Laura van de quiz

‘Wat heb je dit weekend gedaan?’ vraagt mijn baas wel eens.
Soms zeg ik iets met vrienden, naar de film, maar vaak ook: ‘Naar een pubquiz geweest.’
Ja mensen, ik houd niet van spelletjes, maar geef me iets met kennis en IK MAAK JE KAPOT. Nee, nee, het is gewoon voor de gezelligheid natuurlijk. Ik trek wat random vrienden bij elkaar met elke keer weer een mooie naam (The Grumpy Cats bijvoorbeeld) en soms worden we zelfs derde. Dat is waarom mijn baas op een gegeven moment zei: ‘Waarom organiseer je eigenlijk niet een Recruitment Pubquiz?’

Kijk, ik ben een brave werknemer. Dus ik deed het. Ik plaatste een paar berichten op social media, jutte de boel een beetje op, fixte de locatie (shoutout naar Uncle Jim in Utrecht waar ze me nu kennen als ‘Laura van de quiz’) en bedacht de vragen. Eigenlijk was ik wel een beetje zenuwachtig of er genoeg mensen op zouden dagen, maar uiteindelijk waren er gewoon twintig (!!!) teams.

En het was een topavond. De concurrentie was hoog, de sfeer goed en de vragen wellicht iets te moeilijk (denk aan rondes als: bij welk uitzendbureau horen deze slogans). Ik heb dit nog nooit eerder gedaan, maar drie keer raden: de volgende pubquiz staat al ingepland!

We can work it out

https://www.instagram.com/p/Bvtf2SpjZGk/

Inmiddels werk ik al een half jaar bij mijn, nu niet meer zo nieuwe, baan en ik heb jullie er nog niets over verteld. Terwijl ik dat wel beloofd had. Foei, Laura.

Zoals jullie misschien weten, heb ik tachtigduizend jaar (4,5 jaar) in de social media gewerkt. Eerst als bijbaan, daarna voor het echie (maar wel vanuit huis, dus gewoon in mijn relaxkleding). Ik heb er een mooie tijd gehad en leuke collega’s (maar goed, ik heb dan ook een deel van mijn vrienden binnengesleept, dat helpt ook wel), maar op een gegeven moment leerde ik er niets meer. Op naar iets nieuws.

En zo geschiedde. Ik schreef een geniale motivatiebrief (waarin ik het sollicitatiegesprek alvast omschreef: ‘Jullie vroegen wat mijn sterke eigenschappen waren (nieuwsgierigheid, leergierigheid en doorzettingsvermogen was het antwoord) en toen was het eigenlijk wel duidelijk: ik ben het.’ – ik ben niet heel bescheiden, geloof ik), ging naar twee gesprekken en hoppa, in the pocket.

Ja, wat in the pocket? Een baan als content marketeer bij Werf&. Tenzij je een recruiter bent, heb je daar waarschijnlijk nog nooit van gehoord, want het is een online magazine over recruitment en arbeidsmarktcommunicatie. Onderwerpen waar ik he-le-maal niets vanaf wist, toen ik er begon.

Maar goed, ik had het al gezegd in mijn motivatiebrief: ik ben leergierig. Termen als employer branding, EVP en ATS schud ik nu zo uit mijn mouw. Ik schrijf artikelen, maak podcasts, sta op video (het is ZO raar om jezelf op beeld te zien, nog raarder dan je eigen stem horen) en heb zoveel geleerd en ga nog veel meer leren.

En oh ja, mijn collega’s zijn ook wel oké.

Hoor wie klapt daar, kind’ren?

Eigenlijk vertel ik nooit wat over mijn werk, want ik weet niet zo goed wat ik wel en niet mag vertellen. Maar vooruit, vandaag maak ik een uitzondering. Ik werk als community manager, wat kort gezegd inhoudt het bijhouden van social media voor allerlei merken. Dat doe ik in het Always On team, waar ik de Always On mama ben, omdat ik de baas ben ik er het langste werk. We werken vooral ’s avonds en in het weekend en dat kan gewoon vanuit huis, want het enige wat je nodig hebt, is een laptop en wifi.

Dat betekent dat we elkaar bijna nooit zien. We hebben elk kwartaal een meeting, maar zijn verspreid over het hele land (er woont zelfs iemand aan het einde van de wereld in Groningen!!!). Als AO-mama acht ik het mijn taak om elkaar tussen de meetings ook een keer te zien voor een broodnodige afspraak met pizza, want daar houden we allemaal van (daar word je ook op geselecteerd tijdens het solliciteren).

