Het Grote Mensenleven

Ik ben bijna 25. Vroeger vond ik mensen van die leeftijd al heel oud en volwassen. 25, dan heb je een huwelijk en kinderen of op zijn minst een Echte Baan en een Echt Huis. Ik heb… een s-woord.

Oh, ik doe heus wel volwassen dingen. Ik betaal rekeningen. Ik doe de was, haal boodschappen en praat met mensen over het weer. Maar het voelt zo raar. Soms heb ik het idee dat ik alleen maar speel dat ik volwassen ben. Vroeger, en soms nog steeds, leek het alsof de Grote Mensen alles voor elkaar hadden. Ze raakten nooit in paniek, wisten wat ze gingen koken ’s avonds en hadden het allemaal heel erg op een rijtje.

Ik heb bijna niks op een rijtje. Ik weet niet waar ik wil wonen, waar ik wil werken, wat ik vanavond ga eten. Ik doe maar wat. Dat schijnt te mogen als twintiger, maar hoe zit het over tien jaar? Voelt het dan wel echt? Of blijf je stiekem voor altijd een kind dat maar wat aanrommelt?

Ach, wat maakt het ook uit. Als ik maar voor altijd mag schommelen en warme chocolademelk met slagroom mag drinken.

Eat ALL the pancakes!

Gisteren (of vandaag, als je dit nog leest in het laatste kwartiertje van 24 juli) werd ik 23.

23.

Ik zei al maanden dat ik 23 was, ook al klopte dat niet, maar toch. Shocking. Nu gaan mensen nóg geschokter reageren als ik mijn leeftijd zeg.
‘Oh, ik dacht dat je 16 was.’

Nu dragen de activiteiten die ik heb gedaan op mijn verjaardag ook niet bij aan mijn volwassenheid. Jeroen en ik gingen zwemmen, een ijsje eten om vervolgens pannenkoeken te nemen. Toen ik een kat tegenkwam die zich gewillig door mij liet aaien, was de dag compleet.

Alleen een beetje jammer dat ik mijn ID-kaart ben kwijtgeraakt, dan kan ik niet bewijzen dat ik toch echt, echt, echt 23 ben…

Het was een fijne dag.

Bah, deze blogpost plakt van het kleffe gedoe en de volwassenheid

IMG_0023

Je bent verliefd en je wilt wat. Eerst zag ik mijn vriend een paar dagen in de week, totdat mijn huisgenootje twee weken op vakantie ging.
‘Kom je dan bij mij?’ vroeg ik aan hem. Gewoon, om te kijken hoe dat ging. Bovendien had ik er totaal geen bezwaar tegen om elke dag naast een leuke jongen wakker te worden.
Nou, dat wilde hij wel. En toen mijn huisgenootje weer terug was van vakantie, baalden we flink. Het bleek nóg leuker dan verwacht. Shit.

En dan ben je opeens op zo’n punt beland dat je elkaar bijna elke dag ziet. Mijn huisgenootje moet er onderhand wel gek van zijn geworden (maar heb nog geen klachten gehoord), want mijn vriend is tegenwoordig onderdeel van het meubilair. We zijn net een getrouwd stel. Als ik thuis kom van stage staat hij te koken (zoals het hoort) en elke ochtend krijg ik natuurlijk een afscheidszoen.

Echt vies, dat kleffe gedoe. En het gaat nog kleffer worden, want jawel, kleine Laura wordt groot: we gaan samenwonen. Weet je wel, in een huis en dat je dan ruzie maakt over de was (‘Hoe kun je die wasmand nou NIET zien? Ben je blind ofzo? Dikke drol.’) en elke dag samen naar Lingo kijkt en een gezamenlijke rekening hebt. Of in ons geval: de hele dag met de kat spelen, nooit de was doen en schelden op Doctor Who (‘Wat een kutserie.’).

