Het gemis

De liefde is raar. Dat wisten we al. Vandaag gaan we één aspect ervan uitlichten.

Jeeeej, je lover en jij hebben een weekendje weg geboekt! Normaal zien jullie elkaar niet zo lang achter elkaar (druk, druk, druk, zo lang duurt de relatie nou ook weer niet dat je samenwoonplannen hebt en elkaar dus zowat elke dag ziet), dus dit is alleen maar dikke pret. Op een ruzietje hier en daar (‘Moet je nou echt zo HARD ademen?’ ‘Dit is al de derde keer dat je je omkleedt.’) is het perfect. Na drie dagen nemen jullie afscheid en brengen weer een dag zonder elkaar door.

Prima toch? Je hebt net drie dagen 24/7 bij elkaar doorgebracht, dus daar kan je wel een tijdje op teren. Maar je kroeliewoelie is net weg of je voelt het al je hele lichaam overnemen: het gemis. Het slaat werkelijk nergens op, je hebt een voorraadje liefde, hoor je niet blij te zijn dat je even van je lief af bent? Lekker rustig, tijd voor jezelf, weet je wel. Nou, niet dus.

En het gaat nooit over, sterker nog, het wordt steeds erger. Eerst kon je prima functioneren als je Beertje na drie dagen zag, maar nu is dat een ongelooflijke lange tijd waarin je minstens twintig keer een whatsappje stuurt met ‘Ik mis je zoohooo’. Stiekem kijk je al halsreikend uit naar de avond, terwijl je je hartendief in de ochtend nog hebt gezien.

En dan ben je, ein-de-lijk, na drie helse uren, weer bij hem/haar en dan gaat de tijd zo ongelooflijk snel voorbij. Zucht.

Ik: uniek of niet?

Als je de titel van deze blog leest, dan denk je misschien: ja, natuurlijk ben je uniek, Laura! Iedereen is uniek! Of: nee, natuurlijk niet, Laura, niemand is uniek, we lijken allemaal op elkaar!
Maar dan ben je op het verkeerde been gezet. Want dat bedoel ik helemaal niet. Het gaat om het woord ‘ik’ zelf. Ik zal het even uitleggen.

Lacan (een slimme meneer) bedacht het systeem van de ordes. Als kind kom je eerst in de imaginaire orde, ook wel het spiegelstadium genoemd. Het kind ziet zichzelf niet in zijn totaliteit, maar leert zichzelf zien door een extern beeld (de ander). Dat zorgt voor gespletenheid, omdat het kind zichzelf dus via via ziet. Met het toetreden van de taalorde (als het leert spreken) komt het kind in de symbolische orde terecht en daar blijft hij de rest van zijn leven. Maar door de taal die het kind leert, gaat er iets verloren, de betekende van zijn eigen ik (Een betekenaar is een woord, bijvoorbeeld ‘boom’. Betekenaren zijn willekeurig. In het Nederlands heet het een ‘boom’, in het Engels ’tree’, maar ze verwijzen naar hetzelfde. Het concept waarnaar verwezen wordt, heet een betekende). Daarnaast heb je nog de reële orde, dat is dat wat niet symboliseerbaar is en daar kun je dus nooit bij.

Goed, ik hoop dat jullie het nog snappen tot nu toe haha en anders kun je altijd vragen om opheldering! We gaan nu verder over betekenaren. Alle woorden zijn betekenaren, zo ook het woord ‘ik’. Je hebt er misschien nog nooit over nagedacht, maar eigenlijk is het raar. Je gebruikt het woord ‘ik’ als verwijzing naar jezelf, maar het zegt niets over jou, het zegt niets over je unieke zelf (in het geval dat je gelooft in een ‘unieke zelf’ natuurlijk). Het woord ‘ik’ is inwisselbaar, iedereen gebruikt het immers. Zelfs je naam zegt niets over jou. De naam Laura zegt niets over mijn identiteit, het is willekeurig, mijn ouders hadden me ook Ashley kunnen noemen.
‘Maar wat als jij de enige bent met die naam?’
Misschien ben je nu wel de enige (ik ben geloof ik de enige die Laura Bosua heet, in ieder geval op Facebook haha), maar dat maakt niet uit. Het zegt het alsnog niets over jou, omdat het willekeurig is. Het is gewoon handig, zo’n naam (als je iemand kwijt bent in een grote menigte bijvoorbeeld), meer niet.

Hoe raar is dit idee wel niet? En misschien ook wel vervelend. Dat taal grenzen heeft, dat je niet alles kan uitdrukken met taal. Dat ‘ik’ niet uniek is.

