Daag jezelf uit: Januari

winniedepoohislief

Elke maand plaats ik vijf uitdagingen om het leven mooier, spannender en gekker te maken. Aan jou de keuze om ze uit te voeren of niet.

1. Zorg dat je op tv komt.
Woon uitzendingen bij waarin je het publiek ziet zitten. Doe mee aan ‘Take me out’ (komt dat nog op tv?), Lingo of een slechte realityshow. Het maakt niet uit hoe, als je het maar doet! Goed, regionale tv mag ook, maar met nationale tv scoor je extra punten.

2. Probeer een zo gek mogelijk blogonderwerp voor mij te bedenken.
Zie de post van gisteren!

3. Maak van een gelukkig Nieuwjaar wensen een feest en doe rode lippenstift op.
Probeer drie mooie afdrukken te maken (als je dus weer de eerste wang kust, moet je op een andere plaats mikken, zodat je twee afdrukken naast elkaar hebt). Voor de mannen: fake een koortslip (ga aan de slag met de make-up van je vriendin/vrouw) en kijk hoeveel mensen je nu nog zo graag willen zoenen. Oh en dan wel je vriendin/vrouw zoenen en afwachten hoe iedereen kijkt!

4. Ga uit eten en reserveer onder een gekke naam.
Welke mag je zelf weten: meneer Slagroomtaart, mevrouw Meneer of natuurlijk Fruitmand.

5. Reageer en vertel me waarom 2013 een topjaar wordt.
En waag het niet om te zeggen dat het niet zo is.

Alleen vandaag geef ik jullie wat macht, lieve lezertjes, maak er gebruik van

lauradenktgeschreven

Om ellenlange Twittergesprekken te voorkomen (wat natuurlijk zinloos is bij mij, want ik doe dat nogal veel met verschillende mensen en niet alleen bloggers, besloot Dionne een whatsappgroep voor een select aantal bloggertjes aan te maken, waaronder ik. Tijdens één van de whatsappgesprekken gaf Dionne me als blogonderwerp eenhoorns en Lenneke gaf mij knoflook. En toen kwam ik op een idee.

Tegenwoordig blog ik vijf dagen per week, maar meer dan anderhalf jaar was het dagelijks feest. Er zijn tijden geweest dat ik voor twee weken blogs had. Die tijd ligt ver achter me. Iets met tijdgebrek en discipline. Maar ik heb nog nooit een dag overgeslagen, omdat ik niets meer kon bedenken en dat was ik voor de toekomst ook niet van plan. Feit is wel dat ik over ongeveer alles heb geblogd, van duizenddingendoekjes tot en met peer op brood. Tegenwoordig blog ik alleen nog maar over fietsen, chocoladekruidnootjes en WCMS. Dat kan gevarieerder. En ik ben wel toe aan een uitdaging.

Dus, lieve lezertjes, daag me uit! Bedenk een onderwerp (of meerderen natuurlijk) voor mij. Het mag in de categorie eenhoorns zijn, maar ook in de categorie wiskunde is een stom vak. Misschien is er wel iets waar je heel graag mijn mening over wil weten of waarover ik MOET MOET MOET bloggen.

Dan nu door naar de spelregels:

– Als ik er al een keer over geblogd heb, dan ga ik het niet weer doen (of het moet met een verrassende invalshoek zijn).
– Als ik het onderwerp te persoonlijk vind, doe ik het ook niet.
– Niets in de categorie politiek/religie/andere te gevoelige, maatschappelijke onderwerpen.
– Een onderwerp dus, geen uitgebreide handleiding hoe ik de blog moet schrijven (schrijf een blog over tanden poetsen, begin met een sfeerbeeld, vertel daarna dat twee minuten heel lang zijn en heb het daarna over tandpastavlekken in je kleding).
– Er zit geen tijdslimiet aan.

Kom maar op!

Coltruihorror

Mijn moeder is verschrikkelijk. Niet zo verschrikkelijk als de oppas die me peer op brood liet eten, maar ze komt er toch wel akelig dichtbij in de buurt.

