Juno

Bron

Je bent verliefd. En verliefde mensen doen wat de bloemetjes en bijtjes ook doen. Zo ook Juno en haar vriend Paulie. En dan komt ze erachter dat ze zwanger is.

Juno is geen dertienineendozijnfilm. Hoewel je misschien verwacht dat het heel serieus is, zitten er veel grappige dingen in. De intro bijvoorbeeld vind ik heel leuk en ik wil ook een telefoon in de vorm van een hamburger! Maar het zet je ook aan het denken: wat zou ik doen als ik zwanger zou zijn?

Dus hup, pak die Jennifer Aniston-romkom niet uit de kast, maar ga deze film kijken!

Wel kijken: Origineel, grappig, leuke cast (helaas wel zonder knappe jongen, maar goed, dat leidt ook alleen maar af), leuke muziek.
Niet kijken: Als je allergisch bent voor zwangere vrouwen.

Leukste quote:

Juno: ‘I think I’m in love with you.’
Paulie: ‘You mean as friends?’
Juno: ‘No… I mean for real. ‘Cause you’re like, the coolest person I’ve ever met, and you don’t even have to try, you know…’
Paulie: ‘I try really hard, actually.’

Ik beken

Ik moet iets toegeven. Het kost me wel wat moeite, want ik schaam me er een beetje voor. Ik deed het al toen ik zestien was en nu, vier jaar later, doe ik het nog steeds.

Ik lees de Libelle en de Margriet. Met plezier.

Elke week hebben we ze in huis door mijn moeder (die wel in de doelgroep valt). Kijk, ik houd van lezen. Ik lees alles, boeken, blogs, de achterkant van een shampoofles en dus ook tijdschriften zoals deze.

Het is duidelijk te merken dat ik niet tot de doelgroep behoor: stukken over de menopauze, het huwelijk of (klein)kinderen sla ik graag over. Maar heel veel dingen lees ik wel. Columns, ingezonden brieven, dilemma’s, specials over reizen en dergelijke. Ik beken: ik ben schuldig. Ik vraag me af wat ik ga lezen als ik wél tot de doelgroep behoor: 80+bladen? (bestaan die eigenlijk wel?)

Hoewel het een groot taboe is, weet ik zeker dat ik niet de enige ben. Dus kom maar op: lees jij ook (wel eens) de Libelle of Margriet/een blad waarvan jij niet tot de doelgroep behoort?

Hoe vaak doen we het?

Bron

Huilen is iets raars als je erover nadenkt. Je bent verdrietig (je kunt natuurlijk ook huilen van blijdschap, maar daar wil ik in dit stukje aan voorbij gaan) en opeens komt er een zoute vloeistof vermengd  met slijm uit je ooghoeken stromen. Waarom eigenlijk? Weet iemand hierop het antwoord?

Ik vind het moeilijk om mensen te zien huilen. Wat moet ik doen, troosten of juist niet? Dat verschilt natuurlijk per persoon. En zelf huilen, in het openbaar, is al helemaal vervelend. Soms sta je op het punt om te huilen en als iemand dan vraagt: ‘Gaat het?’ begint het al.

Soms lees ik dat mensen maanden geleden hebben gehuild. Misschien ligt het aan mijn geslacht (overhaaste generalisatie?) of aan mijn persoon, maar bij mij zitten er echt geen maanden tussen. Al is het maar, omdat ik soms moet huilen bij films of dergelijke (vooral tijdens een bepaalde periode in de maand natuurlijk).

Sommige mensen zie je nooit huilen, behalve bij een begrafenis of een crematie. Andere mensen huilen misschien wel elke week. Waarom? Waar heeft dat mee te maken? Ben je zwakker als je vaker huilt of juist sterker, omdat je je emoties durft te tonen?

Ik weet het niet. Ik heb meer vragen dan antwoorden.

Huil jij vaak? (een persoonlijke vraag, ik weet het, je hoeft hem niet te beantwoorden) En wat doe je als je iemand anders ziet huilen?

