Weetjes over Laura deel ik ben te lui om op te zoeken

stranddd

– Jozefien en ik hebben in onze presentatie echt de meest belachelijke dingen gedaan. Van een plaatje van een Cavia tot de titel ‘Alles Flax?’ (Flax is de schrijfster van een artikel). Ook begonnen we de presentatie met ‘Greetings prophets, let the great work begin.’
– Mijn papers zien er overigens zo uit:
ishijhetnouwelofniet

En hij eindigt met een plaatje van een cavia.
– Als er bij een enquête staat dat je een e-reader kunt winnen, doe ik uit principe niet mee.
– Hetzelfde geldt voor een iPad, want ik snap niet wat er handig is aan die dingen.
– Ik vind het leuk om, als er een Engels liedje draait, de tekst te vertalen en dan random tegen mijn gezelschap te zeggen. Vooral als het Shout van Tears for Fears is (‘Kom op, ik praat tegen je.’).
– Ik houd ervan om mijn vrienden bijnamen te geven. Een impressie: Nonnie, Joosjepoosje (ook wel JP), Yesyes, Dani Banani en Momo.
– Op mijn beurt word ik la petite, Lauratius, Loes en mevrouwtje pollewop genoemd.
– Ik zoek nog een kat in Oegstgeest op wie ik zo nu en dan kan passen. Hooguit een uurtje, voordat mijn kamer gaat stinken naar uitwerpselen (geen kattenbak).
– Ik luister nu naar The Coffee Song van Frank Sinatra, want die is awesome.
– Ik kan er niet tegen als deuren open staan (neurotisch).

En nu een paar weetjes over jou!

Lieve bloggers met Blogspot

Ik moet bekennen dat ik een hekel aan Blogspot heb. Nee, nu niet wegklikken. Het betekent niet dat ik niet van jou hou, ik lees je blog nog steeds. Maar er moet me iets van het hart.

Het is niet omdat je met Blogspot zoooooooooooooooveel minder kan dan met WordPress. Of omdat mensen zeuren dat Blogger zoveel makkelijker is, terwijl WordPress echt, echt niet moeilijk is (ik kan er immers mee omgaan).

Het is niet omdat je met WordPress makkelijker je blog naar een eigen domein kan omzetten.

Het is zelfs niet omdat WordPress gewoon sowieso tachtigduizend keer meer awesome is.

Het is het reageersysteem. Mijn god, wat word ik daar gek van. Je komt op een nieuwe blog. Je denkt: goh, wat een leuke blog. De blog is zelfs dusdanig leuk dat je wil reageren. Je klikt op het reageerknopje. Je klikt op de opties en… Ce n’est pas possible. Je bent namelijk gezegend met een eigen domein (van WordPress!) en er staat geen ‘Naam + url’ bij. Daar kom je uiteraard pas achter als je de reactie al geschreven hebt. Dag leuke blog, bye bye.

Maar stel, stel, dat je nu wel kan reageren. Ja, soms komt het voor. Je hebt een geweldig leuke reactie geschreven, je naam en url ingevuld en… Je moet nog zo’n verdomde captcha invullen.

EN DAT LUKT NOOIT IN ÉÉN KEER.

En tóch houd ik van jullie, blogspotmensjes (oké, van sommigen).

Fietsen in de stad vs fietsen in een dorp

fietsenfietsenfietsen

Ja, het gaat weer over fietsen. Misschien moet ik er maar Laurafietst.nl van maken.

Fietsen in een dorp:
– Je pakt je superdure en glanzendnieuwe fiets uit de schuur, terwijl je de buurman gedag zegt.
– Je fluit een liedje, ook al kun je niet fluiten, de rest van de buurt gedag zwaaiend. ‘Alles goed met de kinderen?’
– Een kind schopt een bal naar je, die je weer terugschopt.
– Een auto geeft je voorrang, ook al heb je niet.
– Je kan overal doorfietsen.
– Voor je: weiland. Naast je: weiland. Achter je: een tractor.
– Een auto toetert: het is een bekende. ‘Hallo!’
– Je zet je fiets op slot en gaat naar de plaats der bestemming.

