Studeren op je 19e vs studeren op je 23e

Op mijn 19e begon ik na de middelbare school aan de studie Literatuurwetenschap in Leiden. Voornamelijk vanwege de alliteratie (‘Hoi, ik ben Laura en ik studeer Literatuurwetenschap in Leiden, want ik houd van lezen.’), nou oké vooruit, ook omdat het me een leuke studie leek.
En het was ook een leuke studie. Maar toch is het zoveel anders nu ik 23 (!!!) ben en bezig ben met een pre-master Wijsbegeerte, wat ook uit allemaal bachelorvakken bestaat. Laten we de verschillen eens op een rijtje zetten (‘Kom, laten we het niet doen.’ ‘Houd je mond joh, flapdrol’).

Studeren op je 19e:
– Alles is spannend! De studie (ik begrijp echt niets van dit vak en oh mijn god, ik moet zoveel voor het tentamen weten en oh mijn god, ik moet zoveel papers schrijven en oh oh oh mijn god), de studiegenoten (oh nee, sociaal contact!), de stad (shit, ik ben alweer verdwaald), maar vooral de toekomst (hoe gaat het in godsnaam ooit goed komen?)
– Minstens elke week een paniekaanval, omdat ik er niets van snap.
– Ik voel me zo’n ontzettende loser. Ik word omringd door superduperslimme nerds die alles weten, terwijl ik constant met een vraagteken op mijn voorhoofd rondloop.
– Mensen zeggen: ‘Wat kun je er eigenlijk mee, Literatuurwetenschap?’ ‘De daklozenkrant verkopen.’ ‘Oh nou ja, je hebt nog even.’ (‘Om te switchen’ zeggen ze erna in hun hoofd).
– Al mijn oude klasgenoten doen één of andere vage studie, of het nou Flappendrollenkunde is of Elektrische Flapdrolwetenschap.
– Studeren op je 19e is leuk.

Studeren op je 23e:
– Beginnen aan een studie? Been there, done that. Studiegenoten? Soortgenoten bedoel je. De toekomst? Ehm ja, ik heb in ieder geval iets meer hoop dat het goed gaat komen, maar houd voor de zekerheid maar een baantje bij de McDonald’s voor me vrij.
– Ik denk dat ik het snap. Totdat ik bij het college aankom.
– Ik behoor tot de superduperslimme nerds die alles weten (oké grapje, I wish, maar het vraagteken op mijn voorhoofd is weg).
– Mensen zeggen: ‘Wat kun je er eigenlijk mee, filosofie?’ ‘Ik ga hier niet eens antwoord op geven.’ ‘Nou… Succes dan maar…’
– Al mijn oude klasgenoten zijn afgestudeerd en werken, op de paar losers na zoals ik die uitloop heeft.
– Maar studeren op je 23e is leuker.

‘Wat doe jij nou eigenlijk allemaal in je vakantie?’

IMG_3765
Fotograaf: Jesse Reij

1. Werken
Een tijdje geleden had ik al een hint achtergelaten over mijn bijbaan (‘Ik kan het thuis achter de laptop doen en het is niets vies.’), maar jullie waren niet slim genoeg om gewoon op mijn Linkedin te kijken en het meteen te zien. Kort gezegd houd ik samen met zeven andere dames ’s avonds en in het weekend de social media bij van allerlei merken. Overdag doen de community managers dat zelf op kantoor.
Maar nu mag ik dat ook doen, omdat er iemand op vakantie is. Daar moest natuurlijk een foto van gemaakt worden (nou ja oké, ook omdat er een nieuwe website komt waar alle medewerkers op staan) en mijn Facebookvriendjes hebben de bovenste gekozen. You like? (ik vond de foto die nu op de over mij-pagina staat leuker, maar ja, democratie hè)

2. Studeren
‘Studeren? Maar dat begint in september toch pas?’ Jawohl, maar eerder beginnen kan nooit kwaad. Bovendien heb ik straks naast mijn studie ook nog twee bijbanen, een blog en oh ja, een sociaal leven. Of zoals sommige familie en vrienden het zeggen: burnout-material.