Maar voor zoiets heb je dus wel eerst een huis nodig. En dat hebben wij niet. Gelukkig heb ik de allerliefste lezers van de hele wereld en daarbuiten die mij wel willen helpen. Dus, jongens en meisjes: zie je een tweekamer-appartement (tegen groter heb ik ook geen bezwaar) van maximaal 750 euro inclusief in Leiden/Oegstgeest/Voorschoten? Let me know! Ik zal je voor eeuwig dankbaar zijn. Daarnaast zijn alle andere tips op het gebied van samenwonen ook welkom, zoals: hoe voorkomen we dat we toch ooit samen naar Lingo gaan kijken en het zelfs leuk vinden?

Alvast hartelijk bedankt, ntb, hvj, wjnmk.

Ik ben heel volwassen

Een vriendin (Manon) en ik wilden weer eens cultureel doen, dus gingen we naar het Letterkundig Museum. We kwamen bij de balie aan, vroegen om een kaartje en kregen een… slurper.
‘Een slurper?’
‘Ja, voor het Kinderboekenmuseum.’
Ik was even in de war. Kijk, ik weet dat ik er eerder als 16 dan als 21 jaar uit zie, maar hoe jong dacht mevrouw de balie wel niet dat we waren? We lachten zo van hahadaargaanweechtnietnaartoe en stapten toen het Letterkundig Museum binnen.

We bekeken heeeeeel veel schilderijen van schrijvers en zagen toen een trap.
‘Ja, die vrouw zei dat we naar beneden moesten gaan voor uitleg over die slurper.’
‘Ja ja, dat zei ze.’

‘Gaan dan?’
‘Alleen even kijken dan.’

We keken.
‘Volgens mij is dit een spelletje.’ zei Manon.
‘Ik denk het ook.’ antwoordde ik.
Ze aarzelde even, voordat ze verder durfde te spreken.
‘Proberen?’
‘Alleen even proberen dan.’

We maakten een toverdrank. Luisterden naar een verhaal over meester Jaap. Verzonnen ons eigen verhaal. Gingen naar het datecafé (zie foto hierboven) om te testen wat voor persoon we in de liefde waren (allebei romantisch) en waar we werden gekoppeld aan een personage (Jonas uit de hoe overleef ik-serie, die homo is, dus ik vond het niet zo’n goede koppelpoging). Soms kwamen we een paar kinderen tegen, maar dan deden we net alsof we onze eigen kinderen net kwijt waren geraakt (‘Diederiiiiik, waar ben je nou? Kom eens naar mama!’), want we waren daar natuurlijk niet voor onszelf.

Daarna gingen we nog even terug naar het Letterkundig museum om te doen alsof we wel echt heus serieus volwassen waren, maar: stiekem vonden we het Kinderboekenmuseum leuker.

(en daar is heel erg stiekem helemaal niets mis mee)

En dan ben je opeens 21 jaar


Inmiddels zie ik er wat ouder uit.

Het was 24 juli 1991, een prachtige, zomerse dag. De gelukkigste dag in het leven van mijn ouders en de rest van de wereld. Ik werd namelijk geboren. Om 22.22 uur (ja, jullie mogen jaloers zijn). Heel toevallig is het vandaag (oké, ik plaats mijn blogjes altijd om 23:45 uur, dus het geldt niet voor de mensen die dit al heel snel lezen en de datum bij het blogje klopt dus niet) 24 juli. Voor de mensen die niet kunnen rekenen: dat maakt mij 21 jaar.

Het is vervelend, want ik begon 20 net zo’n mooi getal te vinden. 20, dat is wel oké. Je bent geen 16 en dus superonzeker meer. Maar je hoeft ook niet echt echt echt for real echt volwassen te zijn. Dat komt pas als je 21 bent.

21. Dat is dus al bijna 30.

21, het jaar van de veranderingen. Het jaar dat ik op mezelf ga wonen (jeej!), met de minor Journalistiek en Nieuwe Media ga beginnen (jeej!), heel veel brieven aan jullie zal schrijven (jeej!), maar ook een scriptie moet maken (…).

Je zou zeggen dat ik het blijst ben vanwege mijn verjaardag (taart, cadeautjes, mensen die huilen van blijdschap omdat ik 21 jaar geleden geboren ben), maar het is Manon die een gat in de lucht springt. Nu kunnen we namelijk ein-de-lijk naar 21+clubs om uit te gaan. Vergeet haar dus ook niet te feliciteren.

Dan geniet ik ondertussen van de taart.