Laura bakt (niet meer)

Jeroen vertelt maar al te graag aan familie/vrienden/kennissen/random mensen op straat dat ik sinds we hier wonen nooit gekookt hebt (dat is overigens niet waar, ik ben één keer begonnen met koken, totdat Jeroen thuis kwam en het van me overnam).
‘Serieus?’ vraagt het familielid/de vriend(in)/kennis/random persoon op straat.
‘Serieus,’ zegt Jeroen.
Waarop ik gewoon zeg: ‘Ja, dat heb ik goed aangepakt hè?’

Daarop volgt helaas altijd het volgende verhaal. Ik ging zo’n wolkencake/taart/weetikveel bakken uit zo’n pakje. Ja, I know, een pakje, maar aangezien ik weinig kennis heb alles wat met het maken van eten te doen heeft, leek me dat wel zo veilig. Dus ik deed het in zo’n taartvormding, dikke prima. Het stond een tijdje in de oven en toen dacht Jeroen: ik doe de oven open.

Wat bleek: hij was wat hoger gerezen dat ik had gedacht, zodat er stukken afvielen en verbrandden op de grond van de oven. Het moment dat Jeroen de oven open deed (ik doe dat nooit, want ik verbrand mijn fikken altijd #bengeenkluns) ging het brandalarm af.

Maar we weten in ieder geval dat het brandalarm het doet, toch?

(en nu nooit meer vertellen aan anderen, flappo!)

Twee jaar

Het eerste jaar is natuurlijk spannend en leuk. Vlinders in je buik, blosjes op de wangen, dromen in je hoofd. Maar daarna hoort de verliefdheid toch wel over te gaan. Eigenlijk is het tweede jaar van een relatie best stom. Je krijgt ruzies, je ontdekt dat de ander vreselijke gewoontes heeft en af en toe ben je jaloers, omdat je liefje ‘Hallo,’ zegt tegen de ober/serveerster. Eigenlijk zou je gewoon na een jaar moeten kappen met die relatie toch?

Dat hebben wij dus niet gedaan. Sterker nog, Jeroen en ik zijn gaan samenwonen. Als je dat een jaar geleden tegen hem had gezegd, had hij je waarschijnlijk keihard uitgelachen of gaan huilen in een hoekje, maar mijn overtuigingskracht is nogal, nou ja, krachtig en overtuigend.. Nee oké, ik had het ook niet verwacht. Maar mijn huisgenootje was twee weken op vakantie, het leek ons wel grappig om te kijken hoe het was als Jeroen die twee weken bij mij zou zijn en… we wilden allebei eigenlijk niet dat hij wegging. Dus dan zoek je van ellende maar naar een huis en die vonden we nog ook.

Zaterdag krijgen we een kat en jullie weten wat de volgende stap is: trouwen. Ik heb hem nog niet overtuigd, ook al zeg ik elke dag dat ik met hem wil trouwen, maar dat komt nog wel. Tips zijn welkom.

En vandaag, 28 oktober (tenzij je dit in dat ene kwartiertje, voordat het dinsdag wordt,  leest) hebben we twee jaar ‘verkering’, zoals ze dat op de basisschool noemen. Het is cliché, maar echt waar: ik word nog steeds blij als ik hem zie, we knuffelen elke dag, zoenen zelfs nog in het openbaar (en dus niet alleen als er één iemand naar werk/school gaat ofzo, zoals het hoort als je twee jaar bij elkaar bent) en nog meer van dat soort achterlijke dingen.

Daartegenover staat wel dat ik hem elke dag vervloek, omdat hij niets opruimt en hij mij, omdat de badkamervloer altijd nat is als ik gedoucht heb, maar hé: de hele tijd klef doen wordt ook wel een keer saai hoor.

Kortom: ik ben heel blij met deze gekkerd.

(en nog veel blijer als we over een paar jaar gaan trouwen)

Gezinsuitbreiding

IMG_20141025_140728

Nee, ik ben niet zwanger zoals de helft van de vrouwelijke bloggers: we krijgen een poesje! Jullie kunnen je wel voorstellen hoe blij ik ben na jaren zeuren bij Jeroen. Maar hoe is dat dan in zijn werk gegaan?