3. Samenwonen
Ruzie maken over de boodschappen (‘Ik wil een reep chocolademelk.’ ‘ALWEER?!), ruzie maken over de tv (‘Ik wil TLC kijken.’ ‘ALWEER?!’) en ruzie maken over de inrichting (haha nee joh, ik ben gewoon de baas). Samenwonen is zo makkelijk nog niet. Maar gelukkig is het bovenal HEEL ERG LEUK (‘Kappen met dat kleffe gedoe.’). Nog leuker dan ik had gehoopt (‘Het kleffe druipt er vanaf.’).

4. Sociaal doen
Kom je ook niet onderuit tegenwoordig. Ik moet naar de uitmarkt met mensen van mijn ex-stage (pfff) om goedkoop boeken in te slaan (pfffff) en daarna pannenkoeken te gaan eten. Ja, I know, zwaar leven. Daarnaast komt er een housewarming, verjaardagen en heb je natuurlijk ook de ‘gewone’ afspraakjes (met mijn vijf minnaars). Echt balen, maar ja, wat doe je eraan?

Ik heb nog twee weken vakantie (haha vakantie, je werkt bijna elke dag) en daarna gaat het echte leven beginnen. Wat er eigenlijk precies hetzelfde uitziet als bovenstaande, alleen dan allemaal nóg meer. Wish me luck (vooral met puntje 4, poeh).

‘Algemene Cultuurwetenschappen, wat kun je daarmee dan?’

‘Dus jij studeert Algemene Cultuurwetenschappen.’
‘Ja.’
‘Wat kun je daarmee dan?’

Deze vraag krijg ik ongeveer tachtigduizend keer in de week (ruim geschat). Nee, ik maak mensen niet beter. Nee, ik los geen rechtszaken op. Nee, ik zal het antwoord op dat wiskundeprobleem niet vinden. Het ligt allemaal complexer. Mensen begrijpen dat niet en gaan er vervolgens vanuit dat mijn studie zinloos is. Want wat is het nut voor de economie, wat levert het op? Ik word er een beter mens van, ik leer kritisch nadenken en ik hoop dat ook over te dragen op mijn omgeving en verder, maar dat is niet genoeg. Keiharde euro’s willen we zien.

Natuurlijk zijn er heel veel mensen die studeren, omdat ze iets leuk vinden en er voor de rest geen idee bij hebben. Maar neem niet klakkeloos aan dat ik ook zo ben. Ik heb altijd vrijwilligerswerk gedaan naast mijn studie, mezelf ontwikkeld, met mensen gesproken, uitdagingen gezocht, gevonden en overwonnen. Ik kan geen bedrijf leiden, maar ik kan wel schrijven en daardoor mensen laten glimlachen of aan het denken zetten. Betekent dat dan niets? Zijn dat soort mensen dan ook niet nodig? Als jij thuis komt van je serieuze baan als manager of verpleegster of leraar en toe bent aan ontspanning, dan ben ik er voor jou. Ik zal meneer Rutte niet blij maken, maar jouw hersenen misschien wel.

Dat is blijkbaar niets waard.

Wat is dan wel wat waard? Minimaal 12 uur college hebben in de week, een vak leren, een échte studie volgen zoals geneeskunde, want als mensen niet snappen wat je doet, dan is het blijkbaar niet nodig. En ik ben het echt zat dat mensen zo denken. Want probeer je maar eens een wereld voor te stellen zonder kunsten, zonder journalisten, zonder ontspanning. Dan kan de economie het nog zo goed doen, maar erg gelukkig word je daar ook niet van.

Dus sorry, ik ga geen geneeskunde studeren. En ik spreek iedereen die mij bovenstaande vraag stelt over tien jaar wel weer.

Studeren in Leiden of Amsterdam: de verschillen

Leiden:
– Een kleine stad, maar toch kan ik er verdwalen.
– Ik kom bekenden, kennis en half-bekenden (die je alleen maar van gezicht kent weet je wel) tegen.
– Reistijd: twintig minuten op de fiets.
–  Gemiddeld aantal bijna-ongelukken tijdens het reizen: drie.
– Duur van de colleges: twee uur (maar het begint een kwartier later en een kwartiertje pauze).
– Inschrijven universiteit: dikke prima.
– Aantal studiegenoten: een stuk of 15.
– Reactie op studie: ‘En wat kun je daar dan mee worden?’