Fietsen in de stad:
– Je rukt je barrel uit het schuurtje dat je met tien anderen deelt/je raapt je barrel van de grond, terwijl er andere barrels omvallen en schreeuwt ‘OPSODEMIETEREN!’ naar een random voorbijganger op straat.
– Je hebt nog geen meter gefietst of je fiets al bijna iemand aan. ‘OPSODEMIETEREN! roep je nog maar een keer.
– Er rijdt een stom kind voor je zonder moeder in de buurt, die je afsnijdt, terwijl je ‘OPSODEMIETEREN!’ roept.
– Je neemt voorrang, ook al heb je het niet.
– Het verkeerslicht staat verdomme steeds op rood.
– Voor je: fietsers, voetgangers en ander tuig. Achter je: fietsers, skaters en ander tuig. Naast je: auto’s, scooters en ander tuig.
– Een auto toetert: of je wil ‘OPSODEMIETEREN!’.
– Je zoekt je een ongeluk (letterlijk, je krijgt bijna een ongeluk, omdat niemand ooit oplet) naar een plek om je fiets te parkeren. Na tien minuten heb je die gevonden, je doet je fiets op slot, hijst er nog een ander slot omheen en nog eentje en nog eentje. Een halfuur later ga je dan eindelijk naar de plaats der bestemming (om er na afloop achter te komen dat je fiets gestolen is).

Ja, ik ben een beetje gek, vooral op fietsgebied

fietseniszoawesome

Het was nog geen vijf minuten fietsen van mijn huis naar de middelbare school. Maar god, wat had ik een hekel aan die route. Dus probeerde ik een andere. Maar ook daar kreeg ik een hekel aan. Dus ging ik weer terug naar de eerste. En dat ging zo zes jaar door.

Daarna reisde ik van het leukste dorp van Nederland (volgens TMF dan) naar Leiden en weer terug. Bus, metro, trein, lopen. Lopen, trein, metro, bus. Genoeg afwisseling zou je zeggen, maar jeetje, op een gegeven moment werd ik er gek van en was ik blij dat ik even twee weken niet hoefde (kerstvakantie).

Toen kwam die mooie dag voor Oegstgeest en haar inwoners: ik ging er wonen. Ik fietste en fietste en fietste, want hoewel Oegstgeest het bijzettafeltje is van Leiden, moet je er toch vier kilometer voor afleggen. Ik reed langs hele mooie huizen, het schattige oude centrum van Oegstgeest en gekke mensen. Het duurde lang, maar toch kwam die dag: ik werd de route spuugzat.

Mijn methode is dan om te kijken naar dingen die me nog niet eerder zijn opgevallen, maar zelfs dat volstaat niet. Ik draai muziek, maar het helpt slechts voor even.

Laatst las ik in de Quest over een geniale app, die er helaas niet is, want geen geld enzo. Een app voor alternatieve routes, zodat je weer eens een andere route hebt. Ik vond het geniaal.

Op één puntje na: het maakt de route alleen maar langer. En aangezien ik minimaal vijftien minuten moet fietsen om ergens te komen (en ik altijd te laat wegga, waardoor ik hard moet fietsen en dan waait het natuurlijk weer, want het waait altijd in Oegstgeest en Leiden en jeetje, ik word al moe bij de gedachte) lijkt me dat toch geen goed plan.

Oplossingen zijn altijd welkom. Ik heb er zelf al één bedacht: een paar weken op vakantie gaan. Wie sponsort mij?

Zotte en zalige zoektermen (14)

wat te doen met een vriendje

Geen idee. Porren? Heen en weer gooien? Op de kast zetten naast alle andere knuffels?

wat moet je doen als je date een make-up vlek heeft op zijn shirt

Weglopen. Make-upvlekken zijn echt niet oké.

leven met een geemancipeerde vrouw

Sterkte.

wanneer zoenen op verjaardag

Als je net iets te veel alcohol op hebt.

raarste studies

Literatuurwetenschap.

ik lieg niet tegen de ogen die mij liefde geven

Ok.

wat als je man je zegt dat je veel rimpels hebt

In zijn ballen trappen.

FRANSE LIEDJES WAAROM VIND IK ZE MOOI

JE NE SAIS PAS.

iets liefs via watsapp tegen je vriend zeggen

‘Voor jou knip ik zelfs je teennagels af.’

eerst durfde ik niet toch gedaan

Ben trots op je.

ik heb nog nooit gezoend hoe moet dat

Ik dacht met de mond, maar dat weet ik niet helemaal zeker.

wat is er zo aantrekkelijk aan nederlanders

Ik spreek het.

wat als iemand knipoog geeft

He bah. Zo snel mogelijk wegrennen natuurlijk.