Nou, we wilden allebei graag een kat, maar toen bleek Jeroen allergisch te zijn. Ik heb nog overwogen om hem gewoon het huis uit te gooien, maar aangezien hij ook mijn kok en kacheltje is, besloot ik hem toch te houden en te kijken naar andere mogelijkheden. Bij sommige rassen heb je minder last van de allergie dan bij anderen en dat bleek zo te zijn bij de Siberische kat.

Vervolgens zijn we bij twee huizen met Siberische katten langs geweest en daarna bij een cattery voor een poes (bij poezen heb je minder last van allergie dan bij katers). De cattery had een poes van vijf jaar die gesteriliseerd was en een beetje buiten de boot viel tussen de andere katten. Ze heeft veel liefde en aandacht nodig. Drie keer raden wat wij heel graag willen geven.

Ze heet Tonka en eigenlijk willen we haar een andere naam geven, maar we weten niet of ze daar op gaat reageren (op Tonka reageert ze wel). Over een week (een week voelt heel lang als je zo ongeduldig bent als ik) gaan we haar ophalen en oooooh mijn god, ik heb er zo’n zin in. Ik verwacht niet dat het makkelijk zal zijn in het begin, omdat ze nog nooit in een ander huis is geweest en erg zal moeten wennen, maar het komt vast allemaal goed.

Elke dag zeggen Jeroen en ik tegen elkaar: ‘We krijgen een poesje!’ en springen dan door het huis heen. Stap 1 in mijn levensplan met Jeroen is gezet, nu nog zorgen dat hij me ten huwelijk vraagt…

(volgende week komen er natuurlijk ook veel foto’s van Tonka, no worries of wel, als je niet van katten houdt, maar dan ben je sowieso stom)

(oh en alle tips zijn welkom!)

Sneak peek zwei (waarin je nog steeds niet zoveel ziet)

In de vorige sneak peek zag je geen ene drol en in deze ook niet. Want plagen is veel te leuk. Zie hier nog wat meer van ons pieppeuterig huisje. Het is 35 vierkante meter, maar ik ben elke keer weer verbaasd hoe groot dat is als ik eindelijk heb opgeruimd…

huisje1

Het koffertje is bedoeld om brieven en papieren in op te bergen (als je het openmaakt, krijg je zo’n accordeoneffect weet je wel). Het fotolijstje heb ik van een vriendin gekregen die denkt dat ik hipster ben en de kaartjes heb ik in een koopbui bij Paperblanks gekocht.

huisje2

Een kaart van Texel die ietwat scheef op de muur geplakt is. Daar zijn we van de zomer een paar dagen naar toe gegaan. En eronder zie je de lieve briefjes die ik af en toe voor Jeroen achterlaat in het huis als ik er niet ben.

huisje3

Beste cadeau ever gekregen van een vriendin.

20141011_161635

Leuke mokken en bloemetjes, die het hopelijk langer uithouden dan de vorige plantbewoners.

huisje4

Ik vrolijkte de keuken op, maar het had niet het effect dat ik (meer) ging koken.

huisje5

Heel veel liefde voor deze poster.

huisje6

Gedichtjes van Lars van der Werf op de koelkast.

huisje7

Zonder platenspeler ben je geen echte hipster. Hij is van mijn vader geweest (en daarna van mijn broer) en je kunt er zelfs nog bandjes mee afspelen #retro.

huisje8

Gekregen kaartjes plak ik op de kledingkast.

huisje9

Nog meer #retro: een oude schoolplaat.

Nou, dit was het weer voor vandaag. Jullie hebben nog steeds de meubels en dergelijke niet gezien, maar mocht je toch erg benieuwd zijn: bekijk een willekeurige Ikeagids. Ciao ciao.