Amsterdam:
– Een grote stad, ik verdwaal meer dan dat ik goed loop.
– Ik zie alleen maar toeristen. Waar zijn de Amsterdammers?
– Reistijd: een kwartier op de fiets, een kwartier een plaats voor mijn fiets zoeken, half uur trein, vijf minuten tram, tien minuten het gebouw zoeken, tien minuten het lokaal zoeken.
– Gemiddeld aantal bijna-ongelukken tijdens het reizen: tachtigduizend (in Amsterdam geldt het credo ‘Ik heb altijd voorrang’ heel zwaar).
– Duur van de colleges: drie uur, huilen dus (maar het eindigt een kwartier eerder en een kwartiertje pauze).
– Inschrijven universiteit: ik kreeg een paar dagen geleden dat ik ingeschreven was bij de universiteit en ik volg al twee weken college (en ja, ik had me al tachtig weken daarvoor ingeschreven).
– Aantal studiegenoten: een stuk of 15.
– Reactie op studie: ‘En wat kun je daar dan mee worden?’

Ik moet bekennen dat ik tot nu toe de voorkeur aan Leiden geef, al is het maar omdat mijn overlevingskans daar hoger is, maar hé, ik studeer dan ook pas twee weken in Amsterdam.

Hoe ik ooit met die rare studie van mij aan een fatsoenlijke baan ga komen

Onderwerp bedacht door: Kurck (die een fatsoenlijke baan heeft, iets met computers).

Na ‘Jij bent echt klein!’ is ‘Wat voor werk kun je doen met de studie Literatuurwetenschap?’ de vraag die het meest aan mij gesteld wordt. Hij gaat meestal gepaard met een gezicht dat zegt: ‘Ik geloof dat het antwoord op mijn vraag ‘Helemaal niets.’ is.’
Ik zucht dan meestal (goh, dit is pas de tachtigduizendste keer dat ik deze vraag krijg) en antwoord: ‘Nou, veel mensen gaan de uitgeverij in, maar ik wil journalist worden.’
Eigenlijk weet ik dat eerste niet helemaal zeker, maar ach.

Dat is het enige moment waarop ik wenste dat ik iets als Fysiotherapie of de Pabo deed.

Ik zal het nog één keer uitleggen: bij mbo en hbo zit het woord BEROEP in de naam. Bij universiteit niet. Want op de universiteit leer je niet voor een bepaald beroep, je leert bepaalde vaardigheden die niet per se aan één specifiek beroep zijn gekoppeld. Dat betekent aan de ene kant dat er dus veel mogelijkheden zijn, maar aan de andere houdt dat ook in dat het aan jou ligt wat je gaat doen (sowieso, maar hier worden de teugels dus losser gelaten). Ik wil de journalistiek in, dus doe ik er een minor Journalistiek en Nieuwe Media bij en schrijf ik in mijn vrije tijd voor Studenten.net en werk ik bij de radio. Maar als jij de uitgeverij in wil, kun je daar een minor bij volgen en stage bij een uitgeverij volgen (of dat is althans verstandig). Maar dat moet je wel zelf doen. De docenten houden je handje niet vast als je naar de open dag voor de masters gaat.

Ik denk dat het er, niet alleen bij universitaire studies, ook gaat (en bij journalistiek: vóóral) om wat je naast je studie doet. Want daarmee bepaal je je richting. En dus of je een fatsoenlijke baan krijgt (als is daar in tijden als deze bijna niet te komen als je de culturele sector in gaat, joepie).

(over wat een fatsoenlijke baan is, ga ik voor het gemak maar niet over twisten)

Vijf dingen die ze je niet vertellen wanneer je naar de universiteit gaat


De leukste faculteit van Leiden: geesteswetenschappen in het Lipsiusgebouw.

Ja ja, het studiejaar is weer begonnen. Ook dit jaar zijn er vele nieuwe studenten gestart. En weten jullie, lieve sjaars, feuten stomme woorden zijn dat eerstejaars: veel dingen worden je niet verteld, maar daar kom je vanzelf achter. Of nee, weet je wat, ik verklap alvast wat.

1. Het huiswerk op de middelbare school is niets vergeleken met wat je nu moet doen.
De middelbare school. Repetitie hier, repetitie daar. Een beetje oefeningen maken. Een paar sommetjes doen. Maar dan kom je op de universiteit. Het ligt natuurlijk aan je studie, maar plotseling moet je veel artikelen lezen en papers schrijven. Nee, dat zijn geen Jip en Janneke-artikelen, maar heuse wetenschappelijke artikelen met termen als focalisatie en polyfonie. Het is zelfs, ja echt, de bedoeling dat je die artikelen snapt. Dat is wel even wat anders dan de tekstjes die je voor Nederlands moest lezen.