(Misleidende titel hè? ;))

Bloemen en treinen


Een paar maanden geleden had Anne geblogd over haar bloemenactie en nog recentelijk blogden Kim en Ariska over hun treinavontuur. Ik kwam samen met Nicole op het geniale idee om deze twee dingen te combineren. En zo geschiedde.

Het plan: bloemen kopen (gerbera’s, want rozen hebben doornen en gerbera’s zijn ook mooi), kaartjes met leuke teksten beschrijven en met lint aan de bloemen vastmaken. Een dobbelsteen laten bepalen waar we naar toe gaan, in de trein springen en de bloemen uitdelen.

We gingen enthousiast (en ook bang, want eng en uit comfortzone en nou ja, het is eng!) naar Rotterdam Centraal en gooiden daar met de dobbelsteen. De uitkomst: spoor negen (geloof ik) naar Amsterdam Centraal. In de trein hebben we de teksten bedacht voor op de kaartjes.
We stapten uit (‘Oh, ik vind het echt eng, ik durf niet!’). Nicole ging eerst. Ze gaf een bloem aan een klein kindje die op de schoot van zijn opa zat en die vond het leuk! Daarna gaf ik een bloem aan een vrouw die zat te wachten en ook zij vond het gelukkig leuk. We gingen verder door het station en een aantal mensen (eigenlijk allemaal vrouwen) kregen een bloem van ons.

We stapten uit het station. En toen ging het mis. We probeerden en probeerden. Mannen, vrouwen, niemand wilde een bloem. Ze keken ons allemaal wantrouwig aan (alsof we er geld voor wilden, zien we eruit alsof we geld willen?). Uiteindelijk kwamen we op de Dam terecht, waar allemaal van die verklede mensen staan. Een vrouw in een kippenpak wilde dat ik naar haar toe kwam. Ik gaf haar dus een bloem en toen zei ze: ‘Photo!’ Dus Nicole maakte een foto. Wat de vrouw toen zei?
‘One euro!’
Dacht het dus even niet. Foto gewist en we gingen weer verder.

Eerlijk gezegd werd ik er een beetje depressief van. We probeerden alleen maar iets leuks te doen en het werd niet gewaardeerd. Waarom zijn mensen bij voorbaat al wantrouwig?
Uiteindelijk hebben we bloemen neergelegd op fietsen en terrasjes en de laatste paar bloemen aan van die eigenaars van restaurantjes die daar stonden gegeven (ik weet het, lekkere duidelijk zin, maar volgens mij in één van die zijstraatjes vlakbij het Leidseplein.

Conclusie nummer één: Je kunt bloemen het beste aan kleine kinderen of vrouwen van middelbare leeftijd geven.
Conclusie nummer twee: Veel Amsterdammers en toeristen zijn wantrouwig.
Conclusie nummer drie: Maar het is wel goed dat we het gedaan hebben (uit je comfort zone komen) en gelukkig waren er nog wel mensen die het leuk vonden.

Misschien was Amsterdam niet de juiste plaats. Ik weet het niet. Misschien ga ik het nog een keer doen, maar daar moet ik nog over nadenken. In ieder geval, hoewel de uitkomst anders dan verwacht was, wil ik wel vaker van dit soort dingen gaan doen. Weet iemand nog meer van dit soort acties?

Nu maar hopen dat de mensen die een bloem bij hun fiets of scooter hadden, het wel leuk vonden :)

Frans & Dirk

In de tweede had ik Frans (de taal, niet de persoon). Dat is niet heel bijzonder. Maar ik had Frans van een nogal vervelende lerares, laten we haar voor de grap mevrouw Truus noemen. Mevrouw Truus was ongeveer net zo groot als ik (en dat is zeldzaam, mensen), had kort haar, een getraind lichaam (ze was ook gymlerares geweest, wat ben ik blij dat ik haar nooit voor gym heb gehad!) en een blik die ervoor kon zorgen dat je spontaan in je broek plaste. Jawel: een teacher from hell. Ik heb nog wel ergere leraren gehad (lucky me), maar toch, een lieverdje was het niet, die mevrouw Truus.