Het was zo rond oktober/november. De dagen werden korter en daarmee ook kouder. Ik kan mijn leven lang al alleen maar volledig functioneren bij temperaturen hoger dan 10 graden. Dat is vervelend. Maar er zijn vervelendere dingen in het leven.

Mijn moeder dacht, toen ik nog een klein (goed, ik ben nog steeds klein) kindje zonder vrije wil was, namelijk de oplossing te hebben gevonden voor mijn handicap: een coltrui. Ik krijg kriebels bij het woord alleen al. Laatst werd ik badend in het zweet wakker, omdat ik erover gedroomd had. Die nachtmerrie keert elke herfst weer terug.

Een coltrui klinkt in theorie goed. Het houdt je arme, kwetsbare, dunne, koude nekje warm (‘Wacht, zijn daar niet sjaals voor uitgevonden?’ Dat zou je denken ja, maar misschien was mijn moeder daarvan niet op de hoogte). In de praktijk ben je de hele dag bezig om te voorkomen dat je stikt. Want zo’n sjaal kun je nog afdoen als je eenmaal binnen bent en tegen de kachel leunt. Maar aan een coltrui zit je vast. En je kan hem ook niet uitdoen, want dan ziet iedereen je Jip en Janneke-hemdje. Echt, ik draag nog liever een korset.

Op een dag was het gelukkig zo ver: ik had de volmacht over welke kleding ik aantrok. Mooiste dag van mijn leven (nou ja, dat was natuurlijk de dag waarop ik mijn wiskunde-eindexamen voltooid had, op één na mooiste dag dan).

Ik heb sindsdien nooit meer een coltrui gedragen. Maar de nachtmerrie is gebleven.

Een kringetje van jongens en van meisjes

Groepen. Je ontkomt er niet aan. Op school, tijdens feestjes, ze zijn overal. Het is leuk om zo’n groep te observeren. Er zijn namelijk in het algemeen genomen altijd dezelfde types aanwezig.

1. De aandachtstrekker.
Deze persoon krijgt thuis waarschijnlijk te weinig aandacht en probeert het daarom maar hier te halen. Hij/zij houdt erg van zijn eigen stemgeluid en wil die dan ook graag aan iedereen laten horen, net zoals de slaapverwekkende verhalen over zijn/haar wandelende tak Egbert. Erdoorheen proberen te komen, heeft geen zin en iedereen is dan ook zichtbaar opgelucht als deze persoon de ruimte verlaat.

2. De wijsneus.
Het zoveelste gesprek over de Mayakalender is bezig en terwijl iedereen bedenkt wat hij zou doen als de wereld vergaat, komt deze slimbo je even vertellen dat de Maya’s zeiden dat de wereld drastisch zou veranderen, NIET dat de wereld zou vergaan *diepe zucht*. Waag het ook niet om dingen als ‘Hun hebben’ te zeggen in de buurt van deze slimmerik, want je wordt genadeloos gestraft.

3. De ‘grapjas’.
Deze persoon is zijn lolbroek in ieder geval niet vergeten. Hij maakt de ene flauwe grap na de andere, je vader is er niets bij. En het pijnlijke is: niemand lacht. Nog pijnlijker: dat weerhoudt de ‘grapjas’ helaas niet van ‘grappig’ doen.

4. Het stille muisje.
‘Huh, was jij daar ook bij?’ wordt er vaak gevraagd aan het stille muisje, dat daarop met rode blosjes op de wangen knikt. Je had het niet in de gaten, want je had hem/haar niet gehoord. Af en toe waagt het muisje een poging, maar hij/zij komt niet boven de aandachtstrekker uit en verdwijnt dan maar stilletjes, zacht huilend, in een hoekje.

Ikzelf ben uiteraard een wijsneuzerig stil muisje (als dat samen kan gaan tenminste) (ja, die opmerking over de Maya’s is uit het leven gegrepen). En jij? Ik ben benieuwd of iemand toegeeft dat hij/zij een aandachtstrekker is!

