Archive for april, 2014

april 29th, 2014

#won’tstoppromoting

LauraDenkt

Blijft een awesome tekening door Tamarah.

Na deze blog vol twijfels die toch wel die ene kant opgingen, hebben jullie me helemaal weten te overtuigen. Ik besloot een Facebookpagina voor mijn blog aan te maken. Natuurlijk zette ik dat meteen op Twitter, want je bent narcistisch of je bent het niet. En nu blog ik er ook nog eens over, kan het nog erger?

Ja, want stiekem genoot ik er wel van toen ik mijn Facebookvrienden uitnodigden om de pagina te liken en mensen dat ook meteen deden. Ik steeg bijna op, zo groot was de egoboost. Terwijl ik in mijn handen stond te wrijven, bedacht ik met wat en hoe vaak (zo veel mogelijk natuurlijk) mijn likende mensen (niet te verwarren met likkende) zou spammen.

Er is alleen één probleem. Mijn blogposts worden niet automatisch op de Facebookpagina geplaatst. Wel op mijn persoonlijke Facebook, via de bloglovin’-app, maar c’est ca. En ja, ik heb al heel Google uitgeplozen om het wel voor elkaar te krijgen, maar deze dombo lukt het niet.

Wie biedt de helpende hand? En oh ja, was ik even vergeten in mijn opwinding: je kunt mijn superdupergeweldige helemaal zelfgemaakte narcistische Facebookpagina hier vinden.

(voor elke like krijg je een denkbeeldig kusje op je wang of een denkbeeldige chocoladekruidnoot als je dat liever hebt)

april 27th, 2014

De troosteloosheid

Op Koningsdag, rond een uur of negen ’s avonds, liep ik samen met mijn vriend rond op de kermis in Oegstgeest. We vielen hopeloos uit de toon, want de gemiddelde leeftijd van de bezoekers was dertien jaar. Oh, wat waren ze stoer, die pubertjes. Ze gilden, ze lachten, ze deden dingen die ik op mijn tweeëntwintigste nog niet eens doe (roken en amper bedekkende kleding dragen).

De enige volwassenen waren de mensen in de hokjes van de attracties en achter de toonbanken. Je kon hun verveling horen boven de dreunende muziek uit. Ik werd er zelf ook moe van: dag in, dag uit Jan Smit horen (‘Als de morgen is gekomen…’ Ja, dan moeten ze wéér zuurstokken verkopen aan jengelende kinderen), alsmaar dezelfde attractie, steeds weer een ander troosteloos parkeerterrein.

Vroeger was de kermis spannend. Je had elk jaar weer wel de één gulden-dag, dat was ongelooflijk. Voor één gulden in het spookhuis, voor één gulden in de rups en dan had je nog steeds genoeg geld over voor een suikerspin.

Nu kan ik alleen maar denken aan slecht in elkaar gezette attracties en wanneer ze uit elkaar zullen vallen. Aan de sleur. Aan de vertrapte frietjes op de grond.

Ik trek mijn vriend mee.
‘Kom, we gaan.’
Terwijl we weglopen, gaat Jan Smit nog door: ‘Als de morgen is gekomen…’

april 25th, 2014

Blog op Facebook: yes or no?

Een echte, heuse, zichzelf serieus nemende blogger heeft Twitter, Linkedin en… een eigen Facebookpagina. Ik ben dus geen echte, heuse, zichzelf serieus nemende blogger, want ik heb geen eigen Facebookpagina. Ja, wel een privé-Facebook waar ik losga met mijn blogpromotie (elke keer als er een blog online komt, verschijnt hij ook automatisch op Facebook), maar zo eentje met leuke, extra dingetjes zoals ikweetnietwatiknuweermoetbloggenof een foto van mijn huidige blogoutfit (een paars jurkje en een groen vest van mijn vriend)? Nee, dat niet.