Normaal mag je zelf uitkiezen waar je gaat zitten aan het begin van het jaar, maar zo niet bij mevrouw Truus. Nee, we moesten op alfabetische volgorde. Ik snap het nut hier van niet. Helaas voor mij, wat heb ik toch een zwaar leven, zorgde dit ervoor dat ik voor haar bureau moest zitten (leuk hoor als je achternaam met een B begint) naast de irritantste jongen uit de klas.
Drie keer in de week zat ik daar dus, met de strenge blik van mevrouw Truus altijd op me gericht. Frans was nooit leuk geweest, maar nu al helemaal niet. Bovendien had ze een rare bobbel bij haar pols en ik kon niet anders dan daar naar staren. Wat was dat in godsnaam? Waarom liet ze het niet weghalen?

Eén van de vervelendste dingen (naast presentaties) is voorlezen in de klas. Niet bij Nederlands of andere vakken, maar wel bij andere talen. Vooral als je het niet zo goed kan. De snerpende stem van mevrouw Truus onderbrak me steevast als ik stuntelend een poging deed om Frans te praten. Jullie begrijpen wel dat ik in de bovenbouw voor Duits heb gekozen.

En dit was ook zo’n dag. Iedereen moest een stukje voorlezen. Trillend als een rietje zat ik op mijn stoel, biddend dat ik een makkelijk stukje zou krijgen. Ik las de tekst vooruit en zag daar een woord staan. Shit, hoe moest ik dat uitspreken? Oh nee, wat als ik aan de beurt kwam? Ik bad tot God dat dat niet zou gebeuren en hij was mij goedgezind: Dirk (hij heet niet echt Dirk, maar ik neem aan dat hij niet wil dat zijn echte naam hier staat, dus vandaar Dirk en ja, Dirk is een stomme naam, net zoals Truus, daarom gebruik ik ze) was aan de beurt. Vol overtuiging zei hij het woord: ‘Super-B!’
Heel de klas moest lachen. Die domme Dirk. Dat sprak je toch niet uit als super-B? Maar stiekem was ik opgelucht: gelukkig was ik niet de enige die dat zo zou uitspreken.

Het woord was ‘superb’, niet te verwarren dus met ‘super-B’. Altijd als ik dat woord zie (wat niet zo vaak voorkomt),  denk ik aan Dirk.
Het is maar goed dat we beiden geen Frans zijn gaan studeren.

Houden van

‘Ik hou van je.’

Zeg jij deze zin vaak? Tegen wie zeg je het? En wat betekent het eigenlijk?

Houden van iemand gaat veel verder dan iemand aardig of lief vinden. Maar wanneer houd je van iemand, wat is de grens tussen houden van en iemand mogen? Zelf denk ik dat ‘houden van’ betekent dat je iemand door en door kent. De goede kanten, maar ook de slechte. En dit alles brengt een positief gevoel bij jou, die persoon zit in je hart. Ik denk dat als je van iemand houdt, je je leven voor die persoon zou geven.

Maar hoe ontwikkelt zich dat? En hoe komt het dat je sommige mensen door en door kent, maar dat je niet van hen houdt? (al heb ik dat zelf overigens niet, maar dat is wel mogelijk) En hoe moet je het beschrijven? Ik heb net een matige poging gedaan, want eigenlijk is het niet uit te leggen. Zijn er mensen die niet in staat zijn van anderen te houden?

En hoe weet je dat iemand van je houdt als die persoon dat niet tegen je zegt? Of als hij of zij het wel zegt, hoe weet je dan dat het waar is? Tegenwoordig lijkt de jeugd (dit klinkt alsof ik al heel oud ben haha) het al snel te zeggen tegen een vriendje of vriendinnetje (smsjes en msnnamen met: hvj, wjnmk, ntb!*).