Deze maand wilden we graag Sinterklaas vieren, alleen lukte het helaas niet om bij elkaar te komen. Ik ben de kwaadste niet en zei: ‘Als je toch een gedicht van me wil, geef me je adres.’
Zo geschiedde. Dit was al een tijdje geleden, dus die domme kinders waren allang vergeten dat ze een gedicht van me zouden krijgen.

Een paar dagen geleden was het eindelijk zo ver. Het waren ontzettend gemene gedichten (‘Hoe jij in het team bent gekomen, snap ik nog steeds niet/want met je minachting voor katten doe je ons verdriet’ en ‘Ik zie je zo’n vier keer per jaar/maar dat is echt al veel te zwaar), maar toch kreeg ik louter positieve reacties.
‘Ik heb tranen in mijn ogen,’ zei de een. ‘Ik word helemaal warm van binnen.’ zei de kilste van het stel. En ik maar lachen. Want ik had er nog een goede grap in gedaan. Bij iedereen had ik namelijk dit als laatste regel:

‘Lieve *naam*, we zijn zo ver weg en toch ook zo dichtbij
Maar mijn favoriete collega, dat ben jij’

Na het delen van de gedichten in de WhatsAppgroep kwamen ze erachter.

Displaying Screenshot_20161202-172811.png

Ik weet niet hoe lang ik nog AO-mama mag blijven.

Het stageleven

Tijdens je studie hoor je iedereen erover: “Stagelopen is echt héél erg zwaar.”
Je gelooft het wel, maar je doet gewoon net alsof je het niet hoort, want ook jij gaat stage lopen (omdat het moet van je studie of omdat het gewoon slim is) en je bent er gewoon niet klaar voor oké. Misschien zijn die mensen gewoon aanstellers, overdrijvers, flapdrollen.

Maar nee hoor.

Mijn eerste stage was bij het Letterkundig Museum, drie dagen in de week met twee dagen vakken ernaast. Dat had nog gekund, maar daarnaast gaf ik ook bijles, werkte ik bij de lokale radio (niet betaald, ben jij gek), schreef ik voor studenten.net, zat ik op een studententoneelvereniging en oh ja, ik had ook familie, een vriend en vriendinnen. Het was trouwens ook nog de bedoeling dat ik iets aan één of andere scriptie zou doen.

Ik weet ook niet hoe ik het overleefd heb, maar waarschijnlijk zijn al mijn inmiddels hartvaten dichtgeslibd door de stress.

Mijn tweede stage was bij Dutch Media Books (nu Overamstel Uitgevers). Vier dagen in de week en daarnaast werkte ik minimaal één dag in het weekend. Soms werkte ik ook ’s avonds na stage (dus van 9 tot 5 stage en daarna van 6 tot 23 werken), maar dat was haast niet te doen. In de laatste maand ging ik verhuizen.

Tip: ga niet verhuizen als je stage loopt.

En nu mijn derde, en laatste, stage bij de Filosofie Nacht. Vijf dagen in de week van Rotterdam naar Amsterdam en weer terug. Daarnaast werk ik nog één dag in het weekend. Mijn huis is een zooitje, mijn kat herkent me niet meer en mijn vrienden denken dat ik van de aardbol verdwenen ben.

Het is in principe de bedoeling dat ik over een half jaar ga werken. Je hebt dus mensen die vijf dagen werken, hobby’s beoefenen, sporten, een relatie, vrienden en familie onderhouden en ook nog een schoon huis hebben. Ik weet niet hoe die mensen dat doen.

Mocht jij het antwoord hebben, laat het me weten. Dan kan ik me erop voorbereiden het komende halfjaar.

Waarom, in hemelsnaam, filosofie studeren?!

‘Filosofie? Serieus? Je gaat na Literatuurwetenschap een (pre)master filosofie doen? Alsof je daar wél een baan mee kan vinden.’

Newsflash: studeren heeft niet alleen met een carrière te maken. Ja echt. Bovenstaande citaat lijkt misschien overdreven en gemeen, maar ik heb hem toch echt gehad. Nou, als ik een studie had gekozen voor het geld, dan had ik die studie nooit gehaald, want uit geld haal ik geen motivatie (mijn bankrekening is hier getuige van).

Filosofie was voor mij als een jongen/meisje naar wie je stiekem smacht, maar niet durft aan te spreken. Bang voor de afwijzing. Net zoals je denkt: ‘Ik ben niet leuk genoeg voor die persoon.’ dacht ik: ‘Ik ben niet slim genoeg voor filosofie.’ Ja, ik had het op de middelbare school gehad en ja, daar haalde ik goede cijfers voor, maar wat zegt dat nou? Het niveau van een master ligt veel hoger dan dat. En filosofie was wel andere koek dan een *vulhiereenrandomstudiein*, dat had ik intussen wel door.

