Daag jezelf uit: April

Elke maand plaats ik vijf uitdagingen om het leven mooier, spannender en gekker te maken. Aan jou de keuze om ze uit te voeren of niet.

1. Schrijf een brief naar iemand die je bewondert.

2. Ik fietste van het Lipsius terug naar Oegstgeest (oeh literaire verwijzing) toen ik opeens een jongen zag lopen met twee oudere mensen (zijn ouders?).
‘Huh,’ dacht ik. ‘Is dat nou Roy?’
Maar voor ik ‘Rooooy!’ kon roepen, was ik al voorbij gefietst en ik vond het debiel om terug te fietsen en ‘Rooooy!’ te roepen (ik ken hem trouwens niet in real life). Maar jeetje, het was echt Roy. Waarom had hij niet gezegd dat hij in Leiden was? Nou, omdat die jongen van alles heette, maar niet Roy. Ik zei tegen (de echte) Roy: ‘Nou, ik ben blij dat ik dan niet ‘Rooooy!’ heb geroepen naar die jongen.’ En Roy zei: ‘Daag jezelf uit! Schreeuw ‘Rooooy’ naar willekeurige voorbijgangers!’
Drie keer raden: dat is precies de uitdaging van deze maand. Maak het zo uitgebreid als je wil: ‘Nouuu Roy, wat toevallig dat ik jou nou hier tegen kom. Gaat alles goed met je studie? En met Eva?’ Zolang volhouden als je kunt.

3. Ga op bed liggen en kijk naar het plafond. Bedenk hoe het eruit zou zien als het plafond de grond was en andersom. Dit deed ik vroeger soms (oké, nu nog steeds). Misschien ben ik gewoon gek. Maar het is weer wat anders.

4. Het maakt me niet uit hoe oud je bent, maar vandaag (als je dit leest, is het waarschijnlijk tweede paasdag) of anders morgen, I don’t care, laat je iemand paaseitjes verstoppen en dan ga jij ze samen met andere mensen zoeken. Want dat is leuk. Vooral het opeetgedeelte.

5. Reageer en vertel me wat het laatste was waar jij keihard om moest lachen.

Fictief interview met mijn eenzaam onkruid

pasopditonkruidiseenzaam

Mijn geluk kon niet op toen ik mijn kamer in Oegstgeest kreeg. Het was ruim, relatief goedkoop en… er zat een balkon bij. Vol enthousiasme ging ik kijken. Maar hoe goed ik ook keek, nergens een balkon te vinden.
‘Ja, daar!’ wees de studentbeheerder.
Ik volgde de lijn van haar vinger en verdomd, er was inderdaad een balkon. Van één vierkante meter. Die ik moest delen met de buurvrouw.

De vorige bewoonster had duidelijk groene vingers, want uit de plantenbakken groeide iets. Geen viooltjes. Geen geraniums. Ik kon het niet zo goed definiëren, maar ik heb dan ook geen verstand van planten. Ik besloot ermee te praten.

‘Hoi onbestemde plant.’
Hij keek me niet eens aan, terwijl hij antwoordde: ‘Zeg maar Onkruid.’
‘Hoe bevalt het je zo hier, op mijn balkonnetje, Onkruid?’
Een diepe zucht.
‘Slecht. Het is zo eenzaam hier.’
‘Maar je hebt toch een plantenbak naast je?’
Van de buurvrouw.
‘Hallo, wil jij beweren dat jíj contact hebt met je buren?’
Ik mompelde dat ik me een keer had voorgesteld, maar dat ik geen contact meer wilde, nadat ik erachter kwam dat de buurvrouw op het balkon rookte.
Gelukkig kwam ik op een briljant idee.
‘Zal ik anders zorgen voor plantjes in jouw bak?’
Voor het eerst verscheen er een, spottende dat wel, glimlach op zijn gezicht.
‘Hoe wil je dat gaan doen dan? Jij kan een narcis nog niet eens van een roos onderscheiden.’
Pfff, dat was echt niet waar, een narcis heeft stekels en een roos is geel. Duh.
‘En bovendien…’
Zijn stem kraakte.
‘Die gaan toch dood. En ik verga niet. Ik overleef alles en iedereen.’
Stilte. Over twee jaar, als ik hier weg ben, dan is Onkruid er nog. Zelfs over honderd jaar, wanneer 121 ben, staat hij daar, in die plantenbak. Hij is wat wij mensen zo graag zouden willen zijn: onsterfelijk.
‘Ach, ondankbare rotplant.’ riep ik. ‘Jij gaat tenminste nooit dood!’
Beledigd draaide hij zich om en weigerde me nog aan te kijken. Ik deed de balkondeur dicht en ging verder met de belangrijke dingen des levens (social media, TLC kijken). Toen ik vandaag weer keek, had ik geen uitzicht meer: Onkruid besloot om dusdanig veel te groeien dat ik de flat aan de overkant uit het raam niet meer kon zien.