Liefdeslessen van tante Laura: hoe overleef je een slechte date?

Je hebt alles gedaan wat tante Laura heeft gezegd: een berichtje op een datingsite gezet met een mooie foto erbij en jawel hoor, je krijgt een reactie van St03ruHhb0ii34. Hij houdt van anabolen, C-films en wandelende takken, dus jullie zijn gemaakt voor elkaar (jij hebt óók een wandelende tak genaamd Harry!). Dit kan alleen maar goed gaan, toch?

Je kleedt je zoals tante Laura je dat geleerd heeft: dat jurkje waarbij je decolleté tot je navel loopt, al je foundation op je gezicht uitgesmeerd, kipfiletjes in de bh en natuurlijk een panterprintje. Jullie gaan eerst lunchen om vervolgens naar het wandelendetakkenmuseum in Oeloeboeloewoeloe te gaan. Perfecter kan niet.

Om twaalf uur hebben jullie afgesproken. Je bent een beetje zenuwachtig (oh god, ga ik eindelijk de man ontmoeten met wie ik ga trouwen). Het wordt vijf over twaalf. Oké, dat is nog acceptabel. Iets met fashionably late ofzo. Tien over twaalf. Je krijgt pijn in je voeten van die klotehakken. Kwart over twaalf. Om half één komt meneer aankakken. Of iets wat erop lijkt. Zijn spierballen blijken in het echt kippenarmpjes te zijn. Hij heeft een vlek op zijn te kleine shirt en er hangt een snottebel onder zijn neus die hij lekker aan jouw wang veegt als hij je drie zoenen geeft. Wanneer hij begint te praten, hoor je dat hij de baard nog niet in de keel heeft gehad. Hij blijkt meer van torren dan van wandelende takken te houden.

Je denkt maar één ding: JE MOET HIER WEG.

Want dit is het antwoord op de vraag hoe je een slechte date overleeft: niet. Dus maak dat je wegkomt. En gauw een beetje. Tante Laura geeft vijf tips:

1. Laat een vriendin je opbellen met de slechte smoes ooit. Zoiets als: ‘Oh god, ik moet echt naar huis, want ik ben vergeten de plantjes water te geven.’
2. Fake een allergische aanval door de garnering bij je boterhammen met kroketten en kruip al spastisch het restaurant uit.
3. Gooi rode wijn over je date. Dan gaat hij vanzelf wel weg.
4. Je kan ook in zijn gezicht niezen.
5. Of sta gewoon op en zeg: ‘Doei!’.

De vrouw in dit voorbeeld heeft duidelijk niet goed naar tante Laura geluisterd, want anders had ze wel met haar ware Jakob afgesproken. Onthoud dit: vertrouw nooit een man die zegt van wandelende takken te houden. N-O-O-I-T.

Zotte en zalige zoektermen (8)

wat als een jongen je whatsapp bericht niet beantwoord

Uitzoeken waar hij woont en schreeuwen why de f hij niet je whatsapp bericht beantwoordt.

waarom flirten tantes

Omdat het ook mensen zijn. Ja echt!

mooie uitdrukkingen uit het eerste twilight boek

HAHAHA. Ce n’est pas possible.

Dat vind ik uniek

Anders ik wel.

wil jij mijn oren oprekken

Nee dankje.

waarom is whats app leuker dan sms

Het is gratisssssssssssssss.

Het spijt me mama

Het is al goed.

hoe vraag je hoe het met niet goed met iemand gaat

‘Hoe het niet goed met je gaat?’

originele tips tegen verveling

Je boeken sorteren op alfabet of kleur, triangel leren spelen, Goede Tijden, Slechte Tijden kijken vanaf het begin en bijhouden hoe vaak de personages al (bijna) dood zijn gegaan/ontvoerd/mishandeld of spelletjes bedenken die je met je wandelende tak kunt doen.

brief schrijven voor op wie ik ben

‘Hoi, ik ben op jou. Wil je verkering met mij? Kruis dan het hokje naast JA aan. Wil je geen verkering met mij? KLOOTZAK.’

meisje stuurt kusjes

HE BAH.