Ooit was ik er fel op tegen, zo’n speciale Facebookpagina voor je blog. Wie dacht je wel niet dat je was. Je kunt het toch gewoon op je eigen Facebook plaatsen? Is Twitter niet genoeg? En waarom zou je het doen als er Bloglovin’ bestaat?

Maar meningen veranderen en zo ook de mijne of nou ja, hij is wankel geworden. Want ik weet het niet meer zo goed. Misschien is het toch wel handig en goed voor mijn creativiteit. Maar ja, ik blijf wel alsnog mijn blogs delen op mijn persoonlijke Facebook, want dat wil ik gewoon. Punt. Maar is dat dan niet dubbelop? Of moet ik gewoon niet een speciale de immer famous lauradenkt-Facebookpagina aanmaken?

Ik weet niet het niet meer. Dus verlicht me met jullie wijze woorden, pleasie!

Tags:
april 23rd, 2014

Juf Laura voor de klas

Je gelooft het misschien niet, maar in theorie zou ik lerares kunnen worden. In de praktijk zou dat waarschijnlijk zo gaan:

‘Goedemorgen, juf Laura!’ klinkt het vrolijk als ik binnen kom.
Ik grom wat terug en drink zo snel mogelijk mijn koffie op. Zo, ik ben weer aanspreekbaar.
‘Hallo klas, vandaag gaan we het hebben over boek Z.’
De klas zucht. Op de voorste rij is een meisje zacht aan het huilen en volgens mij hoor ik achterin iemand kotsen.
‘Ruim je zelf even de troep op?’ roep ik.
Boek Z is mijn lievelingsboek en ik begin er dan ook bevlogen over te vertellen. Goed, af en toe herhaal ik iets of kijk in paniek op mijn blaadje met aantekeningen, maar dat doet elke leraar toch?
Het vervelendste kind van de klas steekt na tien minuten zijn vinger op.
‘Juf,’ zegt hij, ‘Gaan we het nog over iets leuks hebben vandaag?’
Ik ben even stil door deze schokkende vraag, maar reageer al snel: ‘Leuk? LEUK? Durf je te beweren dat dit geen leuk boek is?’
Het kind wordt een beetje rood, maar durft toch te knikken.
Ik sla met mijn vlakke hand op zijn tafel, wat niet zoveel geluid maakt als ik zou willen.
‘VERDOMME, ERUIT, JIJ, VIEZE CULTUURBARBAAR!’
Trillend verlaat het vervelende kind het lokaal. Ik kijk de rest van de klas uitdagend aan: ‘En, wat vinden jullie van het boek?’
Het meisje op de voorste rij begint weer te huilen, eerst snikkend, maar al snel met lange uithalen. Haar buurman volgt haar en voor ik het weet, is heel de klas aan het brullen.
‘Nu allemaal je mond houden!’ zeg ik, maar ze horen me niet.
‘Willen jullie alsjeblieft je mond houden?’ probeer ik weer. Zonder resultaat.
Goed, zo kan het niet langer. Ik pak het meisje op de voorste rij bij haar bovenarm en gooi haar de klas uit. Ik werk het rijtje af en voor ik het weet, staat iedereen buiten.
Ik sta voor een leeg klaslokaal. De stilte komt als een klap op me af. Shit. Dan toch maar een andere carrière.

april 21st, 2014

Achter de kraam: de Elf Fantasy Fair

20140421_143958

 

20140421_144018

Op de middelbare school ben ik een aantal keer naar de Elf Fantasy Fair geweest (niet verkleed, wat haast een schande is daar, je loopt in ieder geval enorm voor lul in je dagelijkse kloffie), maar vandaag bekeek ik het van de andere kant. Ik was geen toeschouwer, nee, ik stond in een kraam.

Ik had laatst al over het boek Half Zwart van Sally Green geblogd en nu was er tijdens de EFF een hele stand aan gericht! De boekenkasten stonden vol met het boek en ook de rest hadden we in zwart/rood aangekleed (inclusief onszelf). In plaats van langs de kraampjes te lopen, stond ik er nu achter.

