Laura de buschauffeuse

Aangezien je met de studie Literatuurwetenschap niks schijnt te kunnen, behalve hamburgers bakken bij de McDonald’s ben ik andere carrières aan het overwegen. Toevallig zat ik in de bus toen ik weer een idee kreeg: ik word gewoon buschauffeuse.

Ik denk dat dat ongeveer zo gaat: in één keer (uiteraard) haal ik alle diploma’s en dingen die je nodig hebt voor het rijden van een bus.
Dan is mijn eerste werkdag aangebroken. Ik rijd de bus van 07:08. Ik stop bij de eerste halte en er komt een zakenmeneer in de bus met zijn pak en koffertje (met daarin de door zijn vrouw gesmeerde boterhammetjes).
‘Hallo.’ bromt hij.
‘Goedenochtend, meneer!’ roep ik vrolijk.
Dan bedenk ik me dat ik altijd een ochtendhumeur heb en dit niet erg realistisch is, dus frons ik mijn wenkbrauwen en wrijf de slaap uit mijn ogen.
Volgende halte. Twee chagrijnige pubers stappen in. Ze zeggen me geen gedag en gaan achterin de bus zitten. Ze zetten hun boemboemmuziek aan, zo hard dat ik het voorin de bus kan horen. Verdom-. Nee Laura, niet vloeken. Dit is je werk. Dit hoort erbij. Boemboemmuziek is hartstikke leuk.
Na een paar haltes zet ik het zooitje af op Zuidplein en krijgen mijn oren eindelijk rust.

Zeven uur later. Ik heb inmiddels al tachtigduizend keer dezelfde route gereden. De bus zit vol met boemboem-tieners, zakenmeneren die bellen met de zaak, oma’s die tegen elkaar zeuren over het weer en kleffe stelletjes. Ik word gek van het piepgeluid wanneer iemand op het stopknopje drukt of in/uit checkt. Het woord ‘Goedemiddag’ krijg ik mijn strot niet meer uit. Ik zweet me kapot in mijn onflatteuze buschauffeurpakje.  Elk stoepje ram ik, omdat ik zo’n groot voertuig niet gewend ben. Dan besef ik dat ik helemaal niet van rijden houd.

Ik zet de bus stil voor mijn huis, sta op en roep naar achteren: ‘Mensen, ik houd het voor gezien!’

Weer een beroep dat ik van mijn lijstje kan afstrepen.

Nog steeds mijn droombaan niet gevonden. Wie weet iets?

Een nieuw programma op de radio: LalalaLaura

Soms mijmer ik een beetje over de toekomst. Misschien wil ik later toch liever fitnessinstructrice worden (weinig kans) of wiskundedocente (nul komma nul kans) in plaats van journaliste. Alles is mogelijk. Of ik word natuurlijk een dj bij de radio.

Ik zie het al voor me. Het is superhandig, want je kan gewoon in je pyjama er naar toe gaan, niemand die je ziet. Het enige wat ik in het vervolg zal moeten laten is grunten, want mijn stem is mijn instrument, maar dat deed ik toch al niet zoveel. Bovendien verdien je als radiodj (ik ga dan natuurlijk niet bij de plaatselijke radio, maar bij een grote zender zoals radio 2) wel aardig, geloof ik. Ja, ik zie het wel zitten.

Maar hoe zal mijn radioprogramma eruit zien, dat is natuurlijk de grote vraag. De naam is makkelijk: LalalaLaura. Lalala vanwege de liedjes. (Laura vanwege… moet ik dat nou echt uitleggen?) Want die ga ik veel draaien. Stiekem heb ik een hekel aan radiodj’s, want ik houd niet van gepraat op de radio. Tenzij het mijn eigen gepraat is. Wat voor liedjes ik draai? Oud en nieuw gemixt. Met oud bedoel ik geen muziek uit de jaren negentig, maar eerder de Beatles (want die worden veel te weinig gedraaid op de radio!). Met nieuw bedoel ik geen Rihanna, maar the Black Keys.