2. Niet iedereen zit bij het corps.
Er zijn veel studentenverenigingen. Je hebt het corps, waar de balletjes zitten (zeg maar Jort Kelder, maar dan nog balleriger). Die houden lijstjes bij met wie ze allemaal hebben gehad (if you know what I mean), beulen sjaars/feuten (ja, want zo noemen zij dat wel) af en houden ontgroeningen. Maar er zijn ook studentenverenigingen zonder ontgroeningen. ‘Wat, kun je daar gewoon lid van worden en dat was het dan? Niet in een hoekje staan en de hele tijd ‘komkommer’ zeggen? Geen luiers dragen? Geen fles mayonaise leeg eten?’ Nee, niets van dat alles. Heus, geloof me maar!

3. Het is een zooitje.
Zoals bij elke grote organisatie is het ook bij de universiteit een zooitje. Het inschrijven voor de vakken, boeken die niet in de universiteitsbibliotheek staan, roosters die elkaar overlappen. Wat dat betreft geen verbetering met de middelbare school.

4. Het wordt steeds duurder.
Denk je aan het begin van je studie dat je je geen zorgen hoeft te maken over het geld, moet je nu opeens een langstudeerboete betalen als je te lang gestudeerd hebt (‘Uuuh politici, hoe lang hebben jullie ook alweer gestudeerd?’). En er komt misschien/waarschijnlijk een leenstelsel in plaats van studiefinanciëring. Dat is je dank dat je zo slim bent.

5. Het gaat veel sneller voorbij dan je denkt.
Ik zit verdomme alweer in mijn derde jaar. Ik moet een scriptie gaan schrijven, een SCRIPTIE! Echt, voor je het weet, is het voorbij en dat is niet leuk. Daarom heb ik bedacht dat we het om moeten gooien. Vier jaar basisschool, zes jaar middelbare school en acht jaar studeren. Kun je nog een tweede studie doen ook. Goed geregeld toch?

Maar vooral: geniet ervan. Want het is zo weer voorbij!

Hiep hoi, we mogen weer leren!


Leren is een feestje.

Het verschilt per universiteit, maar voor mij is het binnenkort zover: tentamens. Je snapt wel hoe blij ik ben. Zeker met dit lekkere weer is het geweldig dat ik me moet opsluiten met samenvattingen en termen als incommensurabiliteit. Ik sta te springen. Ik zal even een sfeerbeeld geven van hoe dat leren (Leren doe je op de middelbare school, nu heet het studeren heurrrrrr!) nu in zijn werk gaat.

Je staat op om een onmenselijk vroeg tijdstip (half negen, oh mijn god!). Op je bureau zie je de samenvattingen al liggen. Na je gebruikelijke ochtendroutine (die vooral bestaat uit heel chagrijnig kijken) sluit je je op in je kamer. Eerst nog even op Facebook kijken. Hmm, zou er nog iemand op mijn blog hebben gereageerd? Nee, wegklikken, Laura!
Je pakt de samenvatting. Wetenschapsfilosofie. Hiep hoi. Filosofie is interessant, behalve als je het uit je hoofd moet leren. God, wat is dit saai. Ja, dit weet ik allang, dat ga ik echt niet leren. Wat is dit? Ik begrijp hier niks van. Even googlen.
(DOE HET NIET, LAURA, DOE HET NIET).
Twitter openen, even kijken wat voor geweldige dingen iedereen doet. Grom. Misschien is er ondertussen wel wat nieuws op Facebook. Ooooh, ik had laatst zo’n geweldige site ontdekt. Dat liedje is echt leuk, die móet ik gewoon luisteren.
Oké, nu ga ik echt leren. Waarom heb ik zo’n stomme typefout gemaakt in mijn samenvatting? Nu kan ik nergens anders meer op letten. Ik geloof dat ik deze zin al tien keer heb gelezen en ik krijg hem nog niet in mijn hoofd.
*random persoon in huis doet de kamerdeur open*
‘GA WEG, IK BEN AAN HET LEREN!’
Irritante mensen. Zo gaat het natuurlijk nooit lukken.

Ja, ik ben dol op leren. En het gaat ook zo goed. Totaal geen afleiding. En gelukkig maar, want het is zo leuk! Dat vinden jullie ook, toch?

‘En wat studeer je?’