Ik vind het een lastig onderwerp. Er zijn zoveel vragen, maar weinig antwoorden.

Zeg jij vaak ‘Ik hou van jou’?**

*Hou Van Je, Wil Je Nooit Meer Kwijt, Niet Te Breken.
** Voordat mensen over de spelling gaan zeuren: je kan het met of zonder d schrijven en ik heb gekozen om het zonder een d te schrijven.

(Oh en luister naar dit vrolijke liedje van Jan Rot, vooral aan het einde van de clip met zijn kinderen, dat is echt schattig en lief!)

Sjaarzen en feuten

Bron

Ik kreeg het verzoek om een stukje te schrijven voor aankomende sjaarzen en feuten (studentenjargon voor eerstejaars) en dat doe ik dan natuurlijk ook!

Het is een heerlijk gevoel: van de middelbare school af zijn. De hele zomervakantie loop je met een grijns op je gezicht rond, want nu gaat de tijd van het drinken, vrienden voor het leven en oh ja, studeren, komen! Maar naarmate de vakantie verder vordert en het eerste college eraan komt, begin je zenuwachtiger te worden. Gedachtes als ‘Wat als ik geen nieuwe vrienden maak en iedereen me stom vindt?’ en ‘Wat als de studie heel stom blijkt te zijn?’ krijgen dan de overhand.
Ik zal proberen een aantal wijze (ik ben immers al heel oud en ook heel wijs, net zoals Dumbledore *kuch*) adviezen te geven en hopelijk worden de zenuwen hierdoor wat minder.

1. Wees niet bang.
Iedereen zit in hetzelfde schuitje. Waarschijnlijk ga je studeren in een andere stad met mensen die je niet kent. Guess what: die mensen kennen waarschijnlijk ook niemand. Ze hebben allemaal dezelfde angsten, zijn ook zenuwachtig. Vrienden maken gaat dan heel makkelijk. Over twee maanden denk je: waar heb ik me druk om gemaakt?

2. De eerste keuze is niet altijd de beste.
Ja, het kan gebeuren dat de studie toch niet bij je past. Is dat een ramp? Nee. Ik vind dat je tegenwoordig veel te vroeg moet kiezen (in de vierde een profiel kiezen wat bepaalt wat je de rest van je leven gaat doen, oké, misschien overdreven, maar toch). En van tevoren weet je nooit helemaal hoe een studie is. Ik weet niet precies hoe het werkt, maar volgens mij kan je voor januari of februari nog switchen (zonder te hoeven betalen). No stress dus en je bent geen loser als je stopt met je studie.

3. Studeren, zwaar of niet?

Dit verschilt heel erg per studie. Maar waar het eigenlijk om gaat: vind je het leuk? Zo ja, dan vind je het ook niet vervelend om te moeten studeren. Natuurlijk is niet alles even leuk, maar ja, that’s life. En nee, ik vind tentamens ook geen pretje (twee weken jezelf opsluiten in je huis of in de UB (Universiteitsbibliotheek)), maar het hoort erbij (soggen is je beste vriend)!

4. De leukste tijd.

Sommigen zeggen dat de middelbare school de leukste tijd van je leven is, anderen zeggen dat het je studententijd is. Ik ben het met de tweede groep eens ;)

Dus maak je geen zorgen, het komt echt goed! Voor je het weet, ben je tweedejaars!

Like en dislike

Bron

Gewoon, omdat het kan (en ik weet dat het niet origineel is, maar ik kan niet altijd origineel zijn). Het is trouwens in willekeurige volgorde en ik kan nog tienduizend meer dingen bedenken, maar dan wordt het zo lang. En het is al zo lang.

