Juni: daag jezelf uit

Elke maand plaats ik vijf uitdagingen om het leven mooier, spannender en gekker te maken. Aan jou de keuze om ze uit te voeren of niet.

1. Zwaai willekeurige mensen uit op het station.
2. Verzamel een paar lege notitieboekjes (ik weet dat je ze hebt!) en schrijf ze vol met quotes of lieve dingen en geef ze aan vrienden of familie.
3. Doe de Dance Dare van Ellen Degeneres.
4. Ga voor de spiegel staan met je haarborstel en zing mee met je favoriete liedje. Doe net alsof je een wereldster bent en voor 50.000 mensen zingt.
5. Reageer en vertel me één ding dat leuk is/was/wordt (als je dit ’s ochtends leest) aan deze dag.

Enjoy!

(Ik kom er trouwens net achter dat het onderdeel daag jezelf uit vorige maand mei een jaar bestond, jeej voor dat!)

Laura’s brieven: de Kindertelefoon

De afgelopen weken heb ik enorm veel brieven (twintig om precies te zijn) geschreven naar verschillende bedrijven en instanties. Daar stonden vragen in en soms ook suggesties (niet allemaal even serieus). Waarom? Omdat brieven schrijven leuk is. Omdat het kan en omdat ik benieuwd ben wie er (überhaupt) terugschrijven en wat dan precies! (Nogmaals: let niet op mijn handschrift, daar gaat het niet om!)

De Kindertelefoon

De Kindertelefoon kennen we allemaal wel, toch? Een nummer dat kinderen kunnen bellen (volgens mij is chatten ook mogelijk) als ze problemen hebben en er met iemand over praten die anoniem is. Ik geloof trouwens dat ik één van mijn eerste werkstukken op de basisschool erover heb gemaakt, nu ik eraan terug denk haha (inclusief titels met dat foute word art, weten jullie nog?)


En ik kreeg een brief terug! Volgens mij denken ze wel (zoals velen) dat ik een kindje ben haha: ‘Aan alle vragen die je stelt, kan ik zien dat je erg geïnteresseerd bent in de Kindertelefoon.’ Maar dat maakt niet uit. Mijn vragen zijn beantwoord, behalve de vraag aan welke eisen je moet voldoen als je bij de Kindertelefoon wil werken.

Het lijkt me overigens heel interessant om bij de Kindertelefoon te werken, mooi werk, maar ook zwaar! Heeft iemand er toevallig ervaring mee?

Conclusie: het antwoord is goed, alleen jammer dat niet alle vragen zijn beantwoord.

Net als in de film, ik wil het


Mooi oranje is niet… nou ja, misschien toch wel.

In de VARAgids van deze week (overigens heb ik de VARAgids ook een keer een brief geschreven en nooit iets teruggekregen, maar dat is even off topicgezeur) stond een interview met Jools Holland. Nu weet ik van deze beste man niet zoveel af, maar dat is ook niet relevant. Het gaat om iets wat hij zei in het interview: ‘(…) en ook een cd met pianowerk van de Franse componist Messiaen, Vingt regards sur l’enfant-Jésus. Die draai ik tegenwoordig altijd als ik in de file sta: dan is het alsof ik word opgetild uit de banale realiteit van die file, en alsof alles wat ik zie betekenis krijg in het licht van die rare, abstracte muziek.’ (blz. 8, nummer 22).
Nu ken ik die cd niet en noch ken ik het gevoel alsof alles betekenis krijgt in het licht van die muziek, maar het deed me wel ergens anders aan denken. Een bepaald gevoel en jullie kennen het ook, geef het maar toe.

Het is meestal tijdens het reizen. Ik weet niet waarom. Je zit in de auto, op de fiets of je bent gewoon aan het wandelen. De radio staat aan of je hebt de oordopjes van je mp3(4? 5?)speler in. Er komt een nieuw liedje en boem: het is alsof een film bent.