It’s all about the money

Soms krijg ik mail (ja, echt).
‘Laura, je blog is fantastisch leuk (I know), dus zou jij over project x willen schrijven voor x eurootjes?’
Kijk, nu ben ik superduperrijk (oké, geen miljonair, maar door huurtoeslag en mijn werk heb ik opeens geld over in plaats van dat ik huilend een stukje droog beschimmeld brood naar binnen werk bij wijze van avondmaal), maar ten tijde van dat soort mails dus echt niet. Ik kon x eurootjes wel heel goed gebruiken. Maar ik deed het niet.

Ik blog niet voor het geld en het is ook niet iets waar ik mijn blog voor wil gebruiken (of misbruiken). Kijk, ik heb wel eens een boek gekregen om erover te schrijven of om weg te geven voor een winactie, maar daar kreeg ik geen geld voor en ik hoefde ook niet te zeggen dat ik het een geweldig boek vond. Bovendien passen boeken bij mijn blog, omdat ik Literatuurwetenschap heb gedaan. Maar kleding o.i.d.? Ik ben geen fashionblogger.

‘Waarom studeer je Literatuurwetenschap?’ vroegen mensen me vaak en nu vragen ze: ‘Waarom studeer je Wijsbegeerte? Wil je geen geld verdienen? Wat kun je daar later mee? Wat levert het op?’

Guess what. Er is meer dan geld. Ik ontleen mijn (of andermans) status er niet aan. Natuurlijk wil ik genoeg geld hebben om te kunnen leven en eten en leuke dingen te doen met vrienden, maar ik doe geen studie vanwege het geld. Het gaat me om een verrijking, een verdieping, iets waar ik oprecht heel blij van word. Als ik over maandverband zou bloggen, ben ik één seconde blij als ik het geld op mijn rekening zie staan, maar mijn imago is wel voor altijd naar de klote (ook al zou ik er waarschijnlijk wel over kunnen schrijven, want kom op, ik kan nog over duizenddingendoekjes leuk schrijven) (de arrogantie).

Mooi ideaal natuurlijk. Waarschijnlijk kom ik er nog op terug als ik een hypotheek, kind en andere vaste lasten heb…

Drie maanden samenwonen: zijn Laura en Jeroen nog bij elkaar?

Jeroen vond het wel leuk als ik een keer een NIET sarcastisch blogje zou plaatsen. Jullie snappen wel dat dat moeilijk is voor mij, maar nóg zwaarder voor jullie. Ik wil immers niet dat jullie afkickverschijnselen krijgen. Maar goed, ik zal het proberen.

We wonen nu drie maanden samen in Voorschoten en binnenkort hebben we twee jaar verkering (stom woord). De tijd van verliefdheid en schatje en spontane cadeautjes zou nu wel voorbij moeten zijn. Hij moet ingeruild worden voor een tijd van ruzie, klootviool en sleur. Dat is natuurlijk een flinke domper en daarom de zeer spannende vraag: zijn Laura en Jeroen nog bij elkaar?

– Eigenlijk vinden we de relatie nu veel leuker dan voordat we samenwoonden. Niet dat het toen nou zo stom was, maar het is gewoon fijn om de liefde van je leven (KAPPEN MET DAT KLEFFE GEDOE) elke dag te zien en elkaar niet zoveel te missen. Maar het is ook niet erg als ik een keer een nachtje bij mijn ouders blijf slapen (die wonen aan de andere kant van de wereld, nee oké, nog wel in dezelfde provincie), want dan ben je extra blij om elkaar te zien.
– In het begin is het allemaal wennen en aftasten. Dat zorgt voor ruzie, maar nu hebben we juist minder vaak ruzie dan voordat we samenwoonden. We doen het gewoon zo: Jeroen zegt iets als ‘Wil je voortaan de vloer van de badkamer droogmaken?’ en ik zeg: ‘Ja.’, maar doe het vervolgens niet. Easy.
– Een valkuil is wel dat je bij elkaar bent, maar niet écht. De één zit achter de laptop, de ander tv te kijken. Dat is wel iets om in de gaten te houden en daarom gaan we vaak even een wandelingetje maken (op kattenjacht) en knuffelen we elke dag.
– Oké, weet je wel, die logeerfeestjes van vroeger dat je dan tot heel laat blijft praten? Dat hebben wij dus bijna elke dag. Ik dacht dat dat wel over zou gaan en ik gewoon mijn nachtrust kon krijgen, maar nee hoor. Blijkbaar hebben we nog genoeg stof om over te praten.
– Het is niet handig als je allebei slordig bent.
– Perfectie bestaat niet, maar de leuke dingen overheersen zeer ruim de stomme dingen.

