Elke dag patatdag

Als je interessante gesprekken wilt horen, moet je in de Rotterdamse metro gaan zitten. Zo zat ik eens achter een telefonerende man die aan de ander vroeg: ‘Wat heb je aan?’
Mij leek het niet zo handig om sexy talk in de metro te doen, maar het bleek een blind date te zijn. Kan ook.

Nu wil het toeval dat ik vandaag in de metro zat. Na een nacht van vijf uur (ik had gala de avond ervoor) sukkelde ik van de ene bijna-slaap in de andere. Niets kon me nog wakker houden, totdat er een paar emo-jongens instapten.

Voor de mensen die niet weten wat ‘emo’ betekent of het hebben verdrongen vanwege een traumatische ervaring in de puberteit: denk aan zwart/rood/paars geverfd haar met een schuine pony, zwarte kleding met een beetje kleur, een constante droevige blik in de ogen en zeggen dat je niet emo bent, je bent ‘gewoon jezelf’. Dat is nou emo.

Het was wel schattig. De emo-jongetjes vonden zichzelf helemaal te gek. Leren jasjes, schoenen van Vans, droevige blik, het was allemaal daar. Nu waren ze nog vijftien (aww, kon ik maar in hun wangetjes knijpen), maar hoe zouden ze eruit zien op hun veertigste? Hopelijk dragen ze dan minder eyeliner.

Zoals elke tiener hadden ook zij zo hun liefdessores.
‘Ik kan me niet voorstellen dat ik een relatie van twee jaar zou hebben,’ zei de één, terwijl de ander zijn zwarte nagellak zat bij te werken o.i.d. ‘Het is net als patat.’
Ik moet zeggen dat ik veel fantasie heb, maar in welke zin hadden relaties en patat met elkaar te maken? Dat je er allebei uiteindelijk dik van wordt?
Nee.
‘Ik vind patat wel lekker,’ zei de liefhebber. ‘Maar als ik het elke dag zou moeten eten…’

Ja, dat is toch ook wel verschrikkelijk. Dan is het niet vrijdag patatdag, maar elke dag patatdag. Ik belde meteen mijn vriendje op en zei: ‘Schat, ik heb trek in iets anders dan patat.’

Thank god voor de wijsheid van vijftienjarige emo’s.

Vijf tips om te zorgen dat mensen niet naast je gaan zitten in het ov

Soms heb je geen behoefte aan mensen. En zeker niet een onbekende die jou met zijn/haar volslanke lijf tegen de rechterkant van de bus drukt. Daarom heb ik vijf tips om te zorgen dat mensen niet naast je gaan zitten in het ov. Maar let op: dit mag je alleen doen als het rustig is. Dus niet in de spits!

1. Strak aankijken bij binnenkomst.
Ik ben een nieuwsgierig mens, dus bekijk ik altijd de mensen die binnenkomen bij een halte. En ik heb gemerkt dat mensen minder snel naast je komen zitten als je ze aankijkt (of ik ben heel eng, dat kan ook). Glimlach niet, maar zet een strak gezicht op (of kijk zelfs boos) en voel de leegte naast je.

2. Zet keiharde muziek op.
Het liefst hardcore of andere boemboem-muziek. Negeer de boze blikken en zet het geluid zo hard mogelijk. Alleen doen als je een gehoorbeschadiging op de koop toe wilt nemen.

3. Maak een kindje en neem het mee.
Ervan uitgaande dat de meesten van jullie nog geen ouders zijn, is het voor deze tip wel handig om er eerst even eentje te maken. Je kan er ook één lenen natuurlijk. Zorg ervoor dat het kind een nacht lang niet geslapen heeft en ook nog niets heeft gegeten die dag. Succes gegarandeerd.

4. Ga zelf huilen.
Denk aan the Lion King en voel de tranen stromen. Voor extra drama kun je ook de haren uit je hoofd trekken en keihard gillen.

5. Eet iets met knoflook. Heel veel knoflook.
Koop knoflooksaus in en eet het hele bakje op. Zorg ervoor dat je ten alle tijde je mond open houdt, zodat de geur zich door heel de bus/metro/trein verspreidt.

En, zijn jullie blij met de tips?