Het echte leven wordt niet begeleid door muziek, maar in films wel. Jongen en meisje kussen: romantische muziek. Meisje huilt: dramatische muziek. Jongen lacht: vrolijke muziek.
Goed, jij bent daar dus aan het fietsen en je voelt je een beetje sip. Opeens komt er een zielig Coldplayliedje (niks tegen Coldplay, maar vroegah hadden ze wel veel zielige liedjes hoor) en alles lijkt te kloppen. Je wordt gevolgd door een camera, je perst er een paar traantjes uit als een ware acteur/actrice, want dat is het: je zit in een film.
Dan is het liedje voorbij en komt één of ander vrolijk gênant Disneyster-liedje op (‘Hey, I just met you and this is crazy, but here’s my number, so call me, maybe?’) en is het moment voorbij.

Ik denk dat ik teveel films kijk.

Herkenbaar of ben ik écht gek?

Hiep hoi, we mogen weer leren!


Leren is een feestje.

Het verschilt per universiteit, maar voor mij is het binnenkort zover: tentamens. Je snapt wel hoe blij ik ben. Zeker met dit lekkere weer is het geweldig dat ik me moet opsluiten met samenvattingen en termen als incommensurabiliteit. Ik sta te springen. Ik zal even een sfeerbeeld geven van hoe dat leren (Leren doe je op de middelbare school, nu heet het studeren heurrrrrr!) nu in zijn werk gaat.

Je staat op om een onmenselijk vroeg tijdstip (half negen, oh mijn god!). Op je bureau zie je de samenvattingen al liggen. Na je gebruikelijke ochtendroutine (die vooral bestaat uit heel chagrijnig kijken) sluit je je op in je kamer. Eerst nog even op Facebook kijken. Hmm, zou er nog iemand op mijn blog hebben gereageerd? Nee, wegklikken, Laura!
Je pakt de samenvatting. Wetenschapsfilosofie. Hiep hoi. Filosofie is interessant, behalve als je het uit je hoofd moet leren. God, wat is dit saai. Ja, dit weet ik allang, dat ga ik echt niet leren. Wat is dit? Ik begrijp hier niks van. Even googlen.
(DOE HET NIET, LAURA, DOE HET NIET).
Twitter openen, even kijken wat voor geweldige dingen iedereen doet. Grom. Misschien is er ondertussen wel wat nieuws op Facebook. Ooooh, ik had laatst zo’n geweldige site ontdekt. Dat liedje is echt leuk, die móet ik gewoon luisteren.
Oké, nu ga ik echt leren. Waarom heb ik zo’n stomme typefout gemaakt in mijn samenvatting? Nu kan ik nergens anders meer op letten. Ik geloof dat ik deze zin al tien keer heb gelezen en ik krijg hem nog niet in mijn hoofd.
*random persoon in huis doet de kamerdeur open*
‘GA WEG, IK BEN AAN HET LEREN!’
Irritante mensen. Zo gaat het natuurlijk nooit lukken.

Ja, ik ben dol op leren. En het gaat ook zo goed. Totaal geen afleiding. En gelukkig maar, want het is zo leuk! Dat vinden jullie ook, toch?

Laura’s Liefdesletteren: snoepring

Oké, iets nieuws op mijn blog. Ik vind fictie schrijven leuk, maar ik maak er te weinig tijd voor vrij. Ik doe het wel, maar dat zijn meestal langere verhalen (en serieuzer) en daarom niet geschikt voor mijn blog. Zwijmelen en fantaseren over liefde is ook iets wat ik graag doe, dus wat krijg je dan? Laura’s Liefdesverhalen. Laura’s Liefdesliteratuur had qua alliteratie perfect geweest, maar het is natuurlijk geen literatuur. Laura’s Liefdeslectuur klinkt wel een beetje denigrerend naar mezelf toe. Dus Laura’s liefdesverhalen. Mocht je een betere naam weten, dan hoor ik het graag!  Lenneke heeft de naam Laura’s Liefdesletteren verzonnen en dat gaat hem worden! Uiteraard is dit allemaal ter voorbereiding van Ria Romers chicklit.