De pianostemmer die niet pianospelen kon

pingelenpingelenpingelen

Soms, als Martin met zijn autootjes of houten blokken aan het spelen was, klonk het gepingel van zijn moeder. Wanneer ze even niets te doen had, de aardappels waren geschild, de was al gedaan, legden ze haar vingers op de witte en zwarte toetsen en speelde. Beethoven. Altijd maar Beethoven. Für Elise, één, twee, drie keer achter elkaar. Meer kon ze niet.
Na een tijdje gingen bij de eerste noten zijn haren al recht overeind staan. De eerste keer kon hij nog net uitstaan, maar bij de derde herhaling bedekte hij zijn oren met zijn handen en liep geïrriteerd de kamer uit.
‘Martin, ga nou op pianoles,’ probeerde zijn moeder een paar jaar later. ‘Het is zo’n mooi instrument.’
Ze zette zijn handjes op de toetsen, maar hij gilde ‘Neeeeeeeeeeeeeeeeeeee!’ en uiteindelijk gaf ze het op.

De vingers van zijn moeder begonnen pijn te doen en ze konden het geld goed gebruiken. Dus werd de piano, een erfstuk van zijn grootvader, verkocht. Martin dacht er jaren niet meer aan, totdat hij op bezoek ging bij een vriend. Terwijl hij en zijn vriend de meisjes uit hun klas bespraken (‘En Jeanet dan?’ ‘Nee, die is te arrogant.’), klonken op de achtergrond de eerste tonen van Für Elise. Meteen voelde Martin de kippenvel op zijn huid. Maar niet vanwege het liedje.
De piano was vals.

‘Zo, hij is weer zuiver hoor,’ zegt de pianostemmer tegen mij en hij geeft een zachte klap op het hout.
‘Weet je het zeker?’
‘Ja, speel maar.’
‘Waarom speel jij niet?’
Hij glimlacht.
‘Ik kan niet pianospelen.’
Hij pakt zijn spullen in, doet de voordeur open en zwaait naar me. Verbaasd blijf ik staan.
‘Dag Martin!’ zeg ik nog, maar te laat.

(mijn pianostemmer kan serieus niet pianospelen en ik weet niet waarom, maar dit zou zomaar de reden kunnen zijn)

My no iPhone-photos/pictures of my life/mijn week in foto’s/mijn superduperinteressant leven

Ooooooh ik heb zo’n geweldig leven dat ik met jullie allemaal wil delen wat voor ontbijt ik neem, mijn fietsroute, mijn ik verveel me dus ik maak een foto van mezelf-foto’s, oh wat kan ik toch onorigineel koken-foto’s, kleffe mijn vriendje is de allerliefste (is toevallig wel zo) en ntb wjnmk-foto’s en natuurlijk een uitzichtfoto.* Om te laten zien wat voor geweldige fotografe ik ben, heb ik er Instagramachtige effectjes overheen gegooid.

(stiekem vind ik dit soort blogjes wel leuk om te lezen hoor, je bent een voyeur of niet, maar echt, je ontbijt interesseert me niet)

afwasserdewas

Ook deze week moest ik afwassen en had ik geen zin. Zuchtttttttt, het leven is zohooo zwaar.

fietseniszoawesome

Ik heb een paar keer naar Leiden gefietst. Bluhhhh, ik haat fietsen, koud, regen, nat, bah bah bah.

ikbeneenheskeukentalent

Ik ben echt een keukentalent, al zeg ik het zelf. Nomnomnom.

uitzichtje

Uitzicht foto numero uno. Wie raadt waar dit is, krijgt niets.

tjoeketjoeke

Ik ging met de trein. Tjoeke tjoeke. Helaas niets van mijn NS-bingo kunnen afstrepen. Stomme NS.

helaaspindakaas

Ontbijten. Moet ook gebeuren. Nomnomnommerdenom.

mooioranjeistochnietzomooi

Ik ging een brief posten. Moest helemaal naar de brievenbus lopen. Zucht.

nomnomnom

Nomnomnomnommmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmm.