Denk daar maar aan de volgende keer als je weer teveel over jezelf praat!

Net als in de film, ik wil het


Mooi oranje is niet… nou ja, misschien toch wel.

In de VARAgids van deze week (overigens heb ik de VARAgids ook een keer een brief geschreven en nooit iets teruggekregen, maar dat is even off topicgezeur) stond een interview met Jools Holland. Nu weet ik van deze beste man niet zoveel af, maar dat is ook niet relevant. Het gaat om iets wat hij zei in het interview: ‘(…) en ook een cd met pianowerk van de Franse componist Messiaen, Vingt regards sur l’enfant-Jésus. Die draai ik tegenwoordig altijd als ik in de file sta: dan is het alsof ik word opgetild uit de banale realiteit van die file, en alsof alles wat ik zie betekenis krijg in het licht van die rare, abstracte muziek.’ (blz. 8, nummer 22).
Nu ken ik die cd niet en noch ken ik het gevoel alsof alles betekenis krijgt in het licht van die muziek, maar het deed me wel ergens anders aan denken. Een bepaald gevoel en jullie kennen het ook, geef het maar toe.

Het is meestal tijdens het reizen. Ik weet niet waarom. Je zit in de auto, op de fiets of je bent gewoon aan het wandelen. De radio staat aan of je hebt de oordopjes van je mp3(4? 5?)speler in. Er komt een nieuw liedje en boem: het is alsof een film bent.

Het echte leven wordt niet begeleid door muziek, maar in films wel. Jongen en meisje kussen: romantische muziek. Meisje huilt: dramatische muziek. Jongen lacht: vrolijke muziek.
Goed, jij bent daar dus aan het fietsen en je voelt je een beetje sip. Opeens komt er een zielig Coldplayliedje (niks tegen Coldplay, maar vroegah hadden ze wel veel zielige liedjes hoor) en alles lijkt te kloppen. Je wordt gevolgd door een camera, je perst er een paar traantjes uit als een ware acteur/actrice, want dat is het: je zit in een film.
Dan is het liedje voorbij en komt één of ander vrolijk gênant Disneyster-liedje op (‘Hey, I just met you and this is crazy, but here’s my number, so call me, maybe?’) en is het moment voorbij.

Ik denk dat ik teveel films kijk.

Herkenbaar of ben ik écht gek?

Liefde is raar

Bron

‘Hoe het statistisch mogelijk was dat er mensen waren die op precies hetzelfde moment hun angsten en reserves lieten vallen en er zo achter kwamen dat ze verliefd op elkaar waren – ik kon er niet bij. De toevalswaarde daarvan moest, zo veronderstelde ik, ongeveer samenvallen met de kans dat een meteoriet op ons huis neerkwam: nooit helemaal uitgesloten, maar toch wel vrij onwaarschijnlijk. ‘Het Geweten – Jessica Durlacher.

Liefde is raar. Verliefdheid al helemaal.  Je hart begint al te kloppen bij het horen van zijn of haar naam en ’s nachts kan je bijna niet slapen. Wat maakt die ene persoon nou anders/mooier/beter/leuker/fijner dan alle andere tachtigduizend miljoen mensen op aarde? Dat principe is op zich al raar. Helemaal bizar is het als die persoon dan ook nog eens op jou verliefd wordt. Huh, what’s going on? Hij of zij kiest JOU! Uit duizenden meisjes of jongens. Terwijl er zoveel mooiere/slimmere/leukere/grappigere mensen zijn dan jij. Wauw. Hoe is het mogelijk?

Echt, het is eigenlijk heel raar dat het zo vaak gebeurt. Dat mensen elkáár leuk vinden en niet alleen maar dat de één de ander leuk vindt. En dan ook nog tegelijkertijd.
Natuurlijk valt het soms te betwijfelen. Sommige mensen beweren verliefd te zijn op een ander, maar zijn eigenlijk alleen maar verliefd op het idee dat iemand verliefd op hen is (snap je de zin nog?). Maar toch, het gebeurt echt.

En dan zijn er natuurlijk nog vele andere bizarre aspecten aan liefde of verliefdheid. Maar die laat ik nu voor wat ze zijn. Denk er gewoon maar eens over na hoe bizar dit eigenlijk is.

Heb jij wel eens zoiets meegemaakt?

(Eigenlijk klopt mijn verhaaltje niet helemaal bij de quote, want die gaat erover wanneer mensen het ook daadwerkelijk aan elkaar vertellen, maar ik vond het gewoon een mooie quote. Dus.)