Vijf tips om te zorgen dat mensen niet naast je gaan zitten in het ov

Soms heb je geen behoefte aan mensen. En zeker niet een onbekende die jou met zijn/haar volslanke lijf tegen de rechterkant van de bus drukt. Daarom heb ik vijf tips om te zorgen dat mensen niet naast je gaan zitten in het ov. Maar let op: dit mag je alleen doen als het rustig is. Dus niet in de spits!

1. Strak aankijken bij binnenkomst.
Ik ben een nieuwsgierig mens, dus bekijk ik altijd de mensen die binnenkomen bij een halte. En ik heb gemerkt dat mensen minder snel naast je komen zitten als je ze aankijkt (of ik ben heel eng, dat kan ook). Glimlach niet, maar zet een strak gezicht op (of kijk zelfs boos) en voel de leegte naast je.

2. Zet keiharde muziek op.
Het liefst hardcore of andere boemboem-muziek. Negeer de boze blikken en zet het geluid zo hard mogelijk. Alleen doen als je een gehoorbeschadiging op de koop toe wilt nemen.

3. Maak een kindje en neem het mee.
Ervan uitgaande dat de meesten van jullie nog geen ouders zijn, is het voor deze tip wel handig om er eerst even eentje te maken. Je kan er ook één lenen natuurlijk. Zorg ervoor dat het kind een nacht lang niet geslapen heeft en ook nog niets heeft gegeten die dag. Succes gegarandeerd.

4. Ga zelf huilen.
Denk aan the Lion King en voel de tranen stromen. Voor extra drama kun je ook de haren uit je hoofd trekken en keihard gillen.

5. Eet iets met knoflook. Heel veel knoflook.
Koop knoflooksaus in en eet het hele bakje op. Zorg ervoor dat je ten alle tijde je mond open houdt, zodat de geur zich door heel de bus/metro/trein verspreidt.

En, zijn jullie blij met de tips?

Mensen komen en gaan

Bron

Denk aan een jaar terug. Wie ken je nu allemaal die toen nog onbekenden voor je waren? Bij mij zijn dat vooral studiegenoten, want een jaar geleden begon ik met studeren. Hoe raar is het dat ik ze toen nog niet kende en nu elke week zie (oké, nu even niet, omdat het vakantie is, maar jullie begrijpen me wel.

Of het vriendje. Ik heb hem anderhalf jaar geleden ontmoet. Ik had toen nooit kunnen bedenken dat hij deel uit zou maken van mijn leven. Toen ik hem zag, had ik er geen idee van dat ik hem ooit zou kussen, laat staan dat hij mijn vriend zou worden!

En zo kun je verder en verder bedenken. Iemand die een paar jaar geleden nog een volstrekt vreemde voor je was, is nu je beste vriendin met wie je lief en leed deelt. Hoe raar is dat? Mensen komen en gaan in je leven, maar vooral dat komen is voor mij iets ongrijpbaars. Zijn die ontmoetingen toevallig? (‘Als ik zus of zo niet had gedaan, had ik hem dan wel ontmoet?’) Of zit er wat achter? En zo ja, wat en wie zit er dan achter?

En andersom: die vrouw die nu langs jou loopt op straat, zij had een hele goede vriendin van je kunnen zijn. Ze had je kunnen aanstoten, waarbij jij op de grond viel en voor je het wist, zat je elke week met haar aan de koffie. Maar omdat jij op dat moment net een stap opzij deed, is dat nooit gebeurd.

Of mensen die nu in je leven zijn: ongetwijfeld zullen ze niet voor altijd in je leven zijn, tenminste, niet allemaal. Maar wie dan? Misschien wel die ene vriend waarvan je zéker weet dat jullie voor altijd vrienden zullen blijven. En misschien wordt die vervelende collega wel je buurman en zit je voor jaren aan hem vast (oké, dit voorbeeld is niet heel geloofwaardig, maar ik weet even niet anders haha).

Dit zijn dingen waar ik wel eens over na denk en ik kan er geen vat op krijgen. Het is ongrijpbaar en onbegrijpbaar. Mensen komen en gaan, dat is zeker. Maar wie is de vraag.

Van wie ben jij blij dat je hem/haar hebt ontmoet?

Nobody knows what you know

Laatst was ik bij de Poetry International Festival in Rotterdam. Ik heb daar twee masterclasses gevolgd, waaronder één van Robert Hass. Hij was jarenlang de poet laureate (dichter des vaderlands) van de Verenigde Staten én heeft de Pulitzer Prize gewonnen. Het was een inspirerende masterclass, waaruit ik verschillende inzichten heb kunnen halen. Over één daarvan wil ik het nu gaan hebben.

Meneer Hass, een vrolijke, oude man met een rode neus, zei op een gegeven moment: ‘Nobody knows what you know, unless you write it down.’
Dus niemand weet wat jij weet (of denkt of ziet), tenzij je het vertelt. Natuurlijk, er valt veel te raden. Door non verbale communicatie bijvoorbeeld. Maar hoe weet je eigenlijk zeker of datgene wat jij denkt (voorbeeld: je denkt dat je beste vriend(in) verdrietig is) ook echt zo is? Misschien is die vriend of vriendin wel diep van binnen kwaad, ook al staat het gezicht droevig. En die ene klasgenoot, die altijd zo vrolijk is: dat zou ook een masker kunnen zijn. Dat weet je niet. Je kunt raden, je kunt gokken, maar totdat diegene zegt: ‘Ik ben verdrietig.’, weet je het niet honderd procent zeker.

En dat is lastig. Want soms durf je het niet te vertellen en wil je eigenlijk dat mensen het gewoon aan je kunnen zien dat je ergens mee zit. Maar de waarheid is vaak: ze zien het niet. Dus als je hulp nodig hebt, moet je er gewoon om vragen.
En aan de andere kant is het ook moeilijk, bijvoorbeeld als je met iemand aan het daten (sorry, ik vind het eigenlijk een verschrikkelijk woord, maar ik weet er geen ander woord voor) bent. Vindt hij/zij me leuk of is het alleen vriendschappelijk?
‘Ja, maar als iemand je kust, dan vindt diegene je toch leuk?’ zal je misschien zeggen. Nee, ben ik niet met je eens. Sowieso heb je mensen die met jan en alleman zoenen en het kan ook pure lust zijn, in plaats van liefde. Dus dan moeten woorden van de ander je verlossen van de twijfels.

Je hebt ook mensen, je kent ze vast wel (waarschijnlijk ben jij ook zo af en toe), die honderd procent zeker weten dat iemand zus en zo in elkaar zit.
‘Ja, dat meisje is zo zeker van zichzelf, moet je die arrogante blik zien.’
Maar zoals ik al zei, is dat alleen non verbale communicatie. En om zekerheid te hebben, moet er ook verbale communicatie zijn. Natuurlijk is het de vraag of taal als medium überhaupt niet tekort schiet, maar dat is weer een ander verhaal.

Lastig zijn ze toch. Mensen.

Wanneer heb jij iemand verkeerd ingeschat of begreep iemand jou niet?