20121218_120108

Kijk mij eens een geweldige fotografe zijn met mijn mobiele telefoon.

neemnogeenslokje

Ik twitter (@lauradenkt, volg mij!!!) en daarbij neem ik af en toe een slokje water. Bah. Water is vies. Zo weinig smaak. Nee, dat spreekt elkaar niet tegen. Maar ik probeer een healthy lifestyle te leven (waarbij ik naast rodebietensap, chiazaadjes en goji-bessen vooral veel chocolade naar binnen werk).

Het is dat ik geen huisdier heb, maar anders hadden hier ook nog minstens vijf foto’s van mijn superduperschattige kat genaamd Arnold gestaan (nee grapje, ik zou mijn kat nooit Arnold noemen).

*Niet iedereen was bereid om mee te doen aan dit project. Met niet iedereen bedoel ik vooral mezelf. Maar probeer dus de zoen- en zelfportretfoto’s er zelf bij te denken. Of niet natuurlijk.

(G)een vies, oud mannetje?

262795_453296551400001_1020182025_n
Deze foto stond op de Facebookpagina van Dionne’s blog met als onderschrift: “Ik heb vandaag Laura (www.lauradenkt.nl) ontmoet en ze wilde per se op de foto met een paaltje en een agent die uit een auto stapte.”

Ik had afgelopen woensdag niets te doen, dus vroeg ik of iemand met mij een gekke actie wilde doen en die iemand werd Dionne.
Die dag werd er een belangrijke vraag beantwoord: zou Dionne een vies, oud mannetje zijn of niet? Voor het verhaal zou het spannender geweest als ze het wel was geweest, maar gelukkig was ze een gewoon (nou ja, gewoon) meisje van ergensindetwintig. Wel zonder rode jas aan, waar ze het tachtigduizend keer over gehad heeft dus waarom niet zou je denken, waardoor we helaas niet matchten (is dat een woord?).

Het plan was dit: ik zou drie gekke/rare/leuke/lieve acties bedenken en Dionne mocht kiezen. Ik had zo mijn voorkeur, maar die bracht ik uiteraard niet naar voren, ik was volstrekt onpartijdig, neutraal en objectief. Gelukkig koos Dionne toch het plan van mijn voorkeur, heel knap dat ze raadde dat ik die wilde ondanks mijn pokerface (p-p-p-pokerface).

Het plan was dit: doen alsof we toeristen waren (die heel slecht Engels konden).
Probleem 1: uit welk land zouden we dan komen?
Probleem 2: ons uiterlijk. Het zou het makkelijkst zijn als we ons konden voordoen als Japanners, maar eh ja, iets met blondachtig haar en blanke huid.
Oplossing: we besloten dat we uit een Scandinavisch land kwamen, Dionne gaf ons de Noorse namen van haar vrienden (iets met Reinhilt ofzo?), maar ik wilde Ronja heten (RONJA DE ROVERSDOCHTER). Wat Zweeds schijnt te zijn. Lekker boeiend. Maar het mocht niet van Dionne, want dat was te obvious.
‘Dan kan ik net zo goed Pippi heten.’ zei ze.
Meesterlijk idee.
Uiteindelijk werd ik Pippi vanwege mijn haar en zij Ronja. We oefenden ons Scandinavisch brabbeltaaltje.
‘Je klinkt Italiaans.’ zei Dionne.
Beledigd liep ik weg en pas na een halfuur huilen was ik gekalmeerd. We gingen naar de Gevangenpoort in Den Haag, als Nederlanders. We volgden ook de rondleiding (we zijn onder andere in de cellen geweest, waar een oud stelletje zonder schroom op de plee ging zitten..) en we gingen net van de ene cel naar de andere, toen mevrouw de rondleidster vroeg: ‘Zijn jullie Nederlands?’
‘Eh… Ja.’
‘Oh ja, want ik dacht dat jullie misschien Engels waren.’
Is onze toeristenactie toch nog gelukt.