Fictief interview met de metro

De metro en ik zijn dikke maatjes. We zien elkaar minstens twee keer per week en op die dagen dan ook twee keer. Waarom? Simpel, hij woont relatief vlakbij en vindt het nooit teveel moeite om me naar Rotterdam Centraal of Zuidplein te brengen. Het leek me dan ook leuk om hem te interviewen.
‘Moet je weer naar Rotterdam Centraal?’ vroeg hij me.
‘Ja, hetzelfde als altijd!’
‘Oké, maar ik moet eerst nog even langs Maashaven, Rijnhaven, Wilhelminaplein etc. om andere mensen op te halen, vind je dat goed?’
Hoe meer mensen, hoe meer gezelligheid, toch?
Er stapten twee tienermeisjes in. Ze hadden een glimmende legging aan, zo’n gouden, met een shirtje er bovenop. Ik paste twee keer in hun benen. Ik zag hun achterwerk als een gek heen en weer gaan.
‘Eh, ken jij die mensen?’ vroeg ik aan metro.
‘Ja, hoezo? Dat zijn mijn beste vrienden!’
‘Nee, zomaar.’
Metro’s vrienden zetten hun muziek keihard op. My milkshake brings all the boys to the yard hoorde ik.  Ik moest drie keer schreeuwen, voordat de metro mijn vraag hoorde.
‘Ga je eigenlijk vaak onder de douche?’
De metro kneep zijn ogen tot spleetjes.
‘Hoezo?’
‘Gewoon uit interesse.’
Ik bekeek zijn binnenkant. Een halfleeg blikje cola rolde heen en weer. Her en der lagen kranten verspreid. En wat was dat vieze luchtje?
‘Leuvehaven. Oogziekenhuis. GGD. Leuvehaven.’ hoorde ik metro zeggen.
Er stapte een breedgebouwde man met enkele gouden tanden en een joggingspak aan in. Hij keek me boos aan.
‘Is dat ook een vriend van je?’
Metro knikte.
‘Ehm metro, waarom doe je dit eigenlijk?’
Vragend keek de metro me aan.
‘Wat?’
‘Nou, je laat iedereen gewoon toe. Je bent met iedereen bevriend, maar ze komen en gaan wanneer ze willen. Ze maken misbruik van je, metro, zie je dat dan niet?’
De metro klapperde met zijn deuren.
‘Waar bemoei je je eigenlijk mee, Laura? Het maakt me niet uit hoe iemand eruit ziet. Ik accepteer iedereen. Behalve mensen met kritiek, zoals jij. Oprotten!’
Hij gaf me een schop onder mijn kont en gooide me eruit. Ik stond bij metrostation Beurs, twee haltes voordat ik eruit moest.
Voortaan neem ik de bus wel.

Laura’s brieven: Fristi en Metro

Wederom komt er een nieuw projectje op Laura denkt, namelijk: Laura’s brieven. De afgelopen weken heb ik enorm veel brieven (zesentwintig om precies te zijn) geschreven naar verschillende bedrijven. Daar stonden vragen in en soms ook suggesties (niet allemaal even serieus). Waarom? Omdat brieven schrijven leuk is. Omdat het kan en omdat ik benieuwd ben wie er (überhaupt) terugschrijven en wat dan precies! (Nogmaals: let niet op mijn handschrift, daar gaat het niet om!)

Metro

Klik op de foto om het groter te maken. 

Binnen één week kreeg ik vier brieven en één mailtje: goede score! Eén van die brieven was van Metro. Nee, niet dat ene openbaar vervoersmiddel, maar de gratis krant.

Ook hierover mag ik melden dat mijn vragen beantwoord zijn! Leuk om het verhaal achter de naam te weten te komen :)

Fristi

Ook kreeg ik een brief van Friesland Campina: het bedrijf dat de welbekende Fristi (wie dronk het vroeger niet?) produceert.

En ik kan u mededelen: ze hebben al mijn vragen beantwoord. Helaas is het ontstaan van de naam niet bekend, maar dat geeft reden voor speculaties: wat denken jullie? En wat vinden jullie van mijn smaaksuggesties? (ik vind vooral Fristi Framboos erg goed bedacht, al zeg ik het zelf, vanwege de alliteratie dus)

Laura de reiziger: Vijf leuke dingen aan het openbaar vervoer

tjoeketjoekedoetdetrein

Zoals ik al zei, zal ik – na mijn lijstje van vijf ergernissen – nu vijf dingen opnoemen die ik wél leuk vind aan het openbaar vervoer.