Maar ja, dan maak je de fout om voor de verkeerde master te kiezen (Algemene Cultuurwetenschappen) en sta je een half jaar later toch nog voor de keuze: wat te doen? En dan blijkt die fout misschien wel voorbestemd te zijn. Want nu kan ik zeggen dat ik wijsbegeerte studeer. Ik combineer verschillende interesses (filosofie uiteraard, maar onder andere ook geschiedenis en Oud-Grieks) en het is bovendien niet alleen maar studeren.

Ik had het er laatst over met mijn medestudenten en die zeiden het ook: filosofie studeer je niet per definitie voor een carrière, maar je wordt er ook een beter of in ieder geval nadenkender mens van. Je leert niet alles zomaar voor waar aan te nemen, nadenken over wat je zelf zegt, over wat anderen zeggen, onderbouwing te vinden voor stellingen. Dat alles leerde ik ook bij Literatuurwetenschap, maar bij filosofie ligt nóg meer de focus daarop.

Dus ja, ik ben trots dat ik filosofie studeer. Ik word er beter van. En die baan? Oh geloof me, die komt er wel.

‘Wat doe jij nou eigenlijk allemaal in je vakantie?’

IMG_3765
Fotograaf: Jesse Reij

1. Werken
Een tijdje geleden had ik al een hint achtergelaten over mijn bijbaan (‘Ik kan het thuis achter de laptop doen en het is niets vies.’), maar jullie waren niet slim genoeg om gewoon op mijn Linkedin te kijken en het meteen te zien. Kort gezegd houd ik samen met zeven andere dames ’s avonds en in het weekend de social media bij van allerlei merken. Overdag doen de community managers dat zelf op kantoor.
Maar nu mag ik dat ook doen, omdat er iemand op vakantie is. Daar moest natuurlijk een foto van gemaakt worden (nou ja oké, ook omdat er een nieuwe website komt waar alle medewerkers op staan) en mijn Facebookvriendjes hebben de bovenste gekozen. You like? (ik vond de foto die nu op de over mij-pagina staat leuker, maar ja, democratie hè)

2. Studeren
‘Studeren? Maar dat begint in september toch pas?’ Jawohl, maar eerder beginnen kan nooit kwaad. Bovendien heb ik straks naast mijn studie ook nog twee bijbanen, een blog en oh ja, een sociaal leven. Of zoals sommige familie en vrienden het zeggen: burnout-material.

3. Samenwonen
Ruzie maken over de boodschappen (‘Ik wil een reep chocolademelk.’ ‘ALWEER?!), ruzie maken over de tv (‘Ik wil TLC kijken.’ ‘ALWEER?!’) en ruzie maken over de inrichting (haha nee joh, ik ben gewoon de baas). Samenwonen is zo makkelijk nog niet. Maar gelukkig is het bovenal HEEL ERG LEUK (‘Kappen met dat kleffe gedoe.’). Nog leuker dan ik had gehoopt (‘Het kleffe druipt er vanaf.’).

4. Sociaal doen
Kom je ook niet onderuit tegenwoordig. Ik moet naar de uitmarkt met mensen van mijn ex-stage (pfff) om goedkoop boeken in te slaan (pfffff) en daarna pannenkoeken te gaan eten. Ja, I know, zwaar leven. Daarnaast komt er een housewarming, verjaardagen en heb je natuurlijk ook de ‘gewone’ afspraakjes (met mijn vijf minnaars). Echt balen, maar ja, wat doe je eraan?

Ik heb nog twee weken vakantie (haha vakantie, je werkt bijna elke dag) en daarna gaat het echte leven beginnen. Wat er eigenlijk precies hetzelfde uitziet als bovenstaande, alleen dan allemaal nóg meer. Wish me luck (vooral met puntje 4, poeh).

‘Algemene Cultuurwetenschappen, wat kun je daarmee dan?’

‘Dus jij studeert Algemene Cultuurwetenschappen.’
‘Ja.’
‘Wat kun je daarmee dan?’

Deze vraag krijg ik ongeveer tachtigduizend keer in de week (ruim geschat). Nee, ik maak mensen niet beter. Nee, ik los geen rechtszaken op. Nee, ik zal het antwoord op dat wiskundeprobleem niet vinden. Het ligt allemaal complexer. Mensen begrijpen dat niet en gaan er vervolgens vanuit dat mijn studie zinloos is. Want wat is het nut voor de economie, wat levert het op? Ik word er een beter mens van, ik leer kritisch nadenken en ik hoop dat ook over te dragen op mijn omgeving en verder, maar dat is niet genoeg. Keiharde euro’s willen we zien.