***

Af en toe durfde hij een blik op haar te werpen, maar dan keek hij snel weer naar de grond. Ze moest giechelen toen hij een snoepring uit de snoepautomaat haalde, van zijn laatste zakgeld.
‘Voor jou, omdat ik je lief vind’ zei hij.
Ze stak haar hand al uit, maar hij draaide zijn wang naar haar toe.
‘Eerst een kusje.’
Ze giechelde nog een keer. De rode lippenstift van haar moeder liet een afdruk achter op zijn wang.
‘Wij gaan later trouwen toch?’
Hij knikte enthousiast.
‘Ja en dan nemen we vijf kindjes en een hond en een kat en een goudvis en een konijn!’
Hand in hand liepen ze naar de speeltuin. Af en toe keek ze naar de ring. Wat was hij toch mooi.

Kind ophalen van de crèche, boodschappen doen, de baas bellen. Ze heeft het druk en loopt met grote stappen door de straat. Ze loopt zo hard dat ze recht op hem afkomt en struikelt over de stoepstenen of misschien wel gewoon over haar eigen voeten. Haar papieren vallen op de grond. Terwijl de man de papieren opraapt, kijkt hij haar aan en ze ziet een blik van herkenning in zijn ogen.
‘Ben jij niet…?’ vraagt hij.
Ze heeft geen idee wie het is en loopt snel door. Nog zoveel te doen.
Hij kijkt haar na. Wat is ze toch veranderd.

Wereldliteratuur: mijn tips

In het eerste en tweede jaar van Literatuurwetenschap in Leiden heb je een vak dat wereldliteratuur heet. Het is één van mijn lievelingsvakken, want je moet namelijk elke week een boek lezen! Elke docent heeft één of meerdere boeken uitgekozen en gaat specifiek over dat boek een college geven. Wat ik vooral leuk vind, is dat je zo boeken leert kennen die je normaal nooit zou lezen. Het college kunnen jullie niet meer bijwonen, want dat is afgelopen, maar ik kan natuurlijk wel vertellen welke boeken ik het leukst vond. Dus als je nog boeken zoekt, hieronder mijn tips.

Harriet Beecher-Stowe – Uncle Tom’s cabin.
Het verhaal: Dit speelt zich af in Kentucky, Amerika ten tijde van de slavernij. Verschillende personages worden gevolgd, waaronder ome Tom, die verkocht wordt door zijn vriendelijke eigenaar vanwege financiële problemen.
Waarom lezen: Dit is zo’n klassieker die iedereen wel kent, maar niemand gelezen heeft. Maar dat moet je dus wel doen! Zelf weet ik niet zoveel over slavernij, maar dit boek geeft er een inzicht in. Wat ook interessant is om te weten, is dat het geschreven is naar aanleiding van een wet in Amerika in de noordelijke staten. Die maakte het strafbaar voor blanke mensen om hulp te bieden aan gevluchte slaven.
Waar op te letten: de representatie van de slaven (wordt het stereotype van zwarten ontkracht of bevestigd?)

Ingrid Jonker – Ik herhaal je.
De gedichten: dit is een gedichtenbundel van misschien wel de bekendste Zuid-Afrikaanse dichteres (de film Black Butterflies met Carice Houten gaat over haar leven). Ingrid Jonker komt als kind uit een gebroken gezin (haar vader verliet haar moeder) en heeft daar veel moeite mee gehad. Haar leven was zwaar en dat wordt vooral duidelijk door het einde ervan: Ingrid komt in psychiatrische klinieken terecht en pleegt uiteindelijk op 31jarige leeftijd zelfmoord. De gedichten in deze bundel gaan onder andere over mannen en haar jeugd. Het bekendste gedicht is misschien wel ‘Die kind (wat doodgeskiet is deur soldate by Nyanga)’. In 1994 droeg Nelson Mandela dit gedicht voor bij de opening van de eerste democratische vergadering.
Waarom lezen: omdat het geweldige gedichten zijn! Bijvoorbeeld deze regel uit het gedicht ‘Herfsoggend’ (herfstochtend): Oggendstrale verwarm die kamer soos
goue eekhorinkies op soek na verborge geheime
(Ochtendstralen verwarmen de kamer als
gouden eekhoorntjes op zoek naar verborgen geheimen)
.
Nog niet overtuigd? Lees ‘Die kind (wat doodgeskiet is deur soldate by Nyanga)’ en ‘Ik herhaal je’.
Waar op te letten: bij ‘Die kind’ op de herhaling en groei. Bij ‘Ik herhaal je’ de rol van de herhaling, aanwezigheid en afwezigheid. Maar er zijn natuurlijk nog meer dingen, maar die mag je zelf uitzoeken haha.