Ik keek mijn ogen uit door al die wonderlijk verklede mensen en at ondertussen alle rode en zwarte snoepjes op. Een jongetje kwam erbij staan:
‘Noep!’ zei hij en keek naar het snoep.
‘Neem maar.’ zei ik.
Hij pakte een snoepje, riep nog een keer ‘Noep!’ en ging toen weer bij zijn moeder staan. Wat een schattig kindje!

Gelukkig is het mensen op de EFF opgevallen dat ik famous ben, maar helaas niet op de goede manier.
‘Ben jij de schrijfster van het boek?’ werd er meerdere keren gevraagd.
Boos word ik daarvan. Hoe kun je nou niet weten wie ik ben?
‘IK BEN DE DENKENDE LAURA!’ schreeuwde ik dan ook.
‘Ooooh ja,’ reageerde ze dan. ‘Nu je het zegt, ja.’
Maar handtekeningen gaf ik niet meer.

Het is goed om een keer zoiets mee te hebben gemaakt, want nu weet ik dat ik niet op de markt wil werken (last van mijn beneeeeeen). De volgende keer dat ik naar de Elf Fantasy Fair ga, zit ik niet meer achter een kraam, maar loop ik er langs.
(en pak ik stiekem ‘noep’)

april 19th, 2014

Het is zoals ik het zie

Pietje en Marietje zijn al jaren bij elkaar, niet altijd even gelukkig. Pietje vindt namelijk dat Marietje ontiegelijk lui is. Het is net alsof ze die sokken op de vloer niet ziet, ze stapt er gewoon overheen alsof ze er niet zijn. En de vuilniszak buiten zetten? Heeft ze al maanden niet gedaan.
Marietje vindt Pietje een zeurpiet. Na een lange dag werken (ze werkt in een lunchtent, waarbij ze dus heel lang op haar voeten moet staan en weinig pauze heeft) is ze helemaal kaputti. Ze vindt het al heel wat dat ze op woensdag, haar enige vrije dag, het hele huis schoonmaakt. Ze heeft Pietje nog nooit met een wcborstel in de hand gezien.
Het is een random dag en het was niet zo druk vandaag in de lunchtent. Marietje pakt een paar sokken op, gooit ze in de wasmand en brengt zelfs vuile borden en glazen naar de keuken. Stiekem is ze best een beetje trots op zichzelf en verwacht een compliment van Pietje. Maar het enige wat hij zegt, is: ‘Goh, dat werd eens tijd.’
De zoveelste ruzie is weer begonnen.

Het is zomaar een voorbeeld en niet eens uit het echte leven gegrepen. Allebei hebben ze verwachtingen en een bepaald beeld van wat er gedaan moet worden. Pietje snapt niet dat Marietje ZO lui kan zijn, maar Marietje denkt alleen maar aan hoe hard ze heeft gewerkt en hoe kaputti ze daarvan is, maar dat ziet Pietje weer niet.

Een tijdje geleden heb ik het boek Het romantisch misverstand van Jan Drost gelezen en ik ben van plan om er nog een aantal blogjes over te schrijven. Bovenstaande situatie heb ik bedacht naar aanleiding van dit citaat uit het boek:

Als wij naar de wereld en de mensen om ons heen kijken, als wij het ware vanuit de beslotenheid van ons innerlijk naar buiten blikken, dan nemen wij doorgaans aan dat wat wij zien is zoals wij het zien. Dat de mensen die wij zien, zijn zoals wij ze zien. Dit is misschien wel een van de voornaamste oorzaken van de misverstanden en problemen die zich tussen mensen voordoen: dat wij denken dat de wereld en de mensen zijn zoals wij ze waarnemen.’ Blz. 134

Je herkent het vast wel. Je kunt je gewoon níet voorstellen dat mensen vrijwillig plofkippen eten. En waarom zijn er in godsnaam mensen die ‘ik vindt’ schrijven? Of een voorbeeld van mezelf: hoe kun je niet snappen dat bepaalde vooroordelen racistisch zijn?