1. Gesprekken afluisteren.
Ik moet bekennen, ik ben een nieuwsgierig mens. Dus luister ik stiekem de gesprekken af die mensen voeren. Je hoort nog wat interessants, zoals een jongen in de metro die aan de telefoon zat:
‘Wat heb je aan?’
Toen ik dit hoorde, dacht ik: wtf. Geen telefoonseks in openbare ruimtes s’il vous plait.
‘Waar kan ik je aan herkennen? Oké, ja. Drie uur. Is goed.’
Dit was overduidelijk een blind date. Het liefst was ik de jongen achterna gelopen om te zien hoe het ging. Maar helaas, ik was al bij mijn halte.

2. Lang leve de studenten-ov.
Niet iedereen in het openbaar vervoer kan hiervan genieten, maar ik wel! Gaat een college niet door? Dan ga ik toch gewoon een dagje naar Den Haag/Amsterdam/Utrecht/noemmaarop. Voor niks, nada, noppes! Het enige vervelende is dat je met een weekabonnement niet gratis in het weekend kan reizen (wel veertig procent korting met de trein), maar dat nemen we maar voor lief.

3. Bijslapen.
Het studentenleven is niet altijd even gemakkelijk. Tentamens, papers, artikelen die je moet lezen, veel reizen. Het zorgt voor vermoeidheid en dat kunnen we natuurlijk niet hebben. Dus wat doe je dan? Slapen. Maar een brave student skipt geen college. Wanneer moet je dan slapen? Juist. In de bus/trein/metro. Muziekje op, oogjes toe en welcome in wonderland.

4. Lekker warm.
Denk aan puntje drie van de vijf ergernissen. Je staat al een kwartier in de kou te wachten, je handen bevriezen, je kunt geen ledemaat meer bewegen en je haren zijn ijspegels geworden. Dan komt eindelijk de bus/trein/metro  en daarmee ook de warmte je tegemoet. Laat het ontdooien maar beginnen.
(Disclaimer: dit geldt natuurlijk alleen in de winter).

5. Uit het raam kijken.
Al langer dan een half jaar volg ik de verbouwing bij station Delft. Eerlijk gezegd schiet het niet echt op. Maar toch ben ik elke keer weer benieuwd wat er veranderd is. Ook kijk ik graag naar mensen (in en buiten het openbaar vervoermiddel). En als ik me echt verveel? Dan kijk ik naar de huizen en bedenk ik of ik dat huis nou wel of niet zou willen wonen.

Natuurlijk zijn dit niet de enige leuke dingen aan het openbaar vervoer (Echt niet? Nee, echt niet.). Over een tijdje zal ik jullie plezieren met andere aangename dingen en tot die tijd: enjoy your travel!

Laura de reiziger: Vijf ergernissen aan het openbaar vervoer

DSC00698

Ik ben een reiziger. Helaas niet iemand die de prachtigste plaatsen van de hele wereld bekijkt. Nee, ik reis vier dagen in de week van en naar Leiden. Bus, metro, trein. Inmiddels heb ik dus voldoende ervaring met het openbaar vervoer en dat heeft tot een aantal inzichten geleid. Ik zal jullie vandaag mijn lijstje van vijf ergernissen aan het openbaar vervoer geven (willekeurige volgorde).

1. Mensen die  niet voor je opstaan.
Dit gebeurt vaak in de bus of in de metro. Stel je eens voor, je zit in de metro vanaf Rotterdam Centraal en je moet eruit bij Zuidplein. Jij zit aan de kant van het raam en naast je zit nog een persoon.
‘Zuidplein.’ hoor je door de intercom.
Je pakt je ov-chipkaart. Je staat op. Dit is allemaal volstrekt logisch, hiermee geef je het signaal: ik moet er bij deze halte uit. Misschien begrijpen ze het niet of willen ze het niet begrijpen. De persoon naast je doet zijn/haar benen naar de zijkant, als een soort schijnbeweging, want het is echt niet alsof je er dan makkelijk langs kan. Met veel moeite en in ademnood wring je je tussen die persoon (waardoor je dus ook iemand aanraakt die je niet wil aanraken) en de stoeltjes ervoor. Soms struikel je alsnog over voeten of dat soort dingen.
Lieve mensen, ik vraag jullie alsjeblieft: hoeveel moeite is het nou om op te staan voor iemand? Je kan daarna gewoon weer zitten, je kan zelfs bij het raam zitten, harstikke leuk! Zelf vind je het toch ook fijn als iemand voor je opstaat, zodat je er gewoon normaal uit kan? En ik ben echt de slechtste niet hoor, ik zal gewoon netjes ‘Bedankt’ zeggen als je voor me opstaat. Dus alsjeblieft. Heb wat over voor je medemens.