Oftewel: we zijn nog bij elkaar. Ja, ik weet het, teleurstellend, geen scoop, geen drama. Toch maar weer sarcastische blogjes schrijven dan?

Ik heb mijn roeping gevonden

Kijk, filosofie is natuurlijk hartstikke leuk, maar je brood ermee verdienen kun je niet. Ja, bij de McDonald’s, maar ik vind het eten daar smerig, dus dat werd hem niet. Ik zocht en ik zocht, maar uiteindelijk heb ik toch mijn roeping gevonden.

Tijdens de afwas.

Nee, ik wil geen afwasser worden, al zou je dat haast wel zeggen als je ziet hoe vaak ik het doe (‘Wat, die één keer in de maand?’ ‘Ssssst.’). Mijn toekomst ligt in het dirigent zijn.

‘Oké, Laura, dat moet je even uitleggen. Wat heeft dirigeren in HEMELSNAAM te maken met afwassen?’ Pff, dat is zo logisch als maar zijn kan.

Ik was af en Jeroen droogt af. Onze relatie is na drie maanden samenwonen (en bijna twee jaar een relatie) natuurlijk helemaal uitgeblust, dus praten we nooit meer met elkaar, behalve over de kinderen (‘Maar jullie hebben toch geen kinderen?’ ‘Oh ja.’). De stilte klinkt echter zo oorverdovend dat we dan maar uit pure nood een elpee opzetten (ja, we zijn van die hipsters met een platenspeler and proud of it). We hebben al een aardige collectie opgebouwd, voornamelijk klassieke muziek.

Afwassen is saai, de relatie is saai, Jeroen is saai, dus dan richt je je maar op de muziek. Dus wat doe je dan? Je gaat het orkest dirigeren met een pollepel die je nog moet afwassen. Het sop slingert in het rond, je spieren verkrampen, je vriend krijgt bijna een klap voor zijn kanis, maar hé, je kan niet stoppen, want de muzikanten zijn afhankelijk van je. Ik ga helemaal op in de muziek, de violen, de dwarsfluiters, de-
‘Zou je alsjeblieft door willen gaan met afwassen?’ ‘DOORGAAN MET AFWASSEN EN SNEL EEN BEETJE, WANT WE MOETEN ZO WEER UITGEBLUST OP DE BANK ZITTEN EN NAAR LINGO EEN RANDOM PROGRAMMA KIJKEN.’

Back to reality.

De tradities en rituelen van Nicole en Laura: songteksten

traditieeee
Ja, dit komt uit de middeleeuwen, toen Hyves nog bestond.

traditieeeeeeee

Ik sluit altijd af met -xxx-.

traditieeeeeeeeeeeeeeeeee
En Nicole altijd met xxx *neuroten*.

Zoals jullie hier al konden lezen, zijn Nicole en ik een beetje gek (‘Goh.’) en dat uit zich in in verschillende vreemde tradities en rituelen. Met cadeautjes verzinnen we de meest onmogelijke hints, zodat de ander helemaal doordraait en waanzinnig wordt van nieuwsgierigheid. Ja, wij hebben zo’n soort vriendschap.

Op de middelbare school zagen we elkaar in elke les, tijdens elke pauze en soms na schooltijd. Dat was echter niet genoeg. We leken wat dat betreft op zo’n klef stelletje dat ‘Mis je!’ whatsappt als ze elkaar een halve minuut geleden nog hebben afgelebberd. Nee, we moesten en zouden elkaar ook nog eens mailen.

Die mails waren te verschrikkelijk voor woorden. Je dacht dat ik nu gemeen was? Ik ben een engel in vergelijking met mijn veertienjarige zelf. Nicole en ik bitchten op elk detail en zelfs daar de details van.