Het leven van een student Literatuurwetenschap.

In het leven krijg je veel vragen. Zoals: ‘Hoe gaat het?’ en: ‘Lekker weertje he?’ Momenteel is er een andere vraag die ik vaak krijg. Je had het misschien al kunnen raden door de titel, maar voor de mensen die het niet door hadden, het is de vraag: ‘En wat studeer je?’

Logischerwijs krijg je deze vraag bij het ontmoeten van nieuwe mensen. Of van niet zo nieuwe mensen die je vaag van school kent en weer in de bus tegen komt.
‘Dus zo logisch is dat nou ook weer niet, Laura.’
‘Ach, houd je mond.’
Ik zal jullie vertellen wat ik altijd als antwoord geef. Dit keer is het wel logisch dat ik altijd dit antwoord geef, want het is nu eenmaal zo en ik ben niet van studie geswitcht.
Het antwoord is *trommelgeroffel*: Literatuurwetenschap.

Er zijn verschillende reacties hierop mogelijk. Zo zijn er mensen die zeggen: ‘Oh eh ja, leuk. Ofzo. Ik houd niet echt van lezen.’
Nee nou ja, ik wel dus.
Maar eigenlijk gaat het meestal zo:
‘En wat studeer je?’
‘Literatuurwetenschap.’
‘Oh wat knap/goed/leuk/interessant zeg!’
Zeer waarschijnlijk heeft mijn gesprekspartner nog nooit van mijn studie gehoord, laat staan dat ze het echt knap/goed/leuk/interessant vinden.
Maar het gesprek is nog niet afgelopen. Ik krijg nog een vraag. Een vraag die bijna alle studenten (behalve mensen die geneeskunde of zoiets studeren) krijgen.
‘En eh, wat kun je daar nou eigenlijk mee?’
Je zou bijna de neiging krijgen om keihard ‘NOU HELEMAAL NIKS!’ te roepen, maar dat doe ik niet, want ik houd niet van schreeuwen.
‘Eh ja, veel mensen gaan de uitgeverij in, maar ik wil journaliste worden.’
Dat is mijn antwoord en dan moet ik weer het hele journalistiek-gedoe gaan uitleggen (nee, ik wilde geen hbo doen, maar in mijn keuzeruimte kan ik dit kiezen en dan een master blabla).

En ik snap het. Want ik zal het zelf ook wel gevraagd hebben aan andere mensen met andere studies. Maar het is zooooooo irritant om de hele tijd hetzelfde verhaal te vertellen. Ik zou bijna een studieswitch maken, gewoon, zodat ik iets anders kan antwoorden.

Maar het kan ook anders. Eén keer is me dit overkomen:
‘En wat studeer je?’
‘Literatuurwetenschap.’
‘Natuurwetenschap? Interessant zeg!’
Tja. Ik denk dat ik voortaan maar beter moet ar-ti-cu-le-ren.

Tien tips voor studeren/leren

Deze foto is in scene gezet. 

1. Zet Facebook/Twitter/elkwillekeurigewebsite NIET aan.
Gewoon niet doen. Alles lijkt leuk als sog-materiaal (S.O.G. = studieontwijkendgedrag), zelfs Hyves. Maar je moet het vooral n-i-e-t doen. Voor je het weet, is het de volgende dag.

2. Zorg voor een rustige omgeving.
Ga dus niet in de woonkamer zitten, terwijl de tv aan staat en je moeder aan de telefoon zit. Ga naar de UB (universiteitsbibliotheek) (tenzij je weet dat je meer pauzes zult nemen dan daadwerkelijk werk verrichten), een willekeurige bibliotheek of zit gewoon in je eigen kamer (nogmaals: ga NIET op Facebook).

3. Maak gebruik van de hulpmiddelen die je hebt.
Als je woordjes moet leren, gebruik dan wrts.nl. Bekijk de powerpoints van de colleges nog eens, vraag aantekeningen aan je studiegenootjes, kijk of er oefententamens zijn en ga die dan ook echt oefenen.

4. Gebruik een schema/planning.
Maak aan het begin van de tentamenperiode/toetsweek een planning waarin staat wat je wanneer gaat leren. En houd je er ook aan. Maak het schema eventueel mooier door het gebruik van kleurtjes, stickers en glitters (ja, alles is geoorloofd, behalve glinsterende vampiers).