Natuurlijk zijn er heel veel mensen die studeren, omdat ze iets leuk vinden en er voor de rest geen idee bij hebben. Maar neem niet klakkeloos aan dat ik ook zo ben. Ik heb altijd vrijwilligerswerk gedaan naast mijn studie, mezelf ontwikkeld, met mensen gesproken, uitdagingen gezocht, gevonden en overwonnen. Ik kan geen bedrijf leiden, maar ik kan wel schrijven en daardoor mensen laten glimlachen of aan het denken zetten. Betekent dat dan niets? Zijn dat soort mensen dan ook niet nodig? Als jij thuis komt van je serieuze baan als manager of verpleegster of leraar en toe bent aan ontspanning, dan ben ik er voor jou. Ik zal meneer Rutte niet blij maken, maar jouw hersenen misschien wel.

Dat is blijkbaar niets waard.

Wat is dan wel wat waard? Minimaal 12 uur college hebben in de week, een vak leren, een échte studie volgen zoals geneeskunde, want als mensen niet snappen wat je doet, dan is het blijkbaar niet nodig. En ik ben het echt zat dat mensen zo denken. Want probeer je maar eens een wereld voor te stellen zonder kunsten, zonder journalisten, zonder ontspanning. Dan kan de economie het nog zo goed doen, maar erg gelukkig word je daar ook niet van.

Dus sorry, ik ga geen geneeskunde studeren. En ik spreek iedereen die mij bovenstaande vraag stelt over tien jaar wel weer.

Hoe ik ooit met die rare studie van mij aan een fatsoenlijke baan ga komen

Onderwerp bedacht door: Kurck (die een fatsoenlijke baan heeft, iets met computers).

Na ‘Jij bent echt klein!’ is ‘Wat voor werk kun je doen met de studie Literatuurwetenschap?’ de vraag die het meest aan mij gesteld wordt. Hij gaat meestal gepaard met een gezicht dat zegt: ‘Ik geloof dat het antwoord op mijn vraag ‘Helemaal niets.’ is.’
Ik zucht dan meestal (goh, dit is pas de tachtigduizendste keer dat ik deze vraag krijg) en antwoord: ‘Nou, veel mensen gaan de uitgeverij in, maar ik wil journalist worden.’
Eigenlijk weet ik dat eerste niet helemaal zeker, maar ach.

Dat is het enige moment waarop ik wenste dat ik iets als Fysiotherapie of de Pabo deed.

Ik zal het nog één keer uitleggen: bij mbo en hbo zit het woord BEROEP in de naam. Bij universiteit niet. Want op de universiteit leer je niet voor een bepaald beroep, je leert bepaalde vaardigheden die niet per se aan één specifiek beroep zijn gekoppeld. Dat betekent aan de ene kant dat er dus veel mogelijkheden zijn, maar aan de andere houdt dat ook in dat het aan jou ligt wat je gaat doen (sowieso, maar hier worden de teugels dus losser gelaten). Ik wil de journalistiek in, dus doe ik er een minor Journalistiek en Nieuwe Media bij en schrijf ik in mijn vrije tijd voor Studenten.net en werk ik bij de radio. Maar als jij de uitgeverij in wil, kun je daar een minor bij volgen en stage bij een uitgeverij volgen (of dat is althans verstandig). Maar dat moet je wel zelf doen. De docenten houden je handje niet vast als je naar de open dag voor de masters gaat.

Ik denk dat het er, niet alleen bij universitaire studies, ook gaat (en bij journalistiek: vóóral) om wat je naast je studie doet. Want daarmee bepaal je je richting. En dus of je een fatsoenlijke baan krijgt (als is daar in tijden als deze bijna niet te komen als je de culturele sector in gaat, joepie).

(over wat een fatsoenlijke baan is, ga ik voor het gemak maar niet over twisten)

Dit is hoe ik me een typisch kantoor voorstel


‘Hé mam, ik heb een blogje over iets met kantoren geschreven. Zou jij misschien een foto van jouw kantoor willen maken die ik kan gebruiken?’
‘Ja natuurlijk, ik zal een zo vaag mogelijke foto met mijn iPhone proberen te maken.’