Maar goed, daar gaat het eigenlijk helemaal niet om, het gaat om de manier waarop we onze mails afsloten en wat er in het onderwerp stond.

Songteksten. Ja. De mail was niet compleet zonder een random zin uit één of ander emojankliedje. En stond het er niet in? … Dan was de ander sowieso boos.

Nu zijn we nog steeds bitches, maar bitchen we vooral op elkaar (‘Wedden dat je je eten gaat instagrammen?’ ‘No way.’ *zet foto van muffins op Instagram* ‘Zie je nou.’ ‘VERDOMME, NICOLE.’)
Alleen sturen we geen mails met songteksten meer.

Verdomme, Nicole.

Het gonst overal van de meningen

‘Belachelijk dat zwarte Piet weg moet!’
‘Die juweliersvrouw had het volste recht om die inbreker neer te schieten.’
‘Hoofddoekjes zouden verboden moeten worden.’

Ik noem zomaar wat meningen (let wel: NIET mijn mening, eigenlijk precies het tegenovergestelde). Ze gonzen overal, je hoeft maar op de bus te wachten of je wordt al bestormd met de mening over dit of dat, al is het maar over het weer. Vermoeiend eigenlijk. Vooral omdat ze vaak op weinig gegrond zijn.

Vaak worden mensen in dit soort discussies heel boos (toegegeven, ik ook, ik kan me een verjaardag herinneren waarbij mijn broer, broertje en ik keihard tegen iemand in ging die beweerde dat een kassameisje met een hoofddoek op aanstootgevend is), maar eigenlijk is dat veel te makkelijk en misschien wel zinloos.

Een discussie moet van twee kanten komen en beide kanten moet naar elkaar luisteren en spiegelen. Dat is iets wat ik heb geleerd bij Literatuurwetenschap en houdt in dat je in je EIGEN woorden probeert uit te leggen wat de ander net zei, zodat je erachter komt of je hem/haar goed begrepen hebt.
‘Oké, als ik je goed begrijp, probeer je dan te zeggen dat roze een mooiere kleur is dan blauw?’
Je moet eerst de ander goed begrijpen, voordat je kunt reageren. En daarvoor heb je gegronde redenen, argumenten nodig. Niet aanvallen op de persoon, geen cirkelredenering, niet op basis van emotie. Nee, logica.

Socrates (één van de eerste Griekse filosofen) deed dit ook en dat heeft hem zijn leven gekost. Het zou fijn zijn als het leegdrinken van de gifbeker door hem nog iets opleverde.

Dus probeer het bovenstaande eens toe te passen. Tel tot tien, houd je woede in en luister. Wellicht leer je nog wat nieuws.

Mijn kant, jouw kant

‘Het maakt me niet uit aan welke kant ik slaap,’ zei ik toen ik ging samenwonen met Jeroen. Lekker boeiend. Ik ben wel neurotisch, maar zo neurotisch? No way.
Jeroen wilde natuurlijk liever aan de rechterkant slapen (links voor de kijker), want, nou ja, neuroticisme.

Zo gingen de weken voorbij en kreeg ik steeds meer slaapgebrek doordat die jongen ofwel heel vroeg uit bed ging (iets met stage, slecht excuus) ofwel heel laat naar bed ging (iets met borrels, slecht excuus).
‘Misschien kan ik tijdens die nachten beter aan de rechterkant slapen (links voor de kijker),’ zei ik tegen hem. ‘Dan heb ik geen last van je.’

Er gebeurden twee dingen:
1. Ik had alsnog last van hem (iets met licht slapen).
2. Die kant van het bed lag best wel heel erg superlekker.

Kijk, ik ben dan wel de baas, maar ook niet altijd de strengste.
‘Weet je wat,’ zei ik tegen mijn onderdaan. ‘Als jij vroeg op moet, slaap jij aan die kant en als ik vroeg op moet, dan slaap ik er.’
Hij stemde ermee in, want hij wist dat hij anders op straat moest slapen.

Maar dan komt de hamvraag: wie slaapt aan welke kant als we er allebei niet vroeg uit moeten?

Je kan het antwoord vast wel raden.