Zijn papa en mama tegenwoordig nog helden?

‘Hoe lang bestaat de aarde, papa?’
Ongeduldig kijkt het jongetje in de trein zijn vader aan.
‘Hmm, ik denk 65 miljoen.’
Het jongetje is er niet mee eens.
‘Neeeee, ik denk 100 miljoen miljard.’
‘Zal ik het opzoeken?’
De vader typt geconcentreerd iets in op zijn smartphone. Het blijkt zo’n 4,6 miljard te zijn. En ja hoor, daar komt de volgende vraag al.
‘Waarom zijn dinosauriërs uitgestorven?’
‘Papa moet even mailen, schatje.’
‘Alweer?’
‘Ja, mensen willen antwoord hebben.’
Het jongetje klimt op de stoelen, kijkt uit het raam, sjort aan zijn vaders arm. Nog meer vragen.
‘Wanneer beginnen de landen? Wanneer bestonden huizen? Wanneer waren er dinosauriërs?’
‘Dat weet ik niet, schatje. Ik zal het even opzoeken. Maar eerst even deze mensen antwoorden.’
Dit gebeurde tijdens een treinreis het afgelopen weekend. Uiteindelijk stapten ze uit, de vader driftig typend en zijn zoon nog steeds sjorrend aan zijn arm.

Vroeger was de moeder of vader een soort alwetende instantie. Je vuurde er allerlei vragen op af en steeds wisten ze een antwoord (of het klopte, maakte niet uit). Maar tegenwoordig weet papa of mama het niet, maar de telefoon of de computer wel. Voordat je een antwoord krijgt, gaan zij het eerst even opzoeken. Jammer.

Papa en mama weten niet meer alles. En dat doet toch een beetje afbreuk aan het idee van ouders als helden.

(Later kom je er natuurlijk sowieso achter dat ze niet alles weten, maar ik zou deze fantasie graag zo lang mogelijk in stand willen houden)

Het schoolreisje van juf Laura: een verslag

20130615_153900

Rosalie en Lisa zijn aan het tongen.

20130615_163833

Lieve Nemo, ik ga later mijn kind Nemo noemen, want dan mag hij gratis naar dit museum. Liefs, juf Laura.

IMG-20130614-WA0002

Supercoole 3D-vissenstickers voor mijn kindjes. Spot Nemo.

Aanwezigen: juf Laura en haar kindjes LisaRenzeRickRosalie en Sophie.
Dag: 15 juni 2013.
Plaats: Nemo in Amsterdam.
Gemiddelde leeftijd: 5,5 jaar.
Opvallendste activiteit voor deze leeftijd: tongzoenen (zie eerste foto)
Mooiste tekening gemaakt door: juf Laura (zie tweede foto).
Aantal kinderen dat de juf gaat baren en Nemo gaat noemen: 1.
Aantal kinderen dat de juf gaat baren en Freddie gaat noemen (naar Freddie Fish): 1.
Meest opmerkelijke: het gewichtverlies van Lisa dat bestond uit drie kilo in één minuut.
Meest confronterende: de spiegel waarin je jezelf dikker en dunner ziet worden en dan moet zeggen wanneer het jouw echte lichaam laat zien (‘Jouw zelfbeeld klopt niet helemaal. Je bent dikker in het echt.’)
Het moeilijkste kind: een gedeelde eerste plaats voor Sophie en Lisa.
Het kind dat het meest met de juf flirtte: Lisa.
De chagrijnigste persoon: de tachtigjarige serveerster in het pannenkoekenhuis.
Aantal keer dat de juf gemeen is genoemd door haar kindjes: 21 keer.
Aantal keer dat dit terecht was: 0 keer.
Aantal 3D-vissenstickers uitgedeeld op het einde (zie derde foto): 5.
Het vervolg: een toeristentrip door Leiden of Rotterdam met gids Laura in september.

Liefdeslessen van tante Laura: hoe moet ik communiceren via Whatsapp?

Praten, brieven schrijven, faxen: nee, de jongeren van tegenwoordig weten niet eens meer wat sms’en is. Al het contact verloopt via Whatsapp. En dat is niet erg, want Whatsapp is gratis (praten ook, maar dat terzijde). Maar het is zo verdomde moeilijk. Gelukkig kan tante Laura hiermee helpen.

