Posts tagged ‘ergernissen’

maart 19th, 2017

Ergernissen in de bioscoop

Ja joh, af en toe lekker zeuren mag. Zoals jullie misschien wel weten, heb ik een Cinevillepas (#nogsteedsgeenspon) en dat betekent dat ik minimaal een keer in de week in een bioscoop te vinden ben. Niet die van Pathé (te druk en te commercieel), maar filmhuizen, want ik ben niet voor niets een elitaire linkse semi-hipster. Meestal is de ervaring goed (ga Paterson zien, mensen!), maar zoals altijd zijn er kleine ergernissen. Ik ben de vervelendste niet, dus ik deel die gewoon met jullie:

– Mensen die de hele tijd praten. Af en toe fluisteren is niet erg (is het jullie opgevallen dat mannen niet kunnen fluisteren, omdat ze een bromstem hebben?), maar hardop praten gedurende de hele film? :@ Ik heb dus een keer in een bioscoopzaal gezeten met allemaal vrouwen van 70+ die hun mond niet hielden. Als je dan ‘ssst’ zei, waren ze dertig seconden stil. Just kill me.
– Mensen die op hun telefoon kijken naar de film. Dat licht van de telefoon is zo fel dat het enorm afleidt. En wat kan er nou in godsnaam zo belangrijk zijn om je telefoon tijdens een film te checken? Zet hem gewoon uit.
– Rokers. Als je zelf rookt, ruik je het natuurlijk niet, maar die walm blijft je gewoon achtervolgen.
– In hetzelfde kader: mensen die hun halve parfumfles hebben leeggespoten.
– Eigenlijk erger ik me niet zoveel aan mensen die chips eten, maar ik weet dat die er wel zijn en daarom voel me altijd erg ongemakkelijk als ik zelf iets eet dat kraakt. Bij elk hapje denk ik: ‘Omg, de hele bioscoopzaal kan dit horen. Het is alsof er een bom ontploft in mijn mond.’
– Lange mensen. Behoeft geen uitleg.
– Duizend keer dezelfde trailer zien (is alleen mogelijk als je dus heel vaak naar de bios gaat). Ik ken die van Manchester by the Sea en Jackie inmiddels uit mijn hoofd.

Ik had ’s nachts nog een goed einde voor deze blog bedacht, maar ik ben hem vergeten. Scusi. #anticlimax

juni 23rd, 2011

Laura de reiziger: Vijf ergernissen aan het openbaar vervoer, part two

Zoals lang geleden beloofd, zijn hier nóg vijf nadelen aan het openbaar vervoer. Maar wees gerust, het is niet één en al negativiteit hier, want binnenkort komen er nog vijf extra leuke dingen van het openbaar vervoer eraan (hier zijn er alvast vijf). Maar nu dus eerst de nadelen.

1. Rennen, omdat je (te) laat bent.
Je kent het wel. De trein gaat vijf over. Het is nu vier over. Je rent de longen uit je lijf, terwijl mensen je lachend nakijken. Je tas bonkt irritant tegen je benen aan en je begint steeds meer te hijgen. Buiten adem kom je aan op het perron (of de bushalte). De trein vertrekt voor je neus. Net te laat. En juist nu je die belangrijke afspraak had. ‘Hmm.’ denk je, terwijl je nog na staat te hijgen. ‘Misschien moet ik toch maar vaker naar de sportschool gaan.

2. Etende mensen.
Ze kauwen op de meest onsmakelijke manier en die rare geluiden hadden er ook niet bij gehoeven. Meestal gaan ze recht tegenover je hun maaltijd verorberen, alsof ze kunnen ruiken dat jij een knorrende maag van de honger (nee Laura, trek, kindertjes in Afrika hebben honger) hebt.

3. Geurtjes.
Teveel parfum en dan ook nog net die vieze. Of ook erg: vieze mannen met een zweetlucht van hier tot aan de rest de trein. Die natuurlijk nét naast jou gaan zitten. En mensen, alsjeblieft, doe geen deo op als terwijl in de trein of bus zit. Dat kun je namelijk na tachtig uur nog steeds ruiken. En als ik hoofdpijn wil, dan vraag ik wel of je met een hamer op mijn voorhoofd slaat.

4. Keiharde muziek.
R&B. Hardcore. Metal. Niet mijn soort muziek. Wel van heel veel mensen. Hoe ik dat weet? Dat kan ik horen. Weet je, je hoeft de volume van je mp3speler echt niet op zijn hoogst te zetten hoor, als hij een tikkeltje zachter staat, kun je de muziek ook wel horen. En hoe gek je ook bent op die rapper, dat hoef je niet aan mij te laten weten. Ik bepaal zelf wel wat ik luister.

5. Zwervers.
‘Ik ben dakloos en heb een paar euro nodig om vannacht te kunnen slapen.’
Yeah right, denk ik soms. Vervolgens gaan ze de hele coupé langs en voel je je enorm rot, terwijl je het raam uit staart. Ik heb overigens nog niet één keer meegemaakt dat iemand geld gaf.
(maar omdat ik me altijd zo schuldig voel, heb ik besloten om voortaan geen geld te geven, maar wel eten of drinken als ik dat bij me heb. Dan weet je in ieder geval zeker dat je geld niet uitgegeven wordt aan drugs of iets dergelijks.)

Nou, lieve kijkbuiskindertjes, dat waren weer de vijf nadelen. In de volgende aflevering dus vijf voordelen.