(bovenstaande foto is een poging tot toeristenfoto, ik was alleen mijn roze camera en Hello Kitty-backpack vergeten mee te brengen)

Terug naar Oegstgeest: de buurtjes

20121217_142809

Ik woon nu meer dan drie maanden in Oegstgeest. Dit is geen vrijstaande villa (wat je waarschijnlijk zou verwachten), maar een studentenwoning die ik deel met één huisgenootje. Dit betekent vanzelfsprekend ook dat ik buren heb.

Ze zeggen wel eens: beter een goede buur dan een verre vriend. Ik heb geen idee hoe mijn buurtjes heten, maar toch zal ik ze even aan jullie voorstellen (hieronder reken ik ook de buurtjes van de buurtjes en daar weer de buren van).

– De plantjesburen (zie foto).
Groen is cool. Dat weten deze buren ook wel. Bij gebrek aan een tuin (ja, we hebben allemaal een balkon dat we moeten delen met onze buren van de ene kant, maar daar past krap één stoel op, dus dat mag de naam balkon niet eens krijgen) gebruiken ze de galerij. Want ja, die plantjes zijn toch wel erg leuk. Je eigen bieslook kunnen knippen enzo. Ik heb er dan ook geen bezwaar tegen (behalve als het gewaaid heeft en ik mijn lenigheid moet gebruiken om ze te ontwijken). Ik vind het wel handig. Als ik munt nodig heb, kan ik dat gewoon pakken (dat is een grapje, want ik gebruik nooit munt). Handig, zulke buren!

– De luie buren.
Deze buren hebben een probleem. Ze hebben namelijk geen kracht in hun armpjes. Ze kunnen nog net de energie opbrengen om de vuilniszak op de galerij neer te zetten, maar om dan heeeeeelemaal de trap af te gaan met zo’n zak, nee, dat is echt veel te zwaar. Gelukkig staat dat wel mooi, vijf van die stinkende vuilniszakken op een rij.

– De rookburen.
Roken is zó gele zwemslip, dat weet iedereen, behalve mijn buurtjes. Soms kom ik ze tegen, terwijl ze gezellig staan te blauwbekken in de kou. Een plastic bekertje vol afgebrande peuken staat ter uitnodiging voor de deur. Als ik ze groet, krijg ik een schorre ‘Goedemorgen.’ terug. Hoestend weet ik nog net de trap te bereiken. De volgende keer ga ik de andere kant op (dat kan namelijk ook, zo functioneel, die flat van mij).

– De ik groet je altijd chagrijnig terug, behalve als ik mijn pakketje bij je af moet halen-buren.
De meneer van Post NL heeft mij gevonden. Eén keer vroeg hij mij of ik een pakketje in ontvangst kon nemen voor de buren en ik, engel dat ik ben, zei ja. Sindsdien komt hij elke dag langs met minimaal tien pakketjes. Die pakketjes zijn altijd voor meneer de chagrijn. Wanneer ik hem tegenkom en groet (ik groet mijn buurtjes altijd, beter een goede buur…), kan hij er nog net met moeite een ‘Hallo’ uitpersen. Maar als ik een pakketje van hem in bezit heb en hij aanbelt, straalt hij als een mooie zondagmorgen. Ik vind het verdacht.

– De toneelburen.
Technisch gezien niet mijn buren, aangezien ze op een andere verdieping wonen, maar who cares? Iedereen in de flat is mijn lieve buur! Dit zijn de beste buren, want ze roken niet, groeten vriendelijk, ik kan hun vuilniszakken toch niet ruiken en ze zitten bij de leukste toneelvereniging van Leiden.

U merkt het al: we zijn één grote familie. De gezelligste familie van Nederland (oh nee wacht…).