Like:
– Aardige, lieve, leuk-gekke mensen.
– Joseph Gordon-Levitt.
– NRC Next.
– Thuiskomen na een lange dag en dan mijn joggingsbroek a.k.a. relaxbroek aandoen.
– Pianospelen.
– Meezingen met muziek, ook al kan ik niet zingen.
– Parfum opdoen.
– In mijn eentje dansen op mijn kamer.
– Drop. Maar dan alleen de maantjes, de kleine muntjes en de visjes. Het liefst een grote zak.
– Het vriendje.
– www.froot.nl
– Aardbeien.
– Ikhebdatook-momenten met mensen.
– Vakantie.
– Harry Potter.
– Een leuke grap maken en dat iedereen er dan om moet lachen.
– Boeken.
– Een jurkje of rokje aandoen, want dat doe ik niet vaak.
– Schrijven.

Dislike:
– Stomme, gemene, niet leuk-gekke mensen.
– Ik kan er niet tegen als pennen uitgeklikt zijn, snap je? Dat je er dus mee kan schrijven. Hij moet ingeklikt zijn. Ik weet niet waarom, misschien een jeugdtrauma of iets dergelijks.
– Rtl.
– Open deuren. De deuren moeten dicht zijn. Thuis tenminste, bij anderen heb ik er geen last van.
– Het huidige kabinet.
– Disney-programma’s en mensen.
– Dat bij Hyves krabbels krabbels heten.
– De tram.
– Jongens met broeken waarvan het kruis zo laag is dat ik hun onderbroek kan zien.
– Twilight.
– Dat ik niet kan zingen.
– Onderhuidse opmerkingen.
– E-readers.
– Een jurkje of rokje aandoen en dat ik dan niet weet waar ik mijn telefoon moet laten (nee, ik vind het niet praktisch om hem in mijn tas te doen, want dan raak ik hem steeds kwijt in het labyrint dat mijn tas heet).
– Mensen die joggingsbroeken aan doen, gewoon in het openbaar en dat ze dan dus niet aan het joggen zijn.
– De grap niet snappen en iedereen om me heen wel.
– Dadels. Ik vind ze echt vies.
– De Telegraaf.
– Dat mensen soms denken dat mijn broertje (16) ouder is dan ik (20). Of dat mijn ouders ‘je broer’ zeggen, terwijl het mijn broerTJE is. Trauma.

Nu jij :D

Zij of hun?

Bron

Dit stukje heb ik twee jaar (?) geleden geschreven voor een website die WauwOnline heette. Helaas bestaat de website niet meer, maar ik heb mijn stukjes nog wel bewaard, waaronder dus deze.

Zij of hun?

Het is steeds vaker te horen. Niet alleen op straat, maar ook op tv. De één gruwelt ervan en begint meteen te verbeteren, de ander kan het niet veel schelen. En onlangs was er een discussie over gaande: Het gebruik van ‘hun’ als onderwerp. Bijvoorbeeld: ‘Hun hebben gelopen’. Wat in correct Nederlands ‘Zij hebben gelopen’ moet zijn. Maar omdat de meeste mensen ‘hun’ gebruiken, vinden onderzoekers van de Radboud Universiteit in Nijmegen dat dit niet fout is en een algemeen gebruik zou moeten worden.

Als argument voor het algemeen gebruik van ‘hun’ als onderwerp wordt gegeven dat taal zich ontwikkelt. Bovendien zou ‘hun’ ook makkelijker zijn, want dat kan alleen maar personen aangeven, terwijl ‘zij’ ook dingen kunnen zijn. Dat is handiger voor mensen die Nederlands als tweede taal hebben. Ja, Nederlands is niet de makkelijkste taal. We hebben geen naamvallen zoals in het Duits. En we hebben woorden als ‘gezellig’ en ‘hè’ die niet te vertalen zijn. Maar moeten we daarom de taal gaan versimpelen en taalverloedering toelaten? In Groot-Brittannië schaffen ze toch ook niet the present perfect en the present simple af, zodat wij minder moeite met het Engels hebben?