Charlotte Mutsaers – Rachels rokje.
Het verhaal: dit is een postmodernistisch boek, dus moeilijk samen te vatten. Maar zoals een eerstejaars tijdens het college zei: meisje wordt verliefd op leraar (en nog veel meer).
Waarom lezen: ooooh, deze stijl is zo geweldig he. Helaas heb ik hem van de bieb geleend, dus ik kan niet citeren, maar echt. Sowieso het feit dat het boek niet opgedeeld is in hoofdstukken, maar in plooien (zoals van een rokje). Ook wordt er veel met taal en betekenis gespeeld, wat heel interessant is. De stijl en humor is heel apart, het valt niet uit te leggen, maar voordat je hem koopt, lees er dan een stukje in, want niet iedereen kan het waarderen.
Waar op te letten: taalspel, er worden nieuwe associaties bedacht bij woorden. Ook ideologie speelt een belangrijke rol en politiek.

Arundhati Roy – The god of small things.
Het verhaal: dit speelt zich af in India en gaat over een familie die te maken heeft met een vervelend geheim. Meerdere personages worden gevolgd, waaronder de tweeling Rahel en Esthappen.
Waarom lezen: weer zo’n geweldig boek! Je leert over een andere cultuur, maar dat is niet alles. Ik vind de stijl ook heel leuk (grappig op een pijnlijke manier) en het is zelfs een beetje spannend, omdat je nog niet weet wat het geheim is. Ga het lezen, alsjeblieft!
Waar op te letten: trauma, de wet (het kastenstelsel in India is opgeheven, maar bestaat officieus nog wel) en de invloed van (de)kolonialisme.

Marjane Satrapi – Persepolis.
Het verhaal: gebaseerd op het leven van Marjane Satrapi, die opgroeit in Iran na de Islamitische revolutie. Op een gegeven moment emigreert ze naar het westen, maar uiteindelijk keert ze toch weer terug naar Iran.
Waarom lezen: het is een graphic novel (een roman in stripvorm, simpel gezegd)! Dat is weer wat anders dan een boek met letters. Ook hier is weer het interessante dat je leert over een andere cultuur.
Waar op te letten: het verschil tussen het kinderlijke van de tekenstijl en het complexe verhaal.

Ornela Vorpsi – Het land waar je nooit sterft.
Het verhaal: het speelt zich af in Albanië, een land waar weinig over bekend is. Vroeger was Albanië een communistische staat, maar tegenwoordig is het een democratie. Het is vanuit het perspectief van een meisje geschreven.
Waarom lezen: oké, het wordt een beetje saai, maar juist: weer omdat het een andere cultuur is. En zeker Albanië, een land waar ik eigenlijk helemaal niets over wist. Verder is de manier van schrijven prettig en voor sommigen een voordeel: het is niet zo’n dik boek (hooguit 150 pagina’s en dat nog niet eens).
Waar op te letten: de invloed dat het communisme had op mensen.

Dit is ongeveer de helft van de boeken die we moesten lezen, maar wel die ik het leukste vond. Hopelijk hebben jullie wat aan mijn tips! Helaas was dit het laatste jaar dat ik dit vak had :(

Oh en als jullie één van de boeken gelezen hebben of willen lezen en college-aantekeningen erover willen hebben, roept u maar! (of mailen, dat is misschien handiger)

Roomraiders: Laura’s versie

Ik mag dan een kleine kamer hebben, maar er is zo ontzettend veel te zien en te beleven! Dat hebben jullie hier en hier al kunnen zien. Maar dat is heus niet alles hoor. Helaas zitten we met een verbouwing waardoor ik wéér mijn Jaguar en Rolls Royce niet kan laten zien. Volgende keer echt, I promise!

Dit zijn notitieboekjes die heb ik gekregen voor kerst. Ze komen uit Engeland. Ik heb besloten om ze vol te schrijven en weg te geven. Zo heb ik er al eentje voor moederdag gegeven, voor scriptiestress aan een vriendin en voor gewoon, omdat het kan.