Allereerst is het belangrijk om zoveel mogelijk groepen aan te maken. De welke sokken trek jij aan-groep, de ik verveel me-groep en natuurlijk de beoordeel je scharrel op de schaal van koetjesrepen tot Ferrero Rocher-groep. Zet de geluid- en trilfunctie hierbij vooral aan, zodat iedereen kan horen hoe populair je bent.

Op Whatsapp kun je zien wanneer iemand online is geweest en dus jouw berichtje heeft gelezen. Maak gebruik van deze informatie! Vooral wanneer je met een potentiële lover aan het communiceren bent. Was hij wel online, maar heeft hij niet gereageerd op jouw prangende vraag/smileyvaneenwillekeurigbeest, zorg dan dat hij hier niet mee weg komt. Wat nou andere prioriteiten? REAGEREN ZUL JE!

Maar zelf reageer je uiteraard niet meteen, want dan ben je wanhopig. Wacht minstens een uur met reageren, wanneer hij/zij degene is die het gesprek begint. Want zo makkelijk ben jij niet te vangen.

Mocht je toevallig ruzie krijgen met je (potentiële) lover, spreek dan vooral niet af (in het echt dus, real life), want dat is stom. Vecht de ruzie uit via Whatsapp, zodat het nog meer explodeert. NIET BELLEN, want bellen is niet gratis.

En last but not least: zet een hartje en de naam van je lover in je schermnaam. Uit nostalgie naar MSN (of wacht, jullie weten natuurlijk niet meer wat dat is, laat maar).

De kattenfluisteraars van Oegstgeest en Leiden

‘POESSIEEEEEEEEE!’
Jeetje, wie maakt er toch zo’n lawaai in Oegstgeest?
‘Poessie, kom eens hier! Kom maar, poessie.’
Jeetje, ook nog op zo’n hoog, kinderachtig toontje.
‘Wie is er een lief poesje? Ja, jij bent een lief poesje.’
Het is Laura de kattenfluisteraar met haar vriend.

Als ik een kat zie, ben ik als een kind zo blij. Ik ren niet op ze af als een kleine kleuter (mijn vriendje wel, waardoor ze alleen maar wegrennen), maar ga op mijn hurken zitten en beweeg mijn duim tegen mijn wijsvinger, terwijl ik een soort klikkend geluid maak. Niet dat het helpt, maar ik denk van wel.
‘Awwwwwww.’ zeg ik tegen mijn vriend.
‘Awwwwwww.’ zegt hij terug.
‘Wat een lieve kat!’ kirren we in koor.

We zijn allebei van mening dat een vriendin van ons die in hetzelfde gebouw als ik woont een kat moet nemen. Een blauwe Britse korthaar. Ja, zij en niet ik, want ik ga mooi die troep niet opruimen. Bovendien woont zij alleen en ik niet. Mijn vriend en ik vinden het allebei een goed idee, maar zij helaas nog niet. Maar dat komt wel goed.

In de tussentijd lopen we gewoon wel ‘Awwwwww, lief poessie!’ roepend op straat.

(voor de rest zijn we overigens heel normaal)

Wat je zegt, ben je zelf

Dat mijn moeder gek was, wisten we al. Maar mijn vader kan er ook wat van. Ik denk dat ze daarom met elkaar getrouwd zijn. Gelukkig ben ik zelf wel heel normaal gebleven. Dit zijn de dingen die mijn vader zegt of doet:

Hij begint uit het niets ‘Buona sera senorita’ te zingen of ‘Cantare pepe oelala.’

Jij zegt iets randoms als: ‘Ja, dat is toch Pietje die dat doet?’
Vati: ‘Nee, zijn broer, Gerrit.’

Jij zegt iets randoms als: ‘Ja, hij heet Erik.’
Vati: ‘Erik Engerd.’

Jij doet iets vervelends.
Vati: ‘Wil je een klap op je kanis?’ (dat zei zijn opa altijd, agressieve familie heb ik)

Jij doet iets geks.
Vati: ‘Halve zool.’

Jij doet iets geks.
Vati: ‘Eppo.’ (niet te vergelijken met ‘epo’).

Jij doet iets geks.
Vati: ‘Je bent helemaal sufgepikt door de vlooien.’

Het enige wat ik daarover te zeggen heb, is: wat je zegt, ben je zelf.