Er zullen altijd mensen zijn die ‘Hij is groter als mij’ zeggen of niet weten hoe ze ‘sowieso’ moeten schrijven. Om dit proberen tegen te gaan, kan er beter meer uren Nederlands worden gegeven op de middelbare school en vervolgstudies dan de taal aan te passen aan mensen die het fout doen. Bovendien is het gebruik van ‘hun hebben’ spreektaal. Er zit een grote kloof tussen spreek- en schrijftaal. Dat is niet erg, zolang het elkaar maar niet beïnvloedt, wat men nu wel wil gaan doen.

Misschien is het over twintig jaar fout om ‘Zij zijn geweest.’ te zeggen en wordt je dan verontwaardigd ‘Hun!’ toegesnauwd. Denk dan nog eens met weemoed terug aan deze tijd, toen ‘zij’ de hoogste bieder was en de grammatica nog moeilijk.

(Er was toen ook nog een hele discussie over de eerste zin van de laatste alinea of het ‘wordt’ of ‘word’ is, maar zelf denk ik met een t, omdat je kan zeggen: je wordt verontwaardigd toegesnauwd.

Ik weet het eerlijk gezegd niet meer. Ik lag in bed en toen zat ik erover na te denken. Ik denk dat ‘je’ toch geen onderwerp is, maar ‘iets’ wordt je toegesnauwd, dus dan is het alsnog met een t toch?)

Terug van de hel

Zoals iedereen moest ook ik er in de zesde aan geloven: mijn profielwerkstuk (pws). Ik wist bijna meteen dat ik het voor het vak geschiedenis wilde doen (ik was toen nog in de fase dat ik geschiedenis wilde studeren, daarna werd het godsdienstwetenschappen en nu is het dus literatuurwetenschap geworden, ben blij dat ik die keuze heb gemaakt!). En op een dag, toen ik in bed lag, kwam daar het idee voor mijn pws: er is wel veel bekend over het leven van joodse gevangenen in concentratiekampen, maar wat wist ik zelf eigenlijk van hun leven erna? Niet veel. Dus besloot ik om dat te onderzoeken.

Mijn stelling was: hoe pakten de joodse, Nederlandse overlevenden hun leven weer op na hun terugkeer uit de concentratiekampen?
Deelvragen: – Werd het jodendom nog net zo beleden als voor de Tweede Wereldoorlog?
– Hoe reageerde de omgeving op de verhalen van de overlevenden?
– Waarom emigreerden sommige overlevenden, naar waar emigreerden ze en was er een verschil tussen ouderen en jongeren?
– Welke psychische gevolgen hadden de kampervaringen en hoe werden en worden die gebeurtenissen verwerkt?
– Hoe hielpen de overheid en andere organisaties de joodse overlevenden bij de terugkeer uit de concentratiekampen?

Ik vond het heel erg interessant om hieraan te werken en ik ben ook veel te weten gekomen. Nadat ik mijn cijfer had gekregen (een 9,5 en op je diploma wordt dat natuurlijk afgerond, dus daar staat een 10!), besloot ik om mee te doen aan een wedstrijd voor het beste profielwerkstuk  van de KNAW. Helaas ben ik er te laat mee begonnen (ik moest mijn pws daarvoor uitbreiden), maar hierdoor heb ik wel iets interessants gedaan: ik heb twee overlevenden geïnterviewd. Voor het eerste interview was ik héél zenuwachtig, maar gelukkig ging het goed. Het heeft ervoor gezorgd dat ik me nog meer kon inleven in het onderwerp.

Ik denk dat ik er meer tijd in heb gestoken dan de gemiddelde vwo’er, maar dat was het me wel waard. Nogmaals: ik vond het enorm interessant om dit te onderzoeken en ik heb er veel van geleerd.
Mocht iemand overigens geïnteresseerd zijn, dan kun je mailen en stuur ik het naar je op.

Wat was het onderwerp van jouw profielwerkstuk?