Schattig trommeltje met lolly’s dat ik heb gekregen van mijn broer en zijn vriendin toen ze in Spanje op vakantie waren.

Eén van de drie Beatletassen die ik heb. Waarvan er twee kapot zijn. Klein detail.

Dit is niet voor niets een fashionblog, dus ik moet ook wel kleding laten zien. Van links naar rechts: wereldberoemd jurkje dat in de Vogue heeft gestaan (nee, ik verzin dit niet en het is ook een wonder dat ik het weet, want ik lees de Vogue helemaal niet!), nieuw jurkje, kerstgalajurkje van een paar jaar geleden. Ja, mijn kleding past bij de kleuren van mijn kamer. Matchen tot het maximum noemen we dat.



Dit masker komt uit Venetië. Ik zet het nooit op, want zo’n klein hoofd heb ik nou ook weer niet. Gekregen van mijn beste vriendin van vroegahhhh.



Dit, lieve mensen, zijn nou boeken. Ja, van die dingen van papier (!!! Weten jullie nog wat dat is?) die mensen vroeger lazen in plaats van een e-reader te gebruiken (wat een gekkerds). Later worden ze goud waard, want zeldzaam. Ik moet bekennen dat ik af en toe (elke dag) een boek lees. Ik weet het, gênant!

Dit was dan Roomraiders, Laura’s versie. Ik vrees dat de lijst MTV-programmatitels die met kamers te maken hebben bijna op zijn, maar wie weet komt er nog een vervolg (mét mijn garage vol dure auto’s natuurlijk).

Bloggers: tha bomb of losahs?

Bloggen is dood.
Althans, dat beweren sommige mensen. Dat ik dit nu typ op een BLOG (levend dus, zowel ik als de blog) beweert het tegendeel. Maar het zet me wel aan het denken. Want wat voor status heeft het bloggen eigenlijk?

Wanneer ik zeg dat ik een blog heb, dan vindt iedereen dat eigenlijk wel leuk. Maar misschien ligt dat aan de mensen met wie ik om ga (ik weet niet of de buschauffeur, om maar even iemand te noemen, het erg interessant zou vinden).

Maar wat zijn bloggers nou? Zijn ze tha bomb of losahs (ik zal even straattaal integreren op mijn blog)? Of zijn het een stelletje egocentrische weirdos? Wat is het algemene beeld? Ik denk dat het er ook mee te maken heeft wat voor blog je hebt en met wie je praat. Bij mijn oma maak je echt geen indruk als je zegt dat je een beautyblog hebt, maar bij je vriendinnen waarschijnlijk wel.

Ik heb (nog) geen vervelende reacties gehad over het bloggen an sich, maar ik zou me kunnen voorstellen dat mensen dit zeggen (niet dat ik het er mee eens ben): ‘Waarom zou je dat doen? Wie boeit het nou dat je een gekke bril van je vader hebt gevonden of dat je zo gestoord bent dat je met prullenbakken en andere levenloze dingen praat. En op het internet nog wel! Het internet is gevaarlijk. Iedereen kan het lezen! En het is echt tijdverspilling hoor.’
Als antwoord op deze dialoog met een fictieve tegenstander zou ik geven: ‘Ik doe het, omdat ik het leuk vind. Blijkbaar boeit het mensen wel en als het ze niet boeien, dan kijken ze lekker niet. Het internet kan gevaarlijk zijn, maar je hebt zelf in de hand wat je erop zet. Dikke doei.’)

Dus nu dezelfde vraag aan jou: wat voor status denk je dat het bloggen heeft? Mensen die geen blog hebben: wat voor associaties (positief of negatief) heb jij bij bloggers? Mensen die wel een blog hebben: wat voor reacties krijg je als je vertelt dat je een blog hebt? (positief of negatief)

‘Wat ben je stil.’

Waarschijnlijk (denk ik?) kom ik niet zo over op mijn blog, maar ik ben een zogenoemd introvert type. Ik zal niet zo snel een kamer vol mensen binnen stappen en luid en enthousiast: ‘Goeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeedemiddag!’ roepen. Het middelpunt van de aandacht zijn, vind ik verschrikkelijk. Al die mensen die naar je kijken (daarom houd ik ook niet van presentaties).