Ik heb nog nooit op een kantoor gewerkt, maar ik kan me er wel wat bij voorstellen. De types die daar rondlopen. Oftewel: dit wordt een genadeloos blogje vol met vooroordelen, niet gebaseerd op real life-ervaring, zoals jullie het van me gewend zijn.

1. De grappenmaker die zijn grapjas vergeten is.
Dit is een man (duh) die een ingezakt huwelijksleven heeft. Thuis is zijn vrouw de baas (‘Nee, we gaan nu naar Grenzeloos Verliefd kijken!’) en op zijn werk heeft hij ook niet veel invloed. Dus waar haalt hij dan zijn plezier uit? Uit het maken van flauwe grappen. Denk maar aan die mannetjes op kantoor in Jiskefet.

2. De neurotische planner.
Deze vrouw (duh) kan niets uit handen geven. Het bedrijfsuitje (bowlen natuurlijk) is pas over drie maanden, maar ze vraagt nu al of je kan aangeven op welke dag je wel of niet beschikbaar bent. Ze laat je zelfs niet een paar blaadjes nieten, omdat je het niet goed doet (‘Argh, teveel aan de zijkant!’). Blijf bij deze persoon uit de buurt. Alsjeblieft, voor je eigen bestwil.

3. De baas die niet de baas is.
Deze man/vrouw is eraan gewend thuis de touwtjes in handen te hebben en zet dat op het werk graag voort. Hij/zij vertelt je graag wat je fout doet en hoe het wél moet. Maar wanneer de echte baas in zicht is, kan deze persoon zich opeens wél nederig opstellen.

4. Het net iets te sexy manusje van alles.
Erg slim is ze niet (‘Huh, het kopieerapparaat zegt dat het papier op is, wat moet ik doen?’), maar dat vergeeft het mannelijke gedeelte van kantoor haar wel. Haar decolleté is nét te diep, haar rokje nét te kort, haar hakken nét te hoog en als ze iets aan een mannelijke collega wil vragen, buigt ze nét te ver naar voren. De vrouwen op kantoor hebben een hekel aan haar en daarom is Sexy Sadie (alleen mensen die van goede muziek houden, snappen de naam) dan ook tot hun favoriete roddelonderwerp gebombardeerd.

Dus kantoormensen, vertel het me maar: welke heb ik goed geraden?

Vacature: personal assistent


Hoofdletters zijn underrated en uitroeptekens ook.

Functie: personal assistent.
Baas: Laura Bosua.
Beschikbaar: 24 uur per dag, 7 dagen per week.
Salaris: af en toe een stukje chocolade voor de moeite, maar in principe is het vrijwilligerswerk. Je krijgt er wel veel waardering en dank voor terug.

Eisen:
– 24 uur per dag, 7 dagen per week beschikbaar.
– Vriendelijk.
– Intelligent, maar niet intelligenter dan Laura.
– Volgzaam.
– Een cursus masseren hebben gevolgd.
– Niet te brutaal zijn (niet vergeten: Laura heeft altijd gelijk).
– Kunnen dansen en/of zingen.
– Goed geheugen.
– Snel kunnen typen.
– Moet kunnen koken.
– Niet langer dan 1.75 m (anders krijgt Laura teveel last van haar nek van het omhoog kijken).
– Gespierd (maar niet gespierder dan Laura, oh wacht, dat is überhaupt niet mogelijk).

Taken:

– Luisteren naar Laura’s monologen, ook als ze  niet interessant zouden zijn (maar dat zijn ze natuurlijk wel altijd).
– Laura’s boodschappen, huishouden en was doen.
– Blogs inplannen voor Laura. Maar oh wee als je er iets aan verandert! (Spel)fouten veranderen mag wel.
– Laura stijladvies geven wat betreft haar haren, kleding en eventueel make-up. Let op: wel normaal advies geven, Laura wil geen hipster/fashionista zijn!
– Laura masseren als ze last heeft van haar schouders en/of rug.
– Laura’s papieren kopiëren, printen of scannen.
– Laura tillen als ze te moe/lui is om zelf te lopen.
– Interviews die Laura gedaan heeft uittypen dan wel Laura’s interessante conversaties opnemen en uittypen.
– Koken voor Laura als ze daar geen zin in heeft.
– Chocolade(kruidnootjes) halen voor Laura, ook als het midden in de nacht is.
– Zingen en/of dansen voor Laura als ze zich verveelt.

Waarom solliciteren:
– Omdat het een hele eer is om Laura’s personal assistent te zijn.
– Het staat goed op je CV.
– Halloooo? PA van Laura Bosua? Wie wil dat nou niet?

Dus waar wacht je nog op? Solliciteren maar!