2. Telefoongesprekken.
‘Hey Piet! Ja, nee, ik zit in de trein. Waar ben jij?’
Zo gaan die telefoongesprekken meestal. Daarna gaat het over in roddelen of het gaat over kinderen, noem maar op. Soms zijn ze kort, die telefoongesprekken. Meestal niet. Heel de treincoupé mag weten dat die klootzak nog steeds niets van zich heeft laten weten of dat Marietje zwanger is. Hier blijft het niet bij. Want degene die naast je zit, wordt ook gebeld. En de persoon achter je ook. Soms hoor ik vijf telefoongesprekken door elkaar heen.

3. Wachten in de kou.
Als je vaak met het openbaar vervoer reist, dan bestaat een groot gedeelte daarvan uit wachten. Mensen zijn van nature meestal niet zo geduldig. Dus ben ik op het treinperron of bij de halte vaak omringd door chagrijnige gezichten. Vooral in de winter kan er geen glimlachje vanaf. Wachten is niet leuk, maar door die ijzige sfeer wordt het alleen maar vervelender. En als het wachten afgelopen is: dan begint het dringen naar binnen (ellebogen zijn niet gemaakt om mee te duwen, mensen).

4. Buschauffeurs.
Ik heb niets tegen buschauffeurs in het algemeen, maar wel tegen twee soorten buschauffeurs, die soms ook vereenzelvigd zijn in één persoon.
Je stapt de bus in. Je houdt je ov-chipkaart voor dat gele/witte ding en dan kijk je naar de persoon achter het stuur.
‘Hoi.’ of ‘Goedemorgen!’ zeg je dan, al gelang naar het humeur dat je die dag hebt.
Geen reactie.
Dit, lieve buschauffeur, is onbeleefd. Ik weet dat je niet altijd vrolijk kunt zijn en dat je er misschien gek van wordt dat je de hele tijd dezelfde route rijdt, maar daar kan ik niets aan doen. Dus zeg alsjeblieft iets terug (grom desnoods). Dat vind ik fijn (het grommen ietsje minder).
Nummer twee. Eindhaltes. Voorbeeld: Zuidplein of Leiden Centraal. Je wéét dat iedereen eruit stapt en dat het dus druk is bij de deur. Maar, toevallig, heeft een bus twee deuren. In het midden en aan de voorkant, waar de buschauffeur zit. Dus kan de ene helft aan de voorkant eruit gaan en de andere helft bij de middendeur. Het enige wat de buschauffeur hoeft te doen, is op een knopje te drukken. Soms is dat al teveel moeite. Dit gesprek tussen een reizigster en de buschauffeur ving ik op, toen de buschauffeur weigerde de voorste deur open te doen.
‘Ga je de deur niet opendoen?’
‘Nee.’
‘Ouwe chagrijn.’
‘Kijk naar je eigen kop.’
‘Houd je bek joh!’
Nu zou ik zelf niet zo reageren, maar het zou natuurlijk wel lief zijn van de buschauffeur om gewoon de voorste deur open te doen.

5. Mensen tegenkomen die je niet wil zien.
Ik kom uit een dorp. ‘Leuk voor je.’ Ja, echt fantastisch. Als ik dus met de bus van of naar Zuidplein ga, kom ik altijd wel bekenden tegen. ‘Leuk toch?’ Nee. Want je komt altijd die mensen tegen die je niet wil zien. Je kent het zelf vast ook wel. Oude klasgenoten, die vervelende buurman of het ergst: je ex. En wat moet je dan doen? Hoi zeggen (wat een awkward situation oplevert) of negeren? Lastig, lastig.

Ik heb nog meer ergernissen, maar die bewaar ik wel voor een andere keer. Aangezien ik jullie niet met zoveel negativiteit over het openbaar vervoer wil opzadelen, zal ik binnenkort een lijstje maken van vijf dingen die wél leuk zijn aan het openbaar vervoer ;).