Als je introvert bent, ben je niet automatisch verlegen, maar ik was dat vroeger wel. Interview ik nu met gemak mensen die ik niet ken, vroeger zou ik dat absoluut niet durven! Waarin verlegenheid verschilt van introversie, is dat je aan verlegenheid wat kunt doen. Aan introversie misschien ook, maar dan tot op een bepaalde hoogte. Je zal nooit extravert worden. Terwijl ik denk dat verlegenheid wel te overwinnen valt.

Zowel extraversie als introversie hebben hun goede en slechte kanten. Dit is wat ik irritant vind wat mensen zeggen tegen introverte mensen:
‘Wat ben je verlegen! Waarom praat je niet wat meer? Waarom ben je zo stil? Heb je het niet naar je zin? Gaat het wel goed?’
Dat je rustig bent, maakt je nog niet verlegen. Het wil ook niet zeggen dat je het niet naar je zin hebt. Maar dat snapt blijkbaar niet iedereen.

In een groep kun je meteen de extraverte en introverte mensen eruit pakken. De extraverte mensen hebben meestal het hoogste woord, zijn de gangmakers. De introverte mensen zijn stiller en zullen pas iets zeggen als ze er goed over nagedacht hebben (dat ik heb ik tenminste). Daarom hebben introverte mensen liever een één-op-één-gesprek en werkt dat ook beter voor hen.

Dan nu de boodschap van dit blogje, misschien enigszins cliché (‘Oh jee, daar heb je die zogenaamde ‘wijze’ Laura weer.’): introvert of extravert, je bent goed zoals je bent!

Naar welke kant neig jij meer?

Het houdt nooit op

httpv://www.youtube.com/watch?v=bpYTFsnn4LE

Een begrip dat een grote rol speelt bij de studie literatuurwetenschap is intertekstualiteit. Er is intertekstualiteit in engere en in bredere zin. In engere zin wil zeggen dat er bijvoorbeeld een citaat in een boek staat wat verwijst naar een ander boek. Maar als je zelf verbanden legt tussen bepaalde literatuur of bijvoorbeeld films, wat niet voor iedereen hetzelfde hoeft te zijn, is het intertekstualiteit in bredere zin. Elke tekst heeft een enorm intertekstueel veld.

Goed, een voorbeeld. Dit liedje van Frank Sinatra, dat ik trouwens heel leuk vind. Op een gegeven moment wordt er dit gezongen:

Work like a soul inspired
Till the battle of the day is won
You may be sick and tired
But you’ll be a man, my son

Die laatste zin (but you’ll be a man, my son) doet me denken aan een gedicht en is misschien wel een directe verwijzing. Namelijk naar het gedicht ‘If’ van Rudyard Kipling, één van mijn lievelingsgedichten. In dat gedicht staan voorwaarden die je moet hebben om een Man te zijn (If you can keep your head when all about you/Are losing theirs and blaming it on you etc.). En wat zijn de laatste twee zinnen?

Yours is the Earth and everything that’s in it
And – which is more – you’ll be a Man, my son!

De zin uit het liedje komt dus overeen met dit gedeelte van het gedicht. Dit is dus intertekstualiteit in engere zin. Goed, laten we verder gaan.

Dit gedicht doet me denken aan the Jungle Book. Ja, want Rudyard Kipling is de schrijver daarvan. Het boek heb ik niet gelezen, maar de Disneyfilm heb ik uiteraard wel gezien (jeugdsentiment). Wanneer ik aan de film denk, moet ik meteen aan het leukste liedje daarin denken: de olifantenmars. Daar word je nog eens vrolijk van haha. En de olifanten(mars) doet me weer denken aan de olifantenverzameling van Annemijn.
Die laatsten zijn geen expliciete verwijzingen, dus intertekstualiteit in bredere zin (al is intertekstualiteit eigenlijk niet zo’n goed begrip, omdat het alleen ’tekst’ in zich heeft, maar het kan natuurlijk ook bij beeld en geluid). En zo kun je steeds doorgaan en doorgaan. Misschien doet Annemijn je denken aan je vroegere buurmeisje. Intertekstualiteit houdt nooit op.

Waar moest jij aan denken bij mijn voorbeelden?