Wat kunnen we hier tegen doen? Zoveel mogelijk communiceren, niet alleen met ‘ons soort’ mensen, maar juist ook met mensen die verder van ons af staan. Lees goede boeken, kijk goede films. Verbreed je kennis. We komen nooit volledig van die blik af, maar hem bijschaven? Dat moet kunnen.

april 17th, 2014

Daag jezelf uit (3)

Acht dingen om te zeggen tegen andere mensen (en vertel mij het resultaat als je wil, want daar ben ik benieuwd naar!):

1. Niet tegen je knuffiewuffiefluffie die het elke dag aanhoort, maar iemand tegen wie je niet vaak zegt: ‘Ik houd van je.’
2. ‘Ik zit erover na te denken om naar IJsland te emigreren.’
3. Tegen een random voorbijganger:  ‘Nouuuuu Roy, wat ontzettend toevallig dat ik je tegenkom! Hoe gáát het nou met je? En met Vera? Zullen we anders even een kop koffie drinken om bij te praten?’
4. Tegen de Starbucks-medewerker: ‘Hebben jullie ook koffie?’
5. Als je vindt dat iemand een leuke tas/broek/hoofd/kleine teen heeft: zeg het! Júist tegen de vreemdelingen op straat of in de trein of waar dan ook. Probeer dit vandaag minstens vijf keer te doen bij mensen die je niet kent.
6. ‘Ik wil mijn haar aan de rechterkant afscheren en de linkerkant lang houden.’
7. Als je je omgeving aan het lachen of huilen wil maken: ‘Ik wil *vulhiereenalfastudiein* gaan studeren, want dan heb een goede kans op een baan.’
8. Als je de Denkende Laura of een andere choco-verslaafde bent: ‘Ik ga op een suikervrij dieet.’

april 15th, 2014

Fictief interview met een kat

IMG-20140406-WA0002
Waarom maak je een foto van me, bitsjjjj!

Ik praat dagelijks met katten ‘Hey, lief poesje!’, maar wat als ze terug zouden praten? Dat gaat ongeveer zo:

Ik zie iets bewegen in mijn ooghoeken. Zou het…? Ja, JAAA,  het is een kat! Als een gek trippel ik erop af, waardoor het poesje zich juist steeds verder van mij beweegt.
‘Hey!’ roep ik en maak me klein, want dat vinden katten leuk, dan lijken ze superieur.
Ik steek mijn hand uit en de kat komt nieuwsgierig snuffelen.
‘Rookvlees gegeten?’ vraagt hij, terwijl hij met zijn ruwe tong over mijn hand likt.
Ik knik en kriebel de kat achter zijn oren. Hij begint meteen te spinnen.
‘Wie is er een lief poesje?’ zeg ik met een hoog stemmetje. ‘Ja, jij bent een lief poesje!’
De kat kijkt me boos aan en stopt met spinnen.
‘Doe even normaal ofzo,’ zegt hij.
Pff, die is chagrijnig zeg. Nou, ik doe gewoon alsof ik het niet hoor. Ik begin hem te aaien over zijn rug.
‘Naar rechts, nog een beetje naar onder, oeh ja, daar!’ roept de kat.
Telkens als ik één seconde stop met aaien, begint hij nijdig te blazen, dus ik ga maar door. Wat een mooie vacht heeft hij toch. En zo zacht.
‘Je bent het mooiste poesje van de wereld,’ zeg ik tegen hem. ‘Zo’n schatje!’
Meteen maakt hij een hoge rug en wordt zijn staart dik.
‘Ik ben al bijna zestien jaar en heel stoer,’ zegt hij nijdig. ‘Dus kappen met dat kleffe gedoe.’
Wat een arrogant beest zeg. Geef ik een kat eens complimenten, krijg ik dit divagedrag ervoor terug. Tsss. Ik sta op en loop zo snel mogelijk weg, terwijl ik achter me hoor: ‘Hé, ga je nou niet verder met kriebelen?’