Morgen ga ik een nieuwe plantenbak kopen.

Op schoolreisje met juf Laura

Er was eens een hele lieve klas, variërend van veertienjarigen tot veertigjarigen. Deze klas had een geweldige juf, juf Laura genaamd.
Op een dag zag juf Laura dat er zoiets bestond als een Sinterklaasmuseum. Geniaal, ik weet al waar het schoolreisje van dit jaar naar toe gaat, dacht ze. Maar juf Laura had het druk met lessen voorbereiden en toetsen nakijken, dus kwam het er maar steeds niet van. Tot een paar dagen geleden.

Juf Laura besloot op te zoeken waar dat Sinterklaasmuseum zat en hoe ver het reizen was. Hij zat in Zwolle: drie uur reizen. Oh, maar ook in Apeldoorn! Drie uur reizen… En in Neede! Viereneenhalf uur reizen… Maar wacht, wacht, hij komt ook in Alphen aan den Rijn, dat is wel goed te doen. Oh, hij komt pas in 2014…

Juf Laura zat met haar handen in het haar. Ze wilde zooo graag een leuk schoolreisje plannen met haar klasje. Wat nu? Gelukkig is de juf heel slim en dacht ze: weet je wat, ik vraag het aan de kindertjes zelf.

Dus kindertjes: wat lijkt jullie leuk om te doen? Ik zal mijn taak als juf erg serieus nemen en ik neem sowieso een paraplu ter herkenningspunt mee net zoals die reisgidsen. Let wel: jullie krijgen huiswerk (schrijf een blog of maak een filmpje over het schoolreisje). Maar laat dat je niet tegenhouden.
Ook nog zoiets: ik ga niet kijken wanneer iedereen wel of niet kan, want dat wordt dikke chaos. Maar het wordt sowieso een zaterdag, dat is het handigst. Wel even vragen aan je ouders of je mee mag!

Vertel me: hebben jullie leuke ideeën? :D

(ook niet-bloggers zijn uiteraard welkom)

Zotte en zalige zoektermen (11)

klein van lengte zijn is verschrikkelijk

Er zijn ergere dingen in het leven. Twilight bijvoorbeeld.

wanneer weet je dat je van iemand houdt

Als je onbedaarlijk begint te knipperen met je linkeroog.

weetjes over verliefdheid

Weetje 1: verliefdheid is leuk.
Weetje 2: verliefdheid is stom.
Weetje 3: verliefdheid is raar.
Weetje 4: liefde is een vreemde ziekte (copyright Doe Maar).

dikke legging die als broek kan

Dat bestaat niet. Maakt niet uit hoe dik die legging is.

ik heb communicatiewetenschappen gestudeerd

Gefeliciteerd.

mag je bij een ontruiming je jas en tas pakken

Nee en als je het toch doet, word je opgesloten in het gebouw.

is er ook een versie met mijn naam van julia nick en simon

Ik hoop het niet voor je.

gaat het in april 2013nog sneeuwen

Ik vrees dat ik dood ga als dat het geval is.

wat ben je op je 21e

21. Gok ik.

maakt het je vriendinnen uit of je emo bent

Ja, want je bent niet emo, je bent jezelf.

beautyblog gekregen van ons mam

Ben ik even blij dat ik niet zo’n moeder heb. Je zou bijna denken dat je ze er bijbedoelingen mee heeft.

chocolade voor valentijn is dat stom

Natuurlijk niet. Chocolade is nooit stom.

hoe kan ik stiekem hakken dragen

Zo snel lopen dat niemand het ziet.

hoe krijg ik me man in me macht

Manipulatieve spelletjes.

Waarom is ben en jerry zo duur

Er zit stukjes goud in.

leer rivieren uit je hoofd

Ik bepaal zelf wel wat ik doe.