Veel reisplezier!

maart 30th, 2011

Laura de reiziger: Vijf ergernissen aan het openbaar vervoer

DSC00698

Ik ben een reiziger. Helaas niet iemand die de prachtigste plaatsen van de hele wereld bekijkt. Nee, ik reis vier dagen in de week van en naar Leiden. Bus, metro, trein. Inmiddels heb ik dus voldoende ervaring met het openbaar vervoer en dat heeft tot een aantal inzichten geleid. Ik zal jullie vandaag mijn lijstje van vijf ergernissen aan het openbaar vervoer geven (willekeurige volgorde).

1. Mensen die  niet voor je opstaan.
Dit gebeurt vaak in de bus of in de metro. Stel je eens voor, je zit in de metro vanaf Rotterdam Centraal en je moet eruit bij Zuidplein. Jij zit aan de kant van het raam en naast je zit nog een persoon.
‘Zuidplein.’ hoor je door de intercom.
Je pakt je ov-chipkaart. Je staat op. Dit is allemaal volstrekt logisch, hiermee geef je het signaal: ik moet er bij deze halte uit. Misschien begrijpen ze het niet of willen ze het niet begrijpen. De persoon naast je doet zijn/haar benen naar de zijkant, als een soort schijnbeweging, want het is echt niet alsof je er dan makkelijk langs kan. Met veel moeite en in ademnood wring je je tussen die persoon (waardoor je dus ook iemand aanraakt die je niet wil aanraken) en de stoeltjes ervoor. Soms struikel je alsnog over voeten of dat soort dingen.
Lieve mensen, ik vraag jullie alsjeblieft: hoeveel moeite is het nou om op te staan voor iemand? Je kan daarna gewoon weer zitten, je kan zelfs bij het raam zitten, harstikke leuk! Zelf vind je het toch ook fijn als iemand voor je opstaat, zodat je er gewoon normaal uit kan? En ik ben echt de slechtste niet hoor, ik zal gewoon netjes ‘Bedankt’ zeggen als je voor me opstaat. Dus alsjeblieft. Heb wat over voor je medemens.

2. Telefoongesprekken.
‘Hey Piet! Ja, nee, ik zit in de trein. Waar ben jij?’
Zo gaan die telefoongesprekken meestal. Daarna gaat het over in roddelen of het gaat over kinderen, noem maar op. Soms zijn ze kort, die telefoongesprekken. Meestal niet. Heel de treincoupé mag weten dat die klootzak nog steeds niets van zich heeft laten weten of dat Marietje zwanger is. Hier blijft het niet bij. Want degene die naast je zit, wordt ook gebeld. En de persoon achter je ook. Soms hoor ik vijf telefoongesprekken door elkaar heen.

3. Wachten in de kou.
Als je vaak met het openbaar vervoer reist, dan bestaat een groot gedeelte daarvan uit wachten. Mensen zijn van nature meestal niet zo geduldig. Dus ben ik op het treinperron of bij de halte vaak omringd door chagrijnige gezichten. Vooral in de winter kan er geen glimlachje vanaf. Wachten is niet leuk, maar door die ijzige sfeer wordt het alleen maar vervelender. En als het wachten afgelopen is: dan begint het dringen naar binnen (ellebogen zijn niet gemaakt om mee te duwen, mensen).

4. Buschauffeurs.
Ik heb niets tegen buschauffeurs in het algemeen, maar wel tegen twee soorten buschauffeurs, die soms ook vereenzelvigd zijn in één persoon.
Je stapt de bus in. Je houdt je ov-chipkaart voor dat gele/witte ding en dan kijk je naar de persoon achter het stuur.
‘Hoi.’ of ‘Goedemorgen!’ zeg je dan, al gelang naar het humeur dat je die dag hebt.
Geen reactie.
Dit, lieve buschauffeur, is onbeleefd. Ik weet dat je niet altijd vrolijk kunt zijn en dat je er misschien gek van wordt dat je de hele tijd dezelfde route rijdt, maar daar kan ik niets aan doen. Dus zeg alsjeblieft iets terug (grom desnoods). Dat vind ik fijn (het grommen ietsje minder).
Nummer twee. Eindhaltes. Voorbeeld: Zuidplein of Leiden Centraal. Je wéét dat iedereen eruit stapt en dat het dus druk is bij de deur. Maar, toevallig, heeft een bus twee deuren. In het midden en aan de voorkant, waar de buschauffeur zit. Dus kan de ene helft aan de voorkant eruit gaan en de andere helft bij de middendeur. Het enige wat de buschauffeur hoeft te doen, is op een knopje te drukken. Soms is dat al teveel moeite. Dit gesprek tussen een reizigster en de buschauffeur ving ik op, toen de buschauffeur weigerde de voorste deur open te doen.
‘Ga je de deur niet opendoen?’
‘Nee.’
‘Ouwe chagrijn.’
‘Kijk naar je eigen kop.’
‘Houd je bek joh!’
Nu zou ik zelf niet zo reageren, maar het zou natuurlijk wel lief zijn van de buschauffeur om gewoon de voorste deur open te doen.

5. Mensen tegenkomen die je niet wil zien.
Ik kom uit een dorp. ‘Leuk voor je.’ Ja, echt fantastisch. Als ik dus met de bus van of naar Zuidplein ga, kom ik altijd wel bekenden tegen. ‘Leuk toch?’ Nee. Want je komt altijd die mensen tegen die je niet wil zien. Je kent het zelf vast ook wel. Oude klasgenoten, die vervelende buurman of het ergst: je ex. En wat moet je dan doen? Hoi zeggen (wat een awkward situation oplevert) of negeren? Lastig, lastig.

Ik heb nog meer ergernissen, maar die bewaar ik wel voor een andere keer. Aangezien ik jullie niet met zoveel negativiteit over het openbaar vervoer wil opzadelen, zal ik binnenkort een lijstje maken van vijf dingen die wél leuk zijn aan het openbaar vervoer ;).