

Laatst was ik bij de bruiloft van mijn regisseuse van vorig jaar. Het was grappig, want de ceremonie vond in een theater plaats en het feest in een voormalige kerk (omgekeerde wereld). Terwijl de gasten het open podium bestegen (ja, ik ook, ik heb zelfs gezongen, nee niet solo, ja, het klonk prachtig), het bruidspaar elkaar verliefd aankeek en de rest van de gasten op de taart afstevende, zat ik na te denken.

Ik wil heel graag trouwen (nee, niet nu). Een dag waarop je samen met je familie en vrienden de liefde bezegelt, wat is er mooier dan dat? (mensen die chocoladekruidnoten voor je kopen, Joseph Gordon-Levitt etc.) Bovendien krijg je een mooie jurk aan, een ring om je vinger geschoven, kusjes (niet alleen van je echtgenoot/echtgenote), knuffels en heel veel cadeautjes. Klinkt als een topdag!

Maar daarna moest ik aan mijn verjaardag denken. Het aantal mensen stond ongeveer gelijk aan de vierkante meters in mijn kamer (21) en ik rende gillend van de één naar de ander: ‘Als je drinken wil, moet je het gewoon vragen of zelf pakken he!’ ‘Bedankt voor je cadeautje, oh, de bel gaat, moet even weg!’ ‘Leuk dat je er bent!’ en de klassieker ‘Oh kom je net van de wc vandaan? Oh ja, ik wilde nog zeggen dat de deur moeilijk van het slot gaat.’ Oftewel: het was chaos, maar niemand had er last van, behalve ik.

Ik werd met een glas wijn op een stoel gezet en mijn personal assistent (mijn vriendje) regelde het deur openen/drinken-gedeelte. Maar wat als ik ga trouwen? Dan is de stressfactor duizend keer hoger en komen er waarschijnlijk meer mensen. Dan ben ik niet gerust te stellen met een wijntje en heb ik daar bovendien geen tijd voor, want iedereen wil je spreken, op de foto, van harte gefeliciteerd, oh we hebben nog een liedje voor je geschreven, je moet nu de taart aansnijden, eerste dans, gefelicteerd he en zo verder.

Laat staan als ik kinderen krijg. Dan moet ik kinderfeestjes organiseren! Ik raak er nu al gestresst van.

Wat is cultuur(wetenschap)?

Leuk hoor, zo’n master Algemene Cultuurwetenschappen, maar mensen snappen er geen drol van. Wat kan je daar mee? Hoe ga je ooit geld verdienen? Heb je maar twee dagen college, wat doe je dan de rest van de week? Wat leer je? Van dat laatste zal ik een voorbeeld geven.

Het belangrijkste, voordat je aan deze studie begint, is misschien wel begrijpen wat cultuur is. Nu is zo’n vaag concept nooit volledig te vatten, maar je kunt wel een poging doen. Aan de hand van inleiding van de tekst ‘Inventing popular culture’ van John Storey zal ik een uitleg geven.

Cultuur is een actief proces, het heeft met handelen te maken. Het staat niet vast. Het gaat om het maken van betekenissen en om die te communiceren. Cultuur zit niet in het object, maar in de ervaring betreffende dat object: hoe maken we het waardevol, wat doen we ermee? Door cultuur geven we betekenis aan onszelf en de wereld om ons heen.
Als voorbeeld kunnen we je tienerjaren gebruiken. In je tienerjaren probeer je jezelf te ‘vinden’, uit te vinden eigenlijk. Dit is een actief proces, want eerst ben je helemaal gek op de Spice Girls, maar als je wat ouder wordt, begin je de muziek van Rihanna leuk te vinden. Ja, zelfs door je muzieksmaak geef je betekenis aan jezelf en de wereld om je heen. Je bent een Rihanna-fan en geen Beyonce-fan, maar dat staat niet vast, dat zou over een paar jaar kunnen veranderen.

Goed, dan gaan we verder. Want cultuur is niet alleen maar leuk, het zorgt ook voor conflicten. Dat zie je bijvoorbeeld in de Nederlandse maatschappij: de christelijke cultuur botst met de islamitische cultuur. Betekenis is namelijk niet iets wat vaststaat, het verandert steeds, het bestaat altijd in haar context. Representatie is belangrijk bij betekenis, want door middel van representatie kun je betekenis geven. Representatie laat de realiteit zien die het onderschrijft. Het gaat niet om waar of onwaar, maar wat telt als ‘waarheid’. ‘Waarheid’ is namelijk ook iets wat je in een context moet zien. Iets kan voor mij waar zijn, maar voor jou onwaar. Wat klopt dan? Geen van beiden, of juist allebei, omdat je het in de context moet zien. Er bestaat niet zoiets als dé waarheid, er zijn meerdere waarheden.

Maar we houden niet van de gedachte dat er meerdere waarheden zijn en ideologieën al helemaal niet. Want wat doet een ideologie? Zij wil, om de macht te behouden, de waarheid fixeren: datgene wat cultureel is, moet natuurlijk lijken. En deze strijd tussen cultuur en de macht is precies wat wij onderzoeken bij Algemene Cultuurwetenschappen (cultural studies in het Engels).