Twee jaar geleden

Twee jaar geleden was het me eindelijk, na probleem op probleem te hebben overwonnen (ik ben niet zo goed met technische dingen), gelukt: ik had WordPress geïnstalleerd op mijn eigen domein. De slimmeriken onder jullie snappen wel dat dat deze blog is. Dit is er gebeurd dankzij mijn blog:

– Ik heb het gepresteerd om meer dan anderhalf jaar lang dagelijks te bloggen en ik weet nu ook niet meer hoe.
– Tijdens één van de eerste dagen schreef ik een blogje over de baard van Nico Dijkshoorn, dat hij retweette en waardoor ik meer dan 2500 unieke bezoekers op een dag kreeg (al tachtigduizend keer verteld, maar ik blijf het leuk vinden).
– Ik schreef veel brieven.
– Ik heb heel veel leuke mensen ontmoet.
– Voorheen vond ik het best eng om nieuwe mensen te ontmoeten, maar daar ben ik volledig vanaf door die vele ontmoetingen.
– Ik deed een aantal gekke acties met andere bloggers.
– Ik interviewde veel mensen, waaronder Marjan van den Berg, die een column over mij in de Margriet schreef (hoogtepuntje).
– Ik interviewde ook veel dingen.
– En natuurlijk nog veel meer, maar 683 blogjes samenvatten is best moeilijk.

De grootste verandering van de afgelopen tijd is dat ik minder ben gaan bloggen. Dat is jammer, maar wel nodig, want het afgelopen half jaar was (en is) erg druk. Maar stoppen? Oh nee, jullie zijn nog lang niet van me af muwhahaha. Op naar de drie jaar!

(er is iets mis gegaan met plaatsen, maar op 24 maart is het dus twee jaar geleden, niet op 23 maart!)

Metdebusnaarstagegaanritueel

Het is twee haltes na de mijne. Ze heeft een lichtbruine jas aan, zo’n houtjetouwtje-jas, maar dan voor volwassenen. Haar haar heeft een onbestemde kleur en is kort. Ik denk dat we niet veel verschillen van lengte als ik naast haar zou staan. Ze wenst de buschauffeur altijd een goedemorgen. Ik zeg meestal ‘Hallo.’. Ik weet niet waarom.
Op de terugweg nemen we ook dezelfde bus. Soms heeft ze een veelkleurige sjaal om, die eigenlijk niet bij de jas past. Ik vraag me af waar ze werkt in Den Haag en wat ze dan precies doet. Misschien bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Of juist als lerares Frans. Ja, dat vind ik wel bij haar passen. Je suis, tu es, il/elle/on est.

Er is ook een man die zo in een Britse detectiveserie zou kunnen spelen. Hij draagt een zwarte trenchcoat en heeft van die groeven in zijn gezicht. Hij komt nooit naast me zitten. De mollge man die altijd instapt bij de halte met de McDonald’s en het parkeerterrein wel. Hij heeft een iPad, maar ik kijk niet mee. Oké, soms wel. Maar hij kijkt toch alleen maar op Nu.nl, bekijkt geen spannende mailtjes. Meestal luister ik toch rustige muziek met mijn ogen dicht, want het is zo vroeg.

We rijden langs huizen die zo groot zijn dat ik ze nooit zal kunnen betalen. De bijna-koning woont in één van die gebouwen, ik weet niet welke. Tussen de bomen fietsen mensen, nog suf van de slaap, of hardlopers die in hun verwardheid een uur te vroeg op zijn gestaan. De bladeren zijn nu groen in plaats van bruin. Elke keer ontdek ik wel iets nieuws aan de route. Op de terugweg bedenk ik me altijd weer dat ik nog een keer naar het museum waar we voorbij rijden moet gaan. Ik heb het nog niet gedaan.

Ik zit vooraan, maar niet helemaal. Daar waar er ruimte is voor de gratis kranten, je tas en je voeten. Niet dat ik die ruimte nodig heb met mijn korte beentjes, maar toch. Ik zit het liefst rechts. Ik word chagrijnig als mijn plaats bezet is.

Op de terugweg wacht ik tot iemand anders op het rode knopje drukt, maar soms drukt er niemand, dus moet ik het wel doen. Ik loop naar voren, want dat is korter, maar soms ben ik bang dat de buschauffeur de voorste deur niet open doet.
Hij doet de deur altijd open.

Dit is mijn metdebusnaarstagegaanritueel (die nog iets langer mag voortduren, omdat ik een paar dagen langer stage ga lopen). Gek eigenlijk hoe snel je gehecht kan raken aan zo’n ritueel. Steeds dezelfde mensen, steeds dezelfde route, steeds dezelfde bus.

Je zou het bijna nog gaan missen.

(stiekem vraag ik me af of mensen het merken als ik opeens niet meer met de bus ga, omdat mijn stage echt afgelopen is)

Waarom makkelijk doen als het ook moeilijk kan?