Ik zal geen stomme spelletjes doen. Ik weet niet of jullie wel eens naar radio 2 luisteren rond etenstijd (geloof ik). Dan heb je werkelijk het debielste spelletje ooit. Het heet de wasstraat en je speelt tegen iemand. Je moet de titel van het liedje raden. Eerst hoor je het geluid van de wasstraat als je auto gewassen wordt samen met een deel van een liedje.  Weet je het niet, dan komt er drogen en hoor je meer van het liedje. Zoals ze het zelf noemen: een muzikale poetsbeurt. Wat je kan winnen? Een autobikini (een hoes die over de achterkant van de spiegels gaat). Geweldige prijs voor een geweldig spelletje.

Goed, geen spelletjes dus. Wat wel? Literatuur en poëzie op een LEUKE manier bespreken, zodat het niet supersaai is. Optredens van bandjes. En natuurlijk interviews waarbij ik superslimme vragen stel. En plaatjes aanvragen mag altijd (of ik ze ook draai, is een tweede).

Ik zie het wel zitten. Iemand nog een radiodj nodig?

(Jullie zouden wel naar me luisteren. Toch? Toch…?)

De glazenwasser



Hier zie je een deel van mijn raam dat de glazenwasser altijd met veel liefde voor mij wast.

Er zijn van die beroepen waar ik nieuwsgierig naar ben. De telman, de postbode (‘Maakt u wel eens stiekem een envelop open, voordat u hem post?’) of: de glazenwasser.

Eerlijk gezegd zou ik geen glazenwasser willen zijn. Ik houd niet van glazen (of nou ja, ramen). Ik houd niet van wassen. Ik houd er niet van om op ladders te staan, ik draag geen overalls en wat te denken van die rimpels die je krijgt als je je handen te lang in het water houdt? Nee, dankje.

Maar dat wil niet zeggen dat het niet interessant is. Ik zou wel eens met een glazenwasser willen praten en een paar vragen stellen:
– Kijk je vaak bij mensen naar binnen? Moet je nieuwsgierig zijn om een glazenwasser te worden of juist niet?
– Ben je wel eens betrapt op het bespieden?
– Wat is het raarste dat je hebt gezien?

Want mensen doen rare dingen, dat weet jij ook wel. Misschien was de glazenwasser ooit wel getuige van een moord. Of hij ziet iemand die net onder de douche vandaan komt en géén badjas aan heeft (awkwarddddd, al zal hij het vast niet erg vinden als het een mooie vrouw is). Of misschien betrapt hij een keer een kaboutertje (want die bestaan echt!).

Toch wel een spannend beroep, glazenwasser zijn.

(En even een bericht voor mijn glazenwasser: waarschuw me alsjeblieft als je mijn ramen gaat wassen, want ik schrik me elke keer weer een hoedje!)

De telman

Mag ik uw cv even zien?

Er doet zich een raar fenomeen voor op de faculteit Geesteswetenschappen van de universiteit Leiden.

Het gebeurt tijdens colleges. Net als je je ogen dicht voelt vallen door het eentonige gepraat van de docent vliegt de deur met een klap open. Meteen is iedereen weer wakker. Een man stapt het lokaal binnen met zijn hand nog op de deurklink. Met twee vingers wijst hij naar ons en je ziet zijn lippen bewegen. Daarna knikt hij naar de docent en gaat weer weg.

Het is de telman.

Hij komt vaker niet dan wel, maar als hij komt, dan doet hij het goed. Binnen een minuut weet hij hoeveel mensen zich in het lokaal bevinden. De vraag is natuurlijk: waarom doet deze man dat? Misschien vanwege veiligheidsredenen, maar hij komt niet altijd, dus dan zou hij zijn werk toch niet zo goed doen.

Ik stel me zo voor hoe dat op verjaardagen gaat.
‘En wat doe jij voor werk?’
‘Ik tel.’

De telman. Fascinerend zo’n beroep. Ik ben benieuwd hoeveel hij ervoor betaald krijgt.

Doet dit fenomeen zich alleen in Leiden voor of ook op andere universiteiten/scholen?