april 13th, 2014

Ik mag het zeker niet vragen…

Goed, er zat een cliffhanger aan de vorige blog en nu komen jullie ein-de-lijk te weten wat de cliffhanger is (‘Thank god, Laura.’). De rode waas verscheen een aantal weken geleden voor mijn ogen. Hij was zelfs bijna paars.

Ik keek een beetje rond op Facebook en zag tussen de selfies een bericht staan over jongetjes van een jaar of negen die dingen aan het vernielen waren op een station. Dat vond de schrijfster van dit bericht heel erg. Er stond een reactie onder van mevrouw A.:
Ik mag het zeker niet vragen…
Wat niet? vroeg de schrijfster.
Of het Nederlandse jongetjes waren… zei mevrouw A.

De rode flits kwam voor mijn ogen. Dit was wel een heel ander niveau van racisme dan zeuren over hoofddoekjes op straat. Ik had het al getypt voor ik er erg in had:

Dat mag je inderdaad niet vragen.

Mevrouw A. likete mijn opmerking en weer een flits. Want zij begreep niet dat ik het oneens was met haar. Dat vertelde ik haar ook, dat het niet mag, omdat het racisme is. Mevrouw A. vond het geen racisme, want dit soort dingen zag je toch overal om je heen? En hoe oud was ik eigenlijk? Ik vroeg wat dat ermee te maken heeft en zei dat ik niet meer zou reageren. Mevrouw A. vond dat ik maar beter om me heen moest kijken.

Het waren overigens Nederlandse jongens.

Ik stopte, want ik besefte dat ik haar niet kon overtuigen. Helaas.

Ik denk niet dat racisme volledig tegen te houden is en dat we allemaal racistische trekjes hebben. We hebben nu eenmaal ook slechte kanten. Bovendien hebben we hokjes nodig om mensen in te plaatsen, anders wordt het een chaos in ons hoofd. Het enige wat we ertegen kunnen doen, is ons bewust zijn van die kant en er niet naar te handelen.

Dus moet ik dan de rode waas negeren of niet? Ik ben er nog niet over uit.

april 11th, 2014

De rode waas

Het gebeurt vaak op Facebook of als ik blogs lees: iemand schrijft iets (in mijn ogen) dusdanig debiels dat ik MOET reageren en wel op een hele bitchy toon, want jeetje, hoe kunnen mensen dit soort dingen nou denken. Er komt een rode waas voor mijn ogen. Ik typ de reactie in, er komt een reactie terug en voor je het weet, loopt de boel uit de hand. Oeps.

De volgende blog zal ik zo’n situatie verder toelichten, maar voor nu gaan we verder op de rode waas.

Ik heb het ook wel eens tijdens het fietsen, dat ik om de één of andere reden boos ben op alles en iedereen (waarschijnlijk een combinatie van moeheid en chagrijnig zijn) en bij elke slome fietser denk: ‘Is het nou echt ZO moeilijk om IETS harder te fietsen?’ Ik vervloek auto’s die niet goed uitkijken, voetgangers die op het fietspad lopen en ieder mens die het waagt me aan te kijken.

Of als ik een bepaalde situatie heb waarin iemand stom doet en veel later pas bedenk: dát had ik moeten zeggen. Duizend keer speel ik de herinnering weer in mijn hoofd, maar dan met mijn reactie en ik word steeds bozer.  Het helpt natuurlijk niets. Had ik maar…

Het beste wat je in deze situaties kunt doen, is rustig gaan zitten, even relaxen, even wat chocolade eten en dan voelen hoe de woede langzaam wegebt (om de volgende dag twee keer zo erg terug te komen).