5. Maak samenvattingen.
Ja, samenvattingen van anderen kunnen ook handig zijn, maar maak er eerst zelf één. Terwijl je iets samen vat, neem je al wat van de stof op. Oh en misschien is het handiger om al tijdens de collegeweken samenvattingen te maken en niet een week voordat je een tentamen hebt. Neem dat maar van mij aan.

6. Vergeet niet om pauze te nemen.
Vier uur achter elkaar non stop leren is niet gezond. Neem op tijd pauze. Denk aan: eten, drinken, how I met your mother kijken, op Facebook gaan (ja, tijdens pauzes mag het wel), je kamer opruimen et cetera. Maar alleen in je pauzes he, niet als studieontwijkend gedrag!

7. Zorg voor structuur.
De aantekeningen van dat ene vak horen niet bij de samenvattingen van dat andere vak. Doe mij dus niet na (zie de foto), maar zorg dat het een beetje netjes is.

8. Plan allemaal leuke dingen in de periode na de tentamen/toetsweek.
Dan heb je iets om naar uit te kijken tijdens het leren.

9. Neem genoeg rust.
Slapen is leuk en al helemaal tijdens dit soort weken. Slaap is je beste vriend. Ga geen nachten door, maar verwelkom je bed.

10. Geniet!
Voor je het weet, heb je een saaie kantoorbaan in plaats van die paar dagen college in de week en moet je écht volwassen gaan doen.
Oké nee, grapje, er valt simpelweg niet te genieten. Nog even en het is voorbij, oké? Het komt allemaal goed.

‘En Laura, houd je je eigenlijk aan je eigen tips?’
*klikt Facebook weg*
‘Eh ja, natuurlijk!’

Heb jij nog tips?

Tien wonderbaarlijke weetjes over studeren, studenten en Literatuurwetenschap

Studenten zijn een apart soort. Beetje studeren, beetje lanterfanten, veel feesten. Werken? Wat is dat? Ja, de weetjes die ik ga presenteren, zullen zelfs voor de echte studenten nog opzienbarend zijn (*ahum*). En er staan ook nog enkele bij over Literatuurwetenschap. Gewoon, omdat het kan.

1.  Het stopwoord van elke student? ‘Zeg maar.’ Ik geef het toe, ik ben ook schuldig. Uiteraard wel met de Leidse R. (Als je er over nadenkt, slaat het echt NERGENS op. Zeg maar. Zeg maar wat?)

2. Niet iedereen in Leiden is een kakker. Zeker bij de faculteit Geesteswetenschappen (de leukste faculteit vanzelfsprekend) zijn ze een zeldzaam doch nog niet door het WNF beschermd soort.

3. Het is bij Literatuurwetenschap mogelijk om je paper te schrijven over disneyfilms of over Grenzeloos Verliefd. Sterker nog, dat laatste ga ik doen! Wel op een wetenschappelijke (voor zover ik wetenschappelijk ben) manier natuurlijk. Jawel, ik zal de dappere zijn die deze taak op zich neemt. Wens me succes.

4. Niet alle studenten gaan elke week met tien verschillende mensen naar bed. Nee, echt niet. Ik weet dat dit als erg shocking wordt ervaren, maar je moet me geloven.

5. Zelfs studenten worden op een gegeven moment volwassen. Krijgen een baan, huisje, boompje, beestje etc. Ja, echt!

6. Adten is het in één keer leegdrinken van je glas bier (of één of ander raar gekleurd mixdrankje met een aparte naam, waarvan je niet eens wil weten wat erin zit). Studenten doen niets anders, die adten nog hun glas melk bij het ontbijt.

7. Niet elke student heet Floris-Jan en niet elke studente heet Annefleur.

8. In Leiden kun je de meest aparte studies doen. Talen en culturen van Mesopotamië en Anatolië, Godgeleerdheid of natuurlijk… Film- en Literatuurwetenschap.

9. Bij Literatuurwetenschap noem je de docenten bij hun voornaam (behalve ik dan, want ik vind het zo raar, terwijl dat dus niet zo is, maar toch). Je zit met maximaal twintig mensen in college (mijn middelbare schoolklas was nog groter). Iedereen is een beetje gek en bijna niemand weet wat ze ‘later’ willen doen.

10. Er zijn ook studentenverenigingen die niet aan ontgroeningen doen. Ze zijn schaars, maar ze bestaan.

Aanvullingen zijn altijd welkom!