Waarom makkelijk doen als het ook moeilijk kan? Volgens dat motto schijn ik helaas te leven:

– Het gordijn moet helemaal open of helemaal dicht, er mag geen kleding tussen de lades door piepen en mijn bureaustoel moet aan de tafel staan, voordat ik de deur van mijn kamer op slot doe en wegga.
– Mijn blogjes plaats ik niet om 23:00 of 24:00 (of is het dan 00:00?), maar om 23:45 uur.
– Waarom rustig blijven als je ook in paniek kan raken?
– Pas als mijn kamer een enorm onoverzichtelijke, ondoorgaanbare troep is gaan opruimen.
– Een glas laten vallen achter de wasmachine, die onmogelijk te verplaatsen is.
– Alles wat met jongens te maken heeft, maar zij zijn het die het moeilijk maken, wij natuurlijk niet!
– Trouwens ook alles wat met meisjes te maken heeft, want wat kunnen vrouwen moeilijk doen zeg (en ik kan het weten).
– Waarom de rijst in de gootsteen afgieten als je het ook over jezelf heen kan gooien? (au au au)
– Drie paar handschoenen verliezen in de afgelopen winter (maar hij duurt dan ook erg lang deze keer).
– Waarom studeren als je ook op Facebook, Twitter etc. kan zitten?
– Langer fietsen in plaats van de kortste route uit te zoeken (ik ben niet zo goed met routes enzo).
– Drie keer verdwalen op één dag.

Let wel: dit is slechts een selectie.

En toen was mijn stage bij het Letterkundig Museum afgelopen

20130314_123953
Dit is hoe je je collega’s blij maakt.

Na een paar hele leuke maanden is mijn stage bij het Letterkundig Museum afgelopen. Meerdere keren heb ik de vraag gehad wat ik daar nou gedaan heb en daar ga ik nu antwoord op geven!

Samen met mijn stagebegeleider en een collega werkte ik aan de tentoonstelling over schrijver Jan Siebelink (bekend van Knielen op een bed violen). Daar hoorde ook een audiotour en een wandelapp die zich in Den Haag afspeelt bij.
Ik deed verschillende dingen, waaronder content zoeken voor de wandelapp (foto’s zoeken en de daarbij behorende rechten, citaten selecteren etc.), helpen met de Knielen-vitrine en gesprekken met Jan Siebelink uittypen. We zijn namelijk meerdere keren naar hem toe geweest om verhalen van hem te horen die we konden gebruiken voor de audiotour en de wandelapp.

Op mijn eerste dag, een donderdag, moest ik citaten uit Siebelinks boeken overtypen.
‘Daar ben je waarschijnlijk maandag mee klaar.’ zei mijn stagebegeleider.
Diezelfde dag was het af. Sindsdien stond ik bekend als Laura de razende typiste en kreeg ik dagelijks de vraag of ik wat kon typen en of het echt waar was dat ik sneller typte dan het licht (het antwoord is: ja).

colofonmuseum
Uiteraard staan er nog meer namen bij, maar die heb ik uit privacyredenen even eraf geknipt.

Eén van de hoogtepunten was toch ook wel (lekker egocentrisch) dat mijn naam (Als eerste! Nee joh, dat heeft er niets mee te maken dat mijn achternaam met een B begint) op het colofon bij de tentoonstelling is verschenen. Sowieso is het gewoon om de expositie waar je steeds mee bezig bent opeens helemaal opgebouwd te zien.

Niet alleen het werk en het museum bleken leuk te zijn, maar ook de collega’s. Er was er zelfs één die ook een (hele leuke!) blog heeft. Op mijn laatste dag heb ik haar en een paar anderen me laten beloven dat ze ‘So long, farewell’ van the Sound of Music voor me zouden zingen, maar dat hebben ze niet gedaan. Flauw he?

Ondanks dat heb ik toch een hele leuke stage gehad. Ik heb veel geleerd, niet alleen over hoe het is om (bij een museum) te werken, maar ook meer over wat ik wil. Ik vind het heel jammer dat het weer voorbij is, maar ik ben blij dat ik het sowieso heb mogen meemaken. Ik denk dat ik er echt geluk mee heb gehad, ook met mijn stagebegeleider en collega’s.

ikbekijkhiereenvitrineleukhe
Naar één van de vitrines kijken tijdens de (hele leuke!) opening.

De tentoonstelling is t/m 25 augustus te zien in het Letterkundig Museum in Den Haag (naast het Centraal Station). Ik kan jullie echt aanraden om er naar toe te gaan, want het is (zeg ik uiterst onbevoordeeld) een mooie tentoonstelling! Maak ook zeker gebruik van de audiotour, want daarin vertelt Jan Siebelink zelf meer over de exponaten. De wandelapp wordt gepresenteerd tijdens het museumweekend (7 april), waar ik ook bij ben. Ik zal er ter zijner tijd wat meer over vertellen. Zondag 24 maart komt Jan Siebelink in het kader van de Boekenweek naar het museum om meer te vertellen over zichzelf en, je raadt het al, daar ben ik ook bij. Dus mocht je interesse hebben, komen, komen, komen!

En wat ik nu ga doen? Ik heb nog twee vakken en oh ja, ik moest geloof ik ook nog een scriptie schrijven…

Niet huilen

Het is vervelend als iemand huilt. Diegene is verdrietig en meestal kun je er niets aan doen. Hopeloos klop je wat op een rug, strijk je over een hand, zeg je: ‘Ach ja, het is toch wat.’, maar het helpt geen ene zier. De tranen blijven komen.
‘Zal ik wat water voor je halen?’ roep je dan maar, omdat je het ook niet weet.
Nee, nee, schudt de huilerd, water gaat hierbij niet helpen.
Je biedt een zakdoekje aan, dat wanhopig vast wordt geklemt, maar waar verder niets mee wordt gedaan. Je trui is bij de schouder nat van de tranen en, je probeert er niet aan te denken, van het snot.

Dat is één manier om om te gaan met huilende mensen. Hoewel het dus niet veel helpt, is het toch wel een beetje fijn voor de jankebalk. Want je schenkt tenminste aandacht aan hem of haar. Je probeert het in ieder geval.

Het ergste wat je kunt doen en sorry voor het vooroordeel, maar geef toe, er zit een kern van waarheid in, meestal mannen doen het, is zeggen: ‘Niet huilen.’

1. Je huilt al en als je eenmaal begint met huilen, is stoppen lastig.
2. Hoezo moet ik stoppen? Laat me lekker.
3. Het werkt averechts.

Dus doe maar lekker onhandig met bekertjes water en zakdoekjes en het wrijven over ruggen dan wel handen dan wel haren, maar zeg nooit, NOOIT: ‘Niet huilen.’ Dat is voor niemand leuk.

Stank voor dank

Ik liep van het Letterkundig Museum naar de bus, een steile trap omhoog. Als je naar beneden kijkt, word je een beetje duizelig. Gelukkig heb ik geen hoogtevrees. Ik richtte mijn blik van de treden met honderd gaten erin naar boven. Een oud, gerimpeld mannetje deed een poging zijn koffer, die bijna net zo groot als hij was, naar boven te dragen. Ik haalde de oordopjes uit mijn oren, zodat ik even de muziek van Kings of Convenience niet op de achtergrond hoorde.
‘Meneer.’
Geen reactie.
‘Meneer!’
De meneer zeulde steunend en kreunend door. Ik ging naast hem lopen, keek hem aan.
‘Meneer, zal ik u helpen?’
Verbaasd keek hij op en schudde meewarig zijn hoofd.
‘Nee, nee.’
Hij pufte door.
‘Ik ben dan wel bijna drieëntachtig, maar dit kan ik wel!’
Met elke trede trilden zijn armen heviger. Ik wist bijna zeker dat hij het niet kon. Ik keek toe hoe hij sjouwde, toen er een jongen de trap af kwam.
‘Kan ik u helpen met dragen?’ vroeg hij.
‘Ja, graag.’ zei de oude man. ‘Ik ben al bijna drieëntachtig, ziet u.’

En toen was ik boos. Want ik vroeg ook of ik kon helpen. Maar nee, dat kon meneer zo goed zelf. Waarom mocht ik niet helpen? Omdat ik een meisje ben? Een klein, niet zo sterk, maar wel sterker dan die meneer, meisje? Voelde hij zich daar te goed voor?

Ze hebben hier een goed spreekwoord voor: stank voor dank. De volgende keer sjouwt meneer – ik ben al bijna drieëntachtig – maar lekker zelf.

(Ik vertelde het tegen mijn moeder en die zei: ‘Ha, ha je moet niet boos worden. Die man is 83 jaar en nog van de oude stempel, de tijd dat mannen zware dingen sjouwden en de de vrouwen dat niet hoefden te doen. Die man leeft al heeeeeeeeeel lang en de emancipatie van de vrouw is gewoon niet tot hem doorgedrongen. Dat komt door de tijd waar hij in is geboren, dus niet boos zijn op die oude man.’
En dat is wel waar. Dus ik ben niet boos op de oude man. Maar fuck